Onder verwijzing naar een gevaarlijke situatie op een fietspad tengevolge van het gebruik daarvan door bromfietsers had verzoeker de gemeente een aantal malen om plaatsing van twee fietssluizen gevraagd. De verzoeken werden afgewezen. Plaatsing van fietssluizen achtte het college van burgemeester en wethouders niet gewenst, omdat het een doorgaand fietspad betrof dat deel uitmaakte van het gemeentelijk fietsnetwerk en dergelijke remmende maatregelen als ongewenst werden beschouwd met het oog op het beleid tot stimulering van het fietsgebruik.
Verzoeker was van mening dat hiermee voorbijgegaan werd aan de wens van de wijkbewoners en door de gemeente niet serieus was gekeken naar de verkeersveiligheid.
De Nationale ombudsman overwoog dat het feit dat bromfietsers ten onrechte gebruik maken van het fietspad, mede gelet op het ontbreken van (de bekendheid met) ongevallen en de uitkomsten van de door de politie gehouden controles, nog niet meebrengt dat het college moest overgaan tot het plaatsen van fietssluizen. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman mocht het college het individueel belang van verzoeker bij het plaatsen van een fietssluis laten wijken voor het algemeen belang tot stimulering van fietsgebruik.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging behoorlijk was en dat het college had gehandeld in overeenstemming met het redelijkheidsvereiste. (2004.11038)