Verzoekers echtgenote ontving thuiszorg vanaf week 18 van het jaar 2000. Het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK-BZ) zond haar in dit verband op 23 juni 2003 de kennisgeving eigen bijdrage. In juli 2003 ontving zij vervolgens facturen voor de verleende thuiszorg over de jaren 2001, 2002 en 2003.
Verzoeker klaagde erover dat zijn echtgenote de kennisgeving en de facturen niet eerder ontving.
De Nationale ombudsman overwoog dat het CAK-BZ al met al pas ruim drie jaar nadat zij voor het eerst thuiszorg had genoten, een kennisgeving en vervolgens facturen over de jaren 2001, 2002 en 2003 had gestuurd, met name omdat tweemaal sprake was geweest van een periode waarin geen enkele activiteit plaatsvond, en waarin niet werd onderkend dat wel actie geboden was. Aan verzoekster was tussentijds ook geen informatie verstrekt over de stand van zaken.
Het CAK-BZ had niet voldaan aan het vereiste van voortvarendheid.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk was.
Overige klachtonderdelen:
- de inhoud van de kennisgeving
- niet inhoudelijk behandelen van de klachtbrief.