2005/107

Rapport

Verzoekster was werkzaam voor een werkgever die enkele werknemers wilde ontslaan via de zogenoemde verkorte procedure als bedoeld in artikel 2:6 van het Ontslagbesluit. De voor die procedure noodzakelijke verklaring van geen bezwaar was volgens verzoekster onder dwang van de werkgever ondertekend en toen zij daar na een paar dagen bij de CWI Arnhem haar bezwaren over wilde uiten, bleek de CWI daags na ondertekening al een ontslagvergunning aan de werkgever te hebben verleend.

Verzoekster klaagde er onder meer over dat de CWI via de verkorte procedure aan haar werkgever een ontslagvergunning had verleend terwijl verzoekster een dag daarvoor de verklaring van geen bezwaar had ondertekend zodat het voor haar feitelijk onmogelijk was om alsnog haar bezwaren tegen de voorgenomen opzegging te uiten.

De Nationale ombudsman overwoog dat er gehandeld was overeenkomstig de regeling voor de verkorte procedure. Er bestond geen aanleiding voor een verificatieonderzoek. Van strijd met het beginsel van fair play was geen sprake. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.

Wel kon de Nationale ombudsman zich voorstellen dat het verlenen van toestemming een dag na de ondertekening van de verklaring van geen bezwaar een onaangename verrassing voor de werknemer kan zijn. In verband daarmee werd de CWI in overweging gegeven om de tekst op het standaardformulier bij de verklaring aan te passen in die zin dat daaruit blijkt dat een gevolg van de ondertekening kan zijn dat er nog diezelfde dag een ontslagvergunning wordt verleend.

Verder nam de Nationale ombudsman met instemming kennis van de in het kader van het onderzoek door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gedane mededeling dat deze bereid was de uitvoeringspraktijk aan te passen door op het moment dat een werknemer kort na het verlenen van de ontslagvergunning aangeeft dat de verklaring van geen bezwaar niet in vrijheid is afgelegd, de CWI direct contact opneemt met de werkgever en deze in overweging geeft geen gebruik te maken van de verleende toestemming en alsnog de normale ontslagprocedure te volgen. Als de werkgever daar niet op ingaat en toch opzegt zal de CWI dat schriftelijk bevestigen en daarvan een afschrift sturen aan de werknemer, die dan voor zichzelf kan nagaan of het zinvol is juridische stappen tegen de werkgever te ondernemen.

Overige klachtonderdelen:

- onvoldoende onderzoek naar de bedrijfseconomische noodzaak van het ontslag;

- onvoldoende motivering van de ontslagvergunning door slechts te verwijzen naar de door de werkgever overgelegde stukken.

Instantie: Centrale organisatie werk en inkomen

Klacht:

Niet zorgvuldig gehandeld bij verlenen ontslagvergunning aan werkgever verzoekster: beschikking onvoldoende gemotiveerd door slechts te verwijzen naar door werkgever overlegde stukken;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Centrale organisatie werk en inkomen

Klacht:

Vergunning op grond van verkorte procedure verleend, terwijl verzoekster in een eerder stadium een verklaring van geen bezwaar heeft ondertekend, waardoor het onmogelijk was om alsnog haar bezwaar te uiten; onvoldoende onderzoek verricht naar bedrijfseconomische noodzaak van het ontslag.

Oordeel:

Niet gegrond