Verzoekster, een groothandel in trouwringen en diamantsieraden, vroeg bij de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) te Rotterdam een ontslagvergunning aan voor twee van haar medewerkers, de heren X en Y, die hoofdzakelijk handelden in diamantsieraden. De CWI weigerde de ontslagvergunningen te verlenen.
Verzoekster klaagde erover dat de CWI had geweigerd de ontslagvergunningen te verlenen. Verder klaagde zij over de motivering van de desbetreffende beslissing.
De Nationale ombudsman overwoog ten aanzien van de weigering de ontslagvergunningen te verlenen wat betreft de heer Y dat er collega's waren met een identieke commerciële functie (vertegenwoordiger) met een werkveld in dezelfde sector, namelijk de juweliersbranche. Verzoekster had deze collega's ten onrechte niet bij de toepassing van het anciënniteitbeginsel betrokken. De Nationale ombudsman oordeelde dat de CWI in redelijkheid de ontslagvergunning voor de heer Y had kunnen weigeren. Hij achtte de onderzochte gedraging in zoverre behoorlijk.
Wat betreft de heer X overwoog de Nationale ombudsman dat de CWI alleen al op grond van het feit dat hij zo veel meer verdiende dan een vertegenwoordiger, zijn functie niet uitwisselbaar had mogen achten met de functie van vertegenwoordiger. De Nationale ombudsman oordeelde dat de CWI had gehandeld in strijd met het redelijkheidvereiste door niet een ontslagvergunning voor de heer X te verlenen. Hij achtte de onderzochte gedraging in zoverre niet behoorlijk.
Ten aanzien van de motivering van de beslissing overwoog de Nationale ombudsman dat de CWI in haar besluit niet had aangegeven welke argumenten voor haar doorslaggevend waren geweest, op welke wijze zij de door verzoekster en de desbetreffende werknemers aangevoerde argumenten had beoordeeld en hoe zij tot haar beslissing was gekomen. Een dergelijke motivering had de CWI pas gegeven in haar reactie op de klacht richting de Nationale ombudsman. De CWI had door de ontslagbeschikking niet toereikend te motiveren gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste. De onderzochte gedraging was in zoverre niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
- behandelingsduur.