Verzoekster klaagt erover dat de Dienst Wegverkeer (RDW) haar de kosten van de herkeuring van haar voertuig niet heeft vergoed.
Beoordeling
1. Ingevolge artikel 77 van de Wegenverkeerswet 1994 dient het voor afgifte van een keuringsrapport aangeboden voertuig overeen te stemmen met de in het daarbij behorende kentekenbewijs en de in het kentekenregister vermelde gegevens (zie Achtergrond, onder 1.)
2. Op 5 maart 2003 werd door de RDW, op verzoek van de importeur, een correctie uitgevoerd in de typegoedkeuring van de voertuigen van het merk Chevrolet, type Chevy Van 20 Starcraft D, waarbij de breedtemaat werd gewijzigd van 204 cm in 213 cm en het kentekenregister overeenkomstig werd aangepast. Als gevolg van deze correctie kwamen de gegevens op de voor dit type voertuig tot 5 maart 2003 afgegeven kentekenbewijzen niet meer overeen met de breedtematen zoals vermeld in het kentekenregister. Op de kentekenbewijzen stond immers als breedtemaat 204 cm vermeld en in het register een breedtemaat van 213 cm. In verband hiermee zond de RDW de eigenaren/houders aan wie een dergelijk een kentekenbewijs was afgegeven, op 23 maart 2004 een brief waarin hen de mogelijkheid werd geboden deel I van het kentekenbewijs voor aanpassing toe te sturen aan de RDW.
3. Ook verzoekster ontving als eigenaar van voornoemd type voertuig een dergelijke brief. Omdat haar voertuig in werkelijkheid 204 cm breed was en dit ook stond vermeld op haar kentekenbewijs, informeerde zij naar haar zeggen telefonisch bij de RDW waarom de RDW veronderstelde dat haar voertuig niet 204 cm, maar 213 cm breed was. Volgens verzoekster kreeg zij op haar vraag geen afdoende antwoord en zij had haar kentekenbewijs dan ook niet opgestuurd voor wijziging.
4. Op 10 februari 2004 bood verzoeksters echtgenoot het voertuig aan bij een erkenninghouder van de RDW voor een APK-keuring. Het voertuig werd goedgekeurd en vervolgens geselecteerd voor een steekproef door de RDW. Bij deze steekproef bleek dat de op het kentekenbewijs vermelde breedte van het voertuig, 204 cm, afweek van de in het kentekenregister vermelde breedte van 213 cm. Verzoeksters echtgenoot werd te kennen gegeven dat het voertuig diende te worden onderworpen aan een keuring door de RDW. Dit gebeurde nog dezelfde dag door het keuringsstation van de RDW te Axel waarna, eveneens op 10 februari 2004, een keuringsrapport werd afgegeven waarbij het voertuig werd goedgekeurd. Voor de keuring werd € 50 in rekening gebracht.
5. Ingevolge artikel 41, derde lid, onder a., van de Erkenningsregeling APK (zie Achtergrond, onder 2.) dient voorafgaande aan een APK-keuring te worden gecontroleerd of de gegevens met betrekking tot het voertuig, vermeld in het kentekenregister, overeenstemmen met de gegevens op het kentekenbewijs. Het vierde lid, onder a, van voornoemd artikel bepaalt dat geen APK-keuring wordt verricht, indien op grond van de in het derde lid, onder a, b en d, bedoelde controle één of meer afwijkingen worden geconstateerd en dat de aanvrager dan dient te worden doorverwezen naar de Dienst Wegverkeer.
6. In het onderhavige geval week de in het kentekenregister vermelde breedtemaat van het voertuig af van de op het kentekenbewijs vermelde breedte. Op het kentekenbewijs stond immers vermeld dat het voertuig een breedtemaat had van 204 cm terwijl in het kentekenregister een breedtemaat van 213 cm stond vermeld. De erkenninghouder waar het voertuig voor de APK-keuring werd aangeboden, had het voertuig dan ook niet aan een keuring mogen onderwerpen en had verzoeksters echtgenoot moeten doorverwijzen naar de Dienst Wegverkeer. Dit is niet gebeurd: het voertuig werd aan een keuring onderworpen en er werd een keuringsrapport afgegeven waarbij het voertuig werd goedgekeurd.
7. Vervolgens werd het voertuig aan een steekproef onderworpen door de RDW waarbij de RDW constateerde dat de gegevens op het kentekenbewijs niet overeenstemden met de gegevens in het kentekenregister, maar dat het voertuig en het kentekenbewijs op het punt van de breedtemaat wél met elkaar in overeenstemming waren. Terecht trok de RDW hieruit de conclusie dat in de bouw of inrichting van het voertuig op enig moment wijziging was aangebracht en het was dan ook juist dat de RDW het voertuig onderwierp aan een keuring in gevolge artikel 98 van de Wegenverkeerswet 1994 (zie Achtergrond, onder 1.). Er was geen reden om ervan af te zien de kosten van deze keuring aan betrokkenen in rekening te brengen.
Dat betrokkenen tweemaal de kosten voor de keuring van het voertuig hebben moeten betalen, is immers niet te wijten aan de RDW, maar aan de APK keuringsinstantie die als erkenninghouder het voertuig niet had mogen keuren.
De onderzochte gedraging is behoorlijk.
8. Ten overvloede wordt nog het volgende opgemerkt. De brieven die de RDW verzoekster op 17 februari en 19 februari 2004 zond, maakten onvoldoende duidelijk wat zich in het onderhavige geval precies had voorgedaan en waarom het verzoek om teruggave van de keuringskosten niet kon worden gehonoreerd. Aannemelijk is dat de RDW zich er onvoldoende rekenschap van heeft gegeven dat hier sprake is van een specialistische materie die goede uitleg vereist.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van de Dienst Wegverkeer, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer, is niet gegrond.
Onderzoek
Op 25 februari 2004 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw P. te Hulst, met een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer.
Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer, werd een onderzoek ingesteld.
In het kader van het onderzoek werd de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
Noch verzoekster noch de Dienst Wegverkeer gaf binnen de gestelde termijn een reactie.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. Op 10 februari 2004 bood verzoeksters echtgenoot een voertuig van het merk Chevrolet, type Chevy van 20 Starcraft D, aan bij een erkenninghouder van de RDW voor een APK-keuring. Het voertuig werd goedgekeurd en vervolgens geselecteerd voor een steekproef door de RDW. Bij deze steekproef bleek dat de op het kentekenbewijs vermelde breedte van het voertuig, 204 cm, afweek van de in het kentekenregister vermelde breedte van 213 cm en verzoeksters echtgenoot werd te kennen gegeven dat het voertuig diende te worden onderworpen aan een keuring door de RDW. Dit gebeurde nog dezelfde dag door het keuringsstation van de RDW te Axel waarna, eveneens op 10 februari 2004, een keuringsrapport werd afgegeven waarbij het voertuig werd goedgekeurd. Voor de keuring werd € 50 in rekening gebracht.
2. Op 11 februari 2004 zond verzoekster de RDW een e-mail waarin zij haar beklag deed over voornoemde gang van zaken. De RDW deelde verzoekster daarop bij brief van 17 februari 2004 het volgende mee:
“… Naar aanleiding van uw klacht heb ik uit laten zoeken wat de reden is van de geconstateerde afwijking tussen uw kentekenbewijs en het kentekenregister.
Hierbij is duidelijk geworden dat de inhoud van de Typegoedkeuring op verzoek van de importeur is aangepast en dientengevolge de breedte is gewijzigd in het register.
Hierbij zijn een 16 tal eigenaars/houders door de RDW aangeschreven teneinde hun kentekenbewijs aan te laten passen.
Aangezien de importeur de eigenaar is van deze Typegoedkeuring kan ik, hoewel ik begrip heb voor uw verontwaardiging, u slechts naar hem verwijzen voor de eventuele nadelige gevolgen van deze aanpassing…”
3. Verzoekster was het met dit antwoord van de RDW niet eens hetgeen zij liet weten in een brief d.d. 18 februari 2004. Hierop ontving zij van de RDW op 19 februari 2004 de volgende e-mail:
“… Volgens importeur is uw voertuig afgeleverd met treeplanken en heeft hij dan een breedte van 213. In de typegoedkeuring en op uw kentekenbewijs was dat foutief vermeld. Dat heeft hij middels een aanschrijfaktie gecorrigeerd.
Volgens de importeur kan het zijn dat 1 van de vele eigenaren die het voertuig heeft gehad, de treeplanken heeft gedemonteerd waardoor het voertuig weer een breedte krijgt van 204.
Kortom het voertuig wordt door de importeur van nieuws af aan voorzien van een extra die de breedte ervan vergrootte, dat had hij niet direct in de gaten waardoor hij de breedte hanteerde van het standaardtype. Hij heeft dat gecorrigeerd, niet wetende dat uw voertuig ondertussen ook was gewijzigd.
Die laatste wijziging is nu door ons gecorrigeerd en daarvoor moest het voertuig gekeurd worden en dat kost geld.
Volgens mij is de RDW dus niets te verwijten anders dan dat we u indertijd al naar de keuring hadden moeten verwijzen toen u meldde dat het voertuig afweek van de maten volgens de importeur c.q. de typegoedkeuring…”
B. Standpunt verzoekster
1. Voor het standpunt van verzoekster wordt verwezen naar de klachtomschrijving onder Klacht.
2. In haar verzoekschrift liet verzoekster weten dat zij, naar aanleiding van een brief van de RDW waarin de RDW liet weten dat er mogelijk onjuiste gegevens op haar kentekenbewijs stonden, telefonisch contact had opgenomen met de RDW waarbij zij had laten weten dat het voertuig niet breder was dan de op het kentekenbewijs vermelde 204 cm. Op haar vraag waarom de RDW dacht dat het voertuig wél breder was, had zij geen afdoend antwoord ontvangen en omdat de op het kentekenbewijs vermelde breedte overeenkwam met de werkelijke breedte van het voertuig, had zij het kentekenbewijs destijds niet laten aanpassen. Zij achtte het dan ook volkomen onterecht dat een tweede keuring op het voertuig was uitgevoerd en zij was van mening dat de RDW de hiervoor in rekening gebrachte kosten diende terug te betalen.
C. Standpunt Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer
In reactie op de klacht deelde de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer het volgende mee:
“…Op 10 februari 2004 is het voertuig van klaagster bij een erkenninghouder van de RDW voor een APK-keuring aangeboden en is vervolgens goedgekeurd (…). Vervolgens is het voertuig voor een steekproef geselecteerd waarbij door de steekproefcontroleur is geconstateerd dat het voertuig niet goedgekeurd had mogen worden. De APK-goedkeuring is daardoor komen te vervallen.
Gebleken is dat de door de importeur aanvankelijk verstrekte gegevens voor de typegoedkeuring CHVV 1822 ten aanzien van de breedtemaat een onjuistheid bevatte. In plaats van 213 cm vermeldde het typegoedkeuringsregister een breedte van 204 cm voor dit type voertuig. Op verzoek van de importeur is op 5 maart 2003 een correctie uitgevoerd (…). Als gevolg van deze mutatie kwamen de op de kentekenbewijzen vermelde breedtematen van de reeds voor dit type te naam gestelde voertuigen niet meer overeen met de breedtematen zoals deze in het kentekenregister waren opgenomen. Teneinde problemen met de APK-keuring te voorkomen heeft de RDW de eigenaren/houders van dit type voertuig op 23 maart 2003 aangeschreven, met het verzoek hun kentekenbewijs te laten aanpassen (…). Klaagster heeft - in tegenstelling tot alle andere eigenaren/houders (…) - haar kentekenbewijs niet aan laten passen, aangezien zij van mening is dat de breedtemaat op haar kentekenbewijs overeenkomt met de werkelijke breedte van haar voertuig. Navraag bij de importeur heeft uitgewezen dat dit type voertuig een breedte heeft van 214 cm maar dat het kan voorkomen dat de oorspronkelijke treeplanken van het voertuig zijn vervangen door smallere, niet originele vervangingsexemplaren welke hebben geleid tot de wijziging van de oorspronkelijke breedte van het voertuig.
Teneinde de gegevens in het kentekenregister voor dit voertuig met het kenteken (…) in overeenstemming te brengen met de gegevens op het voor dit voertuig verstrekte kentekenbewijs, is het voertuig op 10 februari jl. op voordracht van de RDW onderworpen aan een keuring tot de wijziging van de inrichting. Aan de hand van deze keuring is de breedte van dit voertuig met het kenteken (…) in het kentekenregister aangepast. Vervolgens is het voertuig op 10 februari jl. opnieuw APK-gekeurd en is voor het voertuig een APK-goedkeuringsrapport afgegeven (…).
De RDW is, gezien bovenstaande, van mening dat de keuring van de auto op goede gronden is uitgevoerd en dat om die reden de kosten van die keuring voor rekening van klaagster dienen te blijven. De RDW acht de klacht derhalve ongegrond…”
Achtergrond
1. Wegenverkeerswet 1994 (Wet van 11 november 1999, Stb. 504)
Artikel 77:
“Het voor afgifte van een keuringsrapport aangeboden voertuig dient overeen te stemmen met de in het daarbij behorende kentekenbewijs en de in het kentekenregister vermelde gegevens.”
Artikel 98:
“Indien in de bouw of inrichting van een voertuig dat ingevolge hoofdstuk III tot het verkeer op de weg is toegelaten, na die toelating wijziging is aangebracht, dient die wijziging, voor zover zulks bij algemene maatregel van bestuur is bepaald, te zijn goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg.”
2. Erkenningsregeling APK, Regeling van de minister van Verkeer en Waterstaat van 11 februari 2000 houdende vaststelling regels erkenning van en bevoegdheid tot het uitvoeren van de periodieke keuring van motorrijtuigen en aanhangwagens (Stcrt. 2000, nr. 35)
Artikel 41:
“…3. Voorafgaand aan de keuring:
a. wordt gecontroleerd of de gegevens met betrekking tot het voertuig, vermeld in het kentekenregister, overeenstemmen met het kentekenbewijs,
(…)
4. Er wordt geen keuring verricht en de aanvrager van een keuringsrapport wordt naar de Dienst Wegverkeer doorverwezen indien:
a. op grond van de in het derde lid, onder a, b of d, bedoelde controle één of meer afwijkingen worden geconstateerd;…”