Op 11 november 2002 is verzoeker veroordeeld wegens ontucht met jongeren. Naar aanleiding van deze strafzaak schreef verzoeker de ouders van de betreffende jongeren een brief, waarop een ambtenaar van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond op 28 april 2003 telefonisch contact met verzoeker opnam.
Verzoeker klaagt erover dat de ambtenaar tijdens het telefoongesprek heeft meegedeeld dat:
- hij geweld jegens verzoeker begrijpelijk zou vinden;
- indien verzoeker zijn mond verder zou opendoen, hij in grote problemen zou komen;
- hij mensen die contact met hem zouden opnemen over de brief, zou aanraden om aangifte van stalking te doen.
Verzoeker klaagt er tevens over dat deze ambtenaar de officier van justitie, de wijkagent en de reclassering heeft ingelicht over de brief.
Beoordeling
I. Algemeen
Op 22 april 2002 werd verzoeker aangehouden op verdenking van ontucht met minderjarigen.
Op 11 november 2002 veroordeelde de rechtbank Rotterdam verzoeker tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden voor het plegen van ontucht met minderjarigen. Verzoeker had in zijn woning een soort ontmoetingsplek gecreëerd, waar jonge jongens welkom waren om televisie te kijken, spelletjes te doen en op andere wijzen hun vrije tijd door te brengen. Enkelen van hen heeft verzoeker op seksuele wijze misbruikt. In het vonnis wordt de kans op herhaling van een dergelijk delict bij ongewijzigde omstandigheden hoog genoemd. Teneinde verzoeker te stimuleren zich van het plegen van nieuwe strafbare feiten te onthouden, legde de rechtbank 8 van de 24 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk op. Hierbij stelde de rechtbank als bijzondere voorwaarde onder meer dat verzoeker zich gedurende de proeftijd van drie jaren zal gedragen naar de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland.
Op 7 maart 2003 kwam verzoeker met toepassing van de regeling van vervroegde invrijheidstelling vrij.
Medio april 2003 stuurde verzoeker verschillende ouders van slachtoffers van de door hem gepleegde ontucht een brief (zie bevindingen, onder A.2.2.). In deze brief staat kort gezegd dat de belastende verklaringen die de slachtoffers tijdens het opsporingsonderzoek over verzoeker hebben afgelegd leugenachtig zijn, en onder druk van de politie zijn verkregen. Volgens verzoeker is hij het slachtoffer van de `scoringsdrang' van de politie, en hebben de jongens nooit onvrijwillig seksuele handelingen ondergaan. Verzoeker roept de ouders op om open en eerlijk met hun zoon over deze zaak te communiceren en hierover eventueel ook met verzoeker in gesprek te gaan.
Een moeder van een van de slachtoffers nam naar aanleiding van deze brief contact op met het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Vervolgens nam politieambtenaar S. op 28 april 2003 telefonisch contact op met verzoeker.
II. Ten aanzien van het telefoongesprek
1. Verzoeker klaagt er in de eerste plaats over dat S. tijdens het telefoongesprek op 28 april 2003 heeft meegedeeld dat:
- hij geweld jegens verzoeker begrijpelijk zou vinden.
- indien verzoeker zijn mond verder zou opendoen, hij in grote problemen zou komen;
- hij mensen die contact met hem zouden opnemen over de brief van verzoeker aan de ouders, zou aanraden om aangifte van stalking te doen.
Verzoeker stelde dat S. deze uitspraken deed teneinde verzoeker te intimideren.
2. De korpsbeheerder stelde in reactie op deze klachten het volgende. Verzoekers brief aan de ouders leidde tot hernieuwde onrust. Eén van hen - de moeder van het misbruikte kind van 9 jaar oud - benaderde het politieteam waarvan S. deel uitmaakte. S. heeft hierop contact opgenomen met verzoeker en hem erop gewezen dat de brief de ouders pijnlijk confronteerde met het verleden. S. ontkent stellig in dit gesprek te hebben gedreigd met geweld. Gezien de omstandigheid dat de brief de nauwelijks geheelde wonden van de ouders weer openreet, was het echter voorstelbaar dat zij het recht in eigen hand zouden nemen. Hierover heeft S. verzoeker op de hoogte gesteld. De korpsbeheerder acht dit niet onjuist. Evenmin acht hij het onjuist dat S. gezegd zou hebben dat hij de ouders die met hem contact zouden opnemen over de brief, zou adviseren om aangifte van stalking te doen.
3. De hoofdofficier van justitie stelde in reactie op deze klachten het volgende. Verzoeker heeft sinds zijn vrijlating op 7 maart 2003 herhaaldelijk contact gezocht, schriftelijk of telefonisch, met de familie van de slachtoffers van zijn ontuchtig handelen. De families van de slachtoffers hebben daar, begrijpelijkerwijs, uitermate verontrust op gereageerd en steeds contact opgenomen met de politie. De laatste melding aan de politie dateert overigens van 11 juni 2004 toen één van de moeders van de slachtoffers belde met de mededeling dat verzoeker midden in de nacht herhaaldelijk heeft gebeld, waarbij hij obscene verhalen over haar zoon tegen haar debiteerde.
Na overleg met de zaaksofficier van justitie heeft één van de behandelend rechercheurs, S., telefonisch contact opgenomen met verzoeker om hem die verontrusting over te brengen en dringend te verzoeken nooit meer, op welke manier dan ook, contact met de familie te zoeken. De strekking van dat gesprek wordt redelijk goed weergegeven door de inhoud van verzoekers klacht. De toon was echter een heel andere.
Betrokken ambtenaar S. heeft hem gewaarschuwd voor mogelijke repercussies van familieleden van slachtoffers die het intussen meer dan beu waren en de politie meedeelden zelf te zullen gaan optreden tegen verzoeker. Gezien het feit dat verzoeker maar bezig bleef met brieven sturen en telefonisch contact zoeken, hadden een aantal families al aangekondigd aangifte wegens stalking te overwegen en dat is verzoeker dan ook meegedeeld. S. heeft verzoeker dringend aangeraden zich ten opzichte van de families van zijn slachtoffer in het vervolg rustig te houden, omdat ander gedrag hem in grote problemen kon brengen.
De hoofdofficier zag het klachtwaardige van dit handelen niet in, integendeel, naar zijn idee heeft S. de politietaak op de juiste wijze ingevuld door te trachten verzoeker van zijn verdere uitermate hinderlijke (en mogelijk strafbare) handelen af te houden en hem tevens te waarschuwen voor zeer wel mogelijke, nadelige gevolgen voor hemzelf van zijn eigen handelen.
4. S. verklaarde over het telefoongesprek met verzoeker onder meer het volgende. Het verloop van dit telefoongesprek was anders dan verzoeker doet voorkomen. Aanleiding voor het telefoongesprek was een brief van verzoeker aan de ouders van de slachtoffers van de door verzoeker gepleegde zedenmisdrijven. Een van de ouders heeft contact met S. opgenomen over de betreffende brief. Haar zoon had de brief gelezen en was er volkomen van overstuur geraakt, terwijl hij juist toen sinds een aantal dagen weer normaal sliep.
S. heeft telefonisch contact opgenomen met verzoeker om hem te informeren over de mogelijke consequenties van zijn handelen. S. heeft niet gezegd dat hij geweld jegens verzoeker begrijpelijk zou vinden. Ook heeft S. niet gezegd dat indien verzoeker zijn mond verder zou opendoen, hij in grote problemen zou komen. S. heeft alleen gezegd dat verzoeker moest begrijpen dat mensen boos worden over de inhoud van die brief, waarin onder meer - kort gezegd - staat dat de slachtoffers hebben gelogen over verzoekers handelen, terwijl verzoeker hiervoor wel is veroordeeld door de rechtbank. S. heeft ook gezegd dat iedereen er bij gebaat zou zijn wanneer verzoeker zijn slachtoffers en hun ouders verder met rust zou laten.
S. heeft 22 jaar ervaring in het politiewerk op het terrein van zedenzaken. Naar zijn zeggen zit niemand in dit soort zaken te wachten op meer geweld. S. is een groot tegenstander van 'naming and shaming' van zedendelinquenten, en heeft veel beleidswerk verricht op het terrein van zedenzaken, waarbij hij er onder meer voor heeft gepleit om zedendelinquenten te laten monitoren door de overheid (bijvoorbeeld de reclassering) om ervoor te zorgen dat deze personen niet opnieuw in de fout gaan.
Probleem bij verzoeker is, dat hij bij hoog en bij laag blijft ontkennen. S. heeft begrepen dat hij ook tijdens behandelsessies was weggestuurd omdat hij aldaar niet te handhaven was. S. heeft evenmin gezegd tegen verzoeker dat hij mensen die contact met hem zouden opnemen over de brief, zou aanraden om aangifte van stalking te doen. S. heeft wel gezegd dat indien hij zijn slachtoffers en/of hun ouders zou blijven lastigvallen hij zou aanraden aangifte van stalking te doen, aldus S.
5. De Nationale ombudsman volgt het standpunt van de korpsbeheerder en de hoofdofficier van justitie.
Het behoeft geen betoog dat verzoekers brief de ouders van de slachtoffers heeft ontstemd. Gezien de ernst van de voorgeschiedenis, zoals die ook blijkt uit de strafmotivering van de rechtbank, was de vrees voor eigenrichting voorstelbaar. Te meer nu, blijkens de informatie van de hoofdofficier, familieleden van slachtoffers de politie al hadden meegedeeld zelf te zullen optreden tegen verzoeker.
Ten aanzien van de exacte bewoordingen die S. heeft gebruikt bij het telefoongesprek lopen de lezingen van S. en verzoeker enigszins uiteen. S. heeft verzoekers lezing op de betreffende onderdelen gemotiveerd en gedetailleerd weersproken. Gelet hierop, alsmede gezien de hiervoor beschreven uitleg van de korpsbeheerder, de hoofdofficier en de betrokken ambtenaar omtrent de voorgeschiedenis en de aanleiding voor het telefoongesprek, acht de Nationale ombudsman het niet aannemelijk dat S. verzoeker heeft geïntimideerd, ofwel anderszins onheus heeft bejegend. Nu S. verder vooroverleg heeft gevoerd met de zaaksofficier van justitie concludeert de Nationale ombudsman, met de korpsbeheerder en de hoofdofficier, dat hij zijn politietaak op een juiste wijze heeft ingevuld door te trachten verzoeker van verdere contacten af te houden en hem te waarschuwen voor de mogelijke consequenties daarvan.
De onderzochte gedraging is daarmee ten aanzien van alle onder II.1. genoemde klachtonderdelen behoorlijk.
III. Ten aanzien van het inlichten van de officier van justitie, de wijkagent en de Reclassering
1. Verzoeker klaagt er voorts over dat S. de officier van justitie, de wijkagent en de Reclassering heeft geïnformeerd over zijn brief aan de ouders.
2. De korpsbeheerder stelde in reactie op deze klacht dat hij het, tegen de achtergrond van de gepleegde feiten en het gegeven dat verzoeker er aanhoudend blijk van geeft niet te begrijpen wat hij met zijn daden heeft aangericht, juist acht dat S. de officier van justitie, de wijkagent en de Reclassering heeft ingelicht over de ontstane situatie.
3. Betrokken ambtenaar S. vond het gezien de inhoud van de brief van belang dat betrokkenen daarvan op de hoogte werden gesteld, bijvoorbeeld opdat zij daarmee rekening konden houden bij toekomstige contacten met verzoeker, de slachtoffers en/of hun ouders.
4. De Nationale ombudsman stelt voorop dat verzoekers brief aan de ouders niet getuigt van veel inzicht in de ernst en gevolgen van de door hem gepleegde misdrijven. Gelet hierop, alsmede gelet op het feit dat in het vonnis van de rechtbank de kans op herhaling van een dergelijk delict bij ongewijzigde omstandigheden hoog wordt genoemd en de omstandigheid dat de rechtbank de gevangenisstraf deels voorwaardelijk heeft opgelegd met als bijzondere voorwaarde verplicht contact met de Reclassering, concludeert de Nationale ombudsman dat S. juist heeft gehandeld door de officier van justitie, de wijkagent en de Reclassering te informeren over de betreffende brief.
De onderzochte gedraging is daarmee ook op dit punt behoorlijk.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond (de burgemeester van Rotterdam), is niet gegrond.
Onderzoek
Op 24 november 2003 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond (de burgemeester van Rotterdam), werd een onderzoek ingesteld.
In het kader van het onderzoek werd de korpsbeheerder verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. In verband met zijn verantwoordelijkheid voor justitieel politieoptreden werd ook de hoofdofficier van justitie te Rotterdam over de klacht geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voorzover daarvoor naar zijn oordeel reden was. Verder is de betrokken ambtenaar telefonisch gehoord. Tijdens het onderzoek kregen betrokkenen de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
De korpsbeheerder deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.
De reactie van verzoeker gaf geen aanleiding het verslag aan te vullen.
De hoofdofficier gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. Op 11 november 2002 veroordeelde de arrondissementsrechtbank Rotterdam verzoeker tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden voor het plegen van ontucht met minderjarigen. In het vonnis wordt de kans op herhaling van een dergelijk delict bij ongewijzigde omstandigheden hoog genoemd. Teneinde verzoeker te stimuleren zich van het plegen van nieuwe strafbare feiten te onthouden, legde de rechtbank 8 van de 24 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk op. Hierbij stelde de rechtbank als bijzondere voorwaarde onder meer dat verzoeker zich gedurende de proeftijd van drie jaren zal gedragen naar de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland. De rechtbank motiveerde de straf onder meer als volgt:
"Verdachte heeft ontucht gepleegd met meerdere jongens die jonger waren dan 16 jaar, waaronder een jongen die slechts 9 jaar oud was. Verdachte had in zijn woning een soort ontmoetingsplek gecreëerd, waar jonge jongens welkom waren om televisie te kijken, spelletjes te doen en op andere wijzen hun vrije tijd door te brengen. Enkelen van hen heeft verdachte in de afgelopen jaren op seksuele wijze benaderd. Verdachte streelde de jongens over hun buik, rug, billen en/of penis. In alle gevallen werden de jongens gepijpt en/of afgetrokken door verdachte en in een geval liet verdachte zich aftrekken door het slachtoffer. Ook werd in een enkel geval door verdachte de broek en onderbroek uitgetrokken bij het slachtoffer, of speelde hij met de penis van het slachtoffer.
Verdachte heeft bij zijn handelingen vooral het oog gehad voor zijn eigen gerief.
Verdachte heeft hiermee het vertrouwen dat de slachtoffers in hem, als gastheer, mochten stellen ernstig geschonden. Hij heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten vaak nog jarenlang de schadelijke gevolgen daarvan kunnen ondervinden."
2.1. Bij brief van 30 april 2003 diende verzoeker een klacht in bij het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. In deze brief staat onder meer het volgende vermeld:
"Op 28-04-2003 ben ik door brigadier S. (…) gebeld over een brief die ik heb verzonden om iets te doen tegen de kwalijke en schadelijke gevolgen van insinuerende, suggestieve verhalen en regelrechte leugens die tijdens het onderzoek door deze agenten de wereld in zijn gebracht. Bedoelde brief is bij deze klacht bijgevoegd. Deze agent deed tegen mij de volgende uitspraken ter intimidatie van mijn persoon.
• Dat hij geweld jegens mijn persoon begrijpelijk zou vinden en ik kreeg de indruk dat dit zelfs door deze agent toelaatbaar wordt geacht, stilzwijgend wordt goedgevonden, gepromoot.
• Dat indien ik mijn mond verder zou opendoen (naar mensen die onder andere door deze agent zijn volgepompt met leugens) ik in grote problemen zou komen.
• Dat hij mensen die contact met hem opnemen over de bijgevoegde brief zou aanraden om aangifte wegens stalking te doen.
• Dat hij onder andere de OvJ, wijkagent, reclasseringsambtenaar heeft ingelicht en zodoende een stemming creëert die in de sfeerkwekende lijn ligt van het onderzoek.
Blijkbaar is de door mij verstuurde informatie voor deze agenten zo bedreigend dat ze hun toevlucht nemen tot intimidatiepogingen jegens mijn persoon. Deze methoden horen thuis in een periode die dezer dagen herdacht wordt, ik ben niet gediend van dit soort praktijken en dien hierover bij deze een klacht bij u in. Ik wens ook niet meer door deze agenten te worden lastig gevallen en bij elk nieuw intimiderend contact met deze betrokken agenten dat vanaf heden volgt zal een klacht worden ingediend bij andere organen en bij u. Ik ben best bereid om op een normale manier open met mensen te praten maar niet op deze wijze geïntimideerd te worden en verwacht dan ook schriftelijke excuses voor deze handelswijze."
2.2. In de ongedateerde brief van verzoeker gericht aan de ouders van de slachtoffers van ontucht gepleegd door verzoeker, naar welke brief verzoeker verwijst in bovenstaande brief, staat het volgende vermeld:
"Geachte ouders, een gelijke brief naar iedereen.
Geen ontkenning van de waarheid maar een kans!
Ik wil bij deze graag mijn excuses aanbieden voor de ellende die is ontstaan na 22 april 2002.
Paniek, onrust, ongeloof, verdriet, spanning, verwarring en een teveel aan tegenstrijdige emoties. Allemaal in een paar uur bewuste totale overdondering, een paar uur die vele levens een klap heeft gegeven die na een jaar nog steeds niet uitgedreund is. U zult wel denken: waar haalt hij het lef vandaan om ons een brief te sturen. Soms is het meest onlogische het minst slechte om te doen. Een jaar van ellende is te lang, elk uur is er één te veel. Ik heb na mijn vrijlating van velen genoeg gehoord om deze brief te versturen, niet voor mijzelf maar voor uw zoon en voor U, als ouder. Ik weet dat het moed kost om deze brief te schrijven, zoals het U moed zal kosten om hem te lezen. Toch hoop ik in het belang van uw zoon en U zelf dat U dit schrijven een kans wilt geven. De ellende ín is niet zo moeilijk, er uit daarentegen is dat wel. Deze brief biedt U een kans om alles een betere plek te geven.
Problemen lossen zich niet op door stil te blijven zitten. Stilte, onmacht en mond dicht is misschien wel het minst juiste om te doen. Ik weet van de telefoontjes en brief van de politie, ook naar mij, ik weet dat daar tips in staan die de 'verdeel en heers' van de politie in stand moeten houden. Mijden, vooral niet praten, vingers in de oren, mond dicht en wegrennen. Tips die maar één ding voeden, namelijk de ontreddering door angst, onrust, pijn en onbegrip, niet voor mij maar voor uw zoon en U. Alles wat we leren om uit de ellende te komen wordt door dit soort tips tegen gehouden. Toch is de keuze aan U, een keuze waar er een kans bestaat om meer inzicht te krijgen, niet door de bewuste misleidingtips van de politie te volgen, maar juist door te praten. Wat is de winst, zult U denken. Alles is winst in deze. Deze winst heet waarheid, eerlijkheid en openheid. Tips van stilte, het uit elkaar houden van mensen, worden gewoonlijk gegeven door degene die daar het meest bij te winnen hebben, daar belang bij hebben. En in dit geval zijn juist zij waar je het niet van verwacht het die de knop 'zelf denken' door overdondering, paniek, verwarring zaaien en misplaatst vertrouwen, hebben overgehaald. Nee, ik ontken niet de waarheid en vind mezelf voor de waarheid verantwoordelijk, ik ben geen type van huichelen, veinzen en liegen, dat laat ik graag over aan anderen, die daar veel beter in zijn.
Ik denk dat U de waarheid niet geheel kent en ik zal dit verduidelijken door openheid. Dat ik een aantal dingen ontken die aan uw denken mede sturing geven is voor de duidelijkheid. De waarheid is dichter bij dan U denkt in veel gevallen, ik hoop dan ook dat de moed en durf aanwezig is om nu, een jaar na het begin van de ellende, er mee voor de dag te komen. Ik weet dat na een jaar van reacties op eerdere uitspraken, uitgesproken op een moment waarop de paniek, angst en verdriet tot over alle grenzen was opgevoerd, dit bijna onmogelijk maakt. Toch hoop en geloof ik dat die moed, die durf, aanwezig is omdat een aantal jongens dat al heeft getoond in het bijzijn van anderen. U zult zich afvragen wie dat dan zou moeten hebben, die moed en die durf, uw eigen zoon! Ik zal eerst wat duidelijkheid geven:
Ik durf te stellen dat in mijn huis nooit dingen gedwongen of tegen iemands zin in zijn gebeurd, nooit!
Durft U dit aan uw zoon te vragen? Durft uw zoon eerlijk te antwoorden?
Ik heb verklaringen gelezen waar ik zelf misselijk van werd, 'ik moest', 'nee', 'rende het huis uit', wil niet' en 'nog 1 keer geweest, daarna nooit meer'. Een sfeer die er op lijkt dat er in mijn huis, door mij, dingen gedaan werden die ik zelf verafschuw, waarvan ik weet dat het anders was, waarvan ik weet dat uw zoon ook weet dat het anders was. Ik wist al snel dat in veel verklaringen dingen staan die ik ontken!
Wel logisch vind, want schaamte om verplicht, gedwongen, afgeperst te praten over iets dat tot je eigen intimiteit behoort is moeilijk, zeker op die leeftijd, je de reactie van ouders en vrienden vooraf weet en sturing door zogenaamde waarheidsvinders met alle psychologische trucs tot bekennen urenlang op ze is losgelaten. Ik neem aan dat U weet dat uw zoon niet zonder uw toestemming en aanwezigheid uit de schoolbanken gehaald had mogen worden om 15 minuten later in een verhoorkamertje in een urenlange hel te belanden. (Dat noemen ze vrijwillig, ze gingen toch vrijwillig mee...) Ik neem aan dat U weet dat jongeren onder de twaalf nooit op school hadden mogen worden verhoord, zonder ouders er bij. Totale overdondering, ontreddering, paniek, en angst, niet in het belang van uw zoon maar in het belang van een aantal bezeten scoringswellustige jeugdagenten. Waar of niet waar doet er niet toe, is niet belangrijk, als er maar veel aangiften komen!
Hoe groter de bewust gecreëerde ellende, hoe hoger de score. Alles toegestaan.
Men gaat er van uit dat door angst en de toegepaste 'verdeel en heers'-methode de monden toch wel dicht gaan. Schaamte en tips van niet praten, mondje dicht! En hoe erger ze het maken hoe meer respect ze verdienen als politie zijnde, stemming maken, leugens, onwaarheden, en R. verhuist toch wel dus komen de vele onwaarheden toch niet uit!
Voor wie is uw zoon bang: voor de politie of voor mij... durft U het hem te vragen?
Nu is er de kans dat de waarheid aan het licht zal komen, die brief van de politie en hun tips zijn niet om uw zoon te beschermen maar om angst om te praten te creëren want dan kon het echte verhaal en dus de vele onwaarheden wel eens uit komen. Kon U er wel eens achter komen dat de ellende van uw zoon en daarmee die van U de verkeerde hoek in is gedrukt. Een jaar ellende op veelal onwaarheden en stemmingmakerij. Op mijn vraag waarom ze opzettelijk en bewust die schade zo aanrichten kreeg ik als antwoord; "Had je ze maar niet binnen moeten laten". Toen ik zei dat zij de schade aanrichten bij de jongens en ouders omdat de verklaringen zoals ze verklaard zijn bewust worden uitgelokt, mét leugens vanwege de afkeer en de verwachte reacties van hun leefomgeving, alleen maar om de score hoog te houden kreeg ik als antwoord:
"Ja, dat weten we. Als die jongens kapot gaan kunnen we jou kapot maken. Je gaat toch verhuizen!". Hierop heb ik besloten alles te accepteren wat er in de verklaringen staat. Niet over wat er is gebeurd maar vooral over hoe de dingen gegaan zijn, de 'sfeer'. Reden: mijn interesse, zorg aandacht, houden van en vriendschap zijn voor mij echt, en niet, zoals deze, door eenzijdige beeldvorming van dit soort zogenaamde deskundigen willen laten doen geloven nep, fake en manipulatie, uitsluitend ten behoeve van mijn eigen lust en gerief. Of mijn gevoelens alleen maar slecht zijn? Ik weet het niet, wat denkt uw zoon??
Ik zou uit eigenbelang de jongens waar ik echt veel om geef het hardst moeten aanvallen, nieuwe verhoren, nieuwe paniek, nog meer ellende dan al was aangericht. Dat ging mij veel te ver, weer verhoren, weer onrust voor de jongens én voor U. Dat is ook de reden geweest niet in beroep te gaan tegen die onwettige uitspraak. Onwettig, daar ik op een klachtdelict zonder enige klacht, maar op bewust gecreëerde leugens ben opgepakt. Het belang van rust voor de jongens vond ik groter, groter dan mijn belang op dat moment. Ik dacht ik zoek het later wel uit en heb nu zo veel gehoord dat ik juist in het belang van de jongens mijn mond open doe. Om de gekte, de onwaarheid en de onrust weg te krijgen, voor de toekomst van velen zal ik de openheid zoeken.
Voor de enorme hoeveelheid kinderporno die ik zou hebben ben ik vrijgesproken. Denkt U ook niet dat als er ook maar iets in mijn huis gevonden zou zijn ik daar zeker voor veroordeeld was? Deze leugen stond zelfs in de krant! Gehele vrijspraak! Stemmingmakerij, overdonderen met verhalen voor de groots mogelijke paniek. De enorme wietplantage bestond uit twee dode stekkies en vier (nog) levende plantjes van 15 centimeter hoogte, achter het raam. Snoep had ik ook in huis daar velen, ook uw zoon, op 22 april op visite zouden komen voor mijn verjaardag en ze liever wat snoep hadden dan een gebakje. Denkt U nou echt dat uw zoon zich zou laten 'omkopen' met een snoepje... Foto aan de muur van een paar jongens die ik al zeven jaar ken en mede opgevoed heb. Taps van mijn telefoongesprekken waarover de insinuerende opmerking: "ik werd er gewoon misselijk van" bij is gemaakt... U mag ze lezen deze taps, allemaal!! Zou die misselijkheid niet van de vele politieleugens komen, vragen velen zich af. Fotoboeken vol jongetjes! U mag alles inzien. Vraag uw zoon wat er in staat! Zeilfotoboeken. Pure stemmingmakerij, leugens, en er is nog veel meer, helaas!! Gelijk aan de insinuerende en suggestieve verhaaltjes en opmerkingen die u kreeg te horen om uw hersens op hol te laten slaan, zoals ik er hier een paar zal benoemen.
U moest eens weten wat daar allemaal is gebeurd, U moest eens weten...
Wat er met andere jongens is gebeurd, ach, ach, ach...
Je moest eens weten wat die anderen verteld hebben...
Die telefoongesprekken, we werden er misselijk van, gewoon misselijk!
Als je het niet voor jezelf doet doe het dan voor anderen die te bang zijn van R., gewoon té bang... (heeft u al gevraagd voor wie uw zoon echt bang is?)
Iemand met zo een grote hoeveelheid kinderporno en een enorme wietplantage beschermt U toch niet, dan gaan we naar de kinderbescherming!
Tezamen met de uitgelokte uitspraken in afgeperste niet kloppende verklaringen (die overigens door enkele jongens al zijn opgeëerlijkt tegenover vrienden) waaruit een sfeer blijkt waarin nooit gepraat zou zijn, een sfeer die ik niet herken, maar waarvan ik wel begrijp dat hij tot stand is gekomen door schaamte, paniek en sturing, net als bij de 'kindvriendelijke' verhoren van de jongere jongens waar eerst door over onderwerpen als voetbal en hamsters te praten de spanning enorm is opgevoerd om er daarna vol in te klappen met de doelgerichte vragen, dan komt er altijd wel iets uit!! Met deze verdraaide verklaringen en een hoop suggestieve en insinuerende leugens op naar de ouders, die heel begrijpelijk en logisch ontploffen, zou ik ook doen, omdat je er van uit gaat dat het waar is. De politie zegt het toch!! Voor U is het nog de vraag of het wel klopt wat de jeugdpolitie aan U heeft verteld, voor mij niet meer.
Eén ding is zeker: als het verhaal anders is, nu niet klopt: uw zoon kan bijna niet meer terug, zit vast in het verhaal zoals het is ontstaan in die paar uur bewust opgeroepen paniek en hij weet dat. Erger nog, hij kan door de vele reacties op zijn verklaring het echte verhaal niet meer vertellen!
En een behoorlijk deel van de niet kloppende dingen zal vanzelf 'waarheid' worden als hij het door overmacht zal moeten blijven herhalen. Zeker thuis, bij familie, de ervaring is dat de reactie voor de jongeren door de tegenstrijdigheden (tussen gevoel en woord) hierdoor vanzelf een probleem wordt en zij in veel gevallen, door overreactie, er zelf in gaan geloven.
Let wel. ik ontken niet wat er wel gebeurd is, maar probeer op papier een beetje duidelijkheid en openheid te geven, ogen te openen. In dezelfde paniek is U gevraagd aangifte te doen, wat ik raar zou vinden als het niet gebeurde. Dat ik in die aangiftes her en der de schuld krijg van dingen uit een tijd dat ik een jongen nog niet kende of dat hij nog niet bij me over de vloer kwam, neem ik maar voor lief, heb ik door de commotie alle begrip voor, zeker omdat niet naar positieve dingen wordt gekeken maar alles zo zwart mogelijk wordt afgeschilderd. Wist U hoe velen graag bij me kwamen, de meeste kenden mijn gevoelens, hoe vaak velen kwamen (nog maar één keer geweest... jaja, per dág!) en waar menigeen was tijdens elke pauze, tussenuur of de uren na school. Waar ze een plek vonden om rustig huiswerk te maken, te praten over problemen thuis of op school, waar Sinterklaassurprises werden gemaakt? Vaak jarenlang over de vloer kwamen en een keuze konden maken in en op een vertrouwelijk gebied. Kon, nooit moest! Gepraat werd over onderwerpen waar je 'juist' niet thuis over praat, waar heel wat jongens kwamen als ze RUST zochten, even uitpuffen... Juist, bij de man, voor velen een echte vriend, die nu geheel is vermonsterd, die ze nu verplicht door en vooral voor anderen in hun leefomgeving moeten afkeuren. Je komt niet zo vaak mogelijk op een plaats waar je je niet 'thuis' voelt, waar je je bedreigd of gemanipuleerd voelt. Daar kom je zo min mogelijk en liefst helemaal niet!! Weet U wie mijn huis na die huiszoeking hebben opgeruimd en het heel erg vonden dat ik er niet meer was? Juist! En dat doe je niet als je iemand haat omdat ie dingen met je doet die je niet wilt, dat doe je omdat je iemand mag en je er thuis voelt, vaak al jarenlang. En dat gevoel van vertrouwen, vriendschap, is in een paar uur bewust opgeroepen paniek in een eng verhoorkamertje, door sterk op die jongens, ook uw zoon in te hakken en ze te misleiden met sterk suggestieve en insinuerende informatie in de ontreddering even weggepraat. Even, want na de ontreddering volgt toch weer een tijd, een lange tijd, van de dingen weer op hun plaats krijgen, overzicht en inzicht krijgen. Vaak, en soms jarenlang, over de vloer komen bij de man die ze moeten vermonsteren en niemand vraagt zich af hoe dat nou kan... Klopt helemaal niet met de afgelegde verklaringen want zo een enge man ontwijk je, zo veel mogelijk, daar ga je echt niet zo maar langs.
Daar ga je zeker niet op 22 april langs om z'n verjaardag te vieren. Weet U dat een moeder die wat eerlijkheid in de rondgaande verhalen probeerde te krijgen door vier (!) in uw ogen nog zo zorgzame jeugdagenten op haar werk is opgepakt en zes uur lang in de cel is gegooid, geïntimideerd, vernederd en verhoord onder het mom: hoe durf je aan onze zaak te zitten?! Ze kreeg als toetje 'bedreiging' aan haar broek, want waarheid en eerlijkheid IS bedreigend voor ze. Geseponeerd, vanwege onzin. Machtsmisbruik! Maar de vele onwaarheden kwamen toch wel boven omdat deze moeder al te veel wist, ze is het respect en vertrouwen kwijt, niet in mij maar in de politie, de overheid! Ze kent de hele zaak, zit nu nog steeds met de spanning die is veroorzaakt door die verhoren, overigens door dezelfde agenten die uw zoon ook uit de klas haalden en wil graag praten, óók met U!! Misschien is het niet aan mij om te zeggen maar: hier klopt heel veel niet!
Raar blijft het dat de beeldvorming mij als een nietsontziend, alleen op eigen lust door manipulatie, nep, fake monster neerzet die alles maar voor één ding doet, terwijl velen die mij al jaren goed kennen dachten dat het vertrouwen en de vriendschap, de aandacht en de hulp echt was. Ik dacht en denk nu nog dat het echt was en is, en uit de informatie die ik kreeg na mijn vrijlating denken veel jongens ook nog steeds dat het echt was en is, ondanks hun in paniek en ontsteltenis afgeperste verklaringen. Bijna onmogelijk om daar op terug te komen, op die verklaringen en de reacties daarop in hun leefomgeving, waar het toch heel wat schort aan acceptatie, door onwetendheid, vooringenomenheid, vooroordelen en vervooroordelen. Waar het slecht, fout, schadelijk MOET zijn... of door die reactie wordt gemaakt.
Mijn grote vraag is of de schade die dit alles heeft aangericht is ontstaan vóór of na die beruchte 22ste april. Nee, ik zeg niet dat ik geen fouten maak, ik ben maar een mens die moet leven met een niet echt algemeen geaccepteerd gevoel maar ik vraag me echt af of ik daarom een monster ben waar vrij op mag worden gejaagd, waar de politie en ieder ander zijn sores aan kan ophangen, waar tips van vooral mijden, niet praten, vingers in je oren en wegrennen, angst aanpraten, verjagen voor moeten gelden, standaard zijn!
Ik heb altijd geleerd dat je problemen oplost door te praten, hoor en wederhoor, en tips van 'mondje dicht' gegeven worden door mensen die iets te verbergen hebben.
Ik vraag me daarom af wie er nu al een jaar lang manipuleert en wie zich laat manipuleren doordat ze er (begrijpelijk) van uit gaan dat de door de politie verstrekte informatie klopt, juist is en dat ook de verklaringen, afgelegd in een tijd van (bewust en opzettelijk veroorzaakte) totale overdondering, paniek en ontsteltenis een redelijk beeld geven van hoe de dingen zijn gebeurd. Lijkt wel kloppend als je er niet te veel bij stilstaat en alles heel eenzijdig belicht, uit moet gaan van valse, gekleurde en leugenachtige misleidende informatie, maar het zou wel eens zo kunnen zijn, dat de o zo aardig lijkende jeugdagente haar lang gehoopte promotie heeft gemaakt door U in de ellende te storten!!
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet meer helemaal begrijp, zou dit alles echt bewust gebeuren? Ik hoop dat U in een gesprek met uw zoon, voor uw zoon vooral qua sfeer en het hoe meer rust voor hem en Uzelf kunt vinden. Want als blijkt dat een jaar van ellende, wroeging, angst en onzekerheid voor een groot deel op onwaarheden en misleiding berust, als aan die verklaringen toch heel wat 'mis' blijkt te zijn, als veel ellende aan valse informatie en scoringsdrang te wijten is, met de gedachte: Het komt toch niet uit! Op naar de volgende score! Alles toegestaan want het is niet onze ellende!, wat als U daar achter komt, wat zou dat doen met de geloofwaardigheid van deze agenten? Wat als U er achter komt dat alles heel anders in elkaar zit dan het lijkt, als uw ogen opengaan en blijkt dat U heel erg misleid bent? Onderling is er door de jongens heel wat afgepraat over mij, over deze zaak, over wat er is gebeurd en hoe en al heel wat keren is er gezegd dat het niet klopt, óók eigen verklaringen niet kloppen...
Ik begrijp dat U op dit moment van mij niets aanneemt maar ik hoop toch dat er meer ogen zullen opengaan, in deze brief staan veel open vragen en ik ben, mits in eerlijkheid gegeven, niet bang voor de antwoorden. Raar dat juist de man die volgens de beeldvorming uit angst zijn mond moet houden zegt "ga praten!", praat open en eerlijk met uw zoon, met elkaar, met andere ouders, en dat die man ook bereid is in openheid met eenieder op een normale, eerlijke en open manier te praten. Omdat ik het gevoel heb dat de waarheid anders is, minder bedreigend, minder schadelijk dan een gecreëerd, opgelegd, niet kloppend verhaal.
Nee, ik ontken hiermee niet de waarheid en ik weet dat het bijna onmogelijk is om een jaar te herzien. Soms is het moeilijkste het meest juiste. De politie zegt: "Hij kan mooi praten", maar als dat mooi praten betekent oprecht, eerlijk en opensta ik liever aan deze kant, ik hoef namelijk niet te liegen en te bedriegen om mijn daden, waar ik niet voor weg loop en me verantwoordelijk voor voel, te verhullen met trukendozen, leugens, verdeel- en heerspolitiek en een heleboel manipulatie, misleidende informatie. Mocht U mij nog zien als een nietsontziend, onnadenkend persoon zoals de bewust opgeroepen beeldvorming mij schetst, dan kunt U er voor kiezen uw angst en de angst van uw zoon te laten voortbestaan. Er is door een aantal al gezegd dat de angst die er is, angst voor politie en reacties van ouders en omgeving is. Ook is er gezegd dat ik boos zou zijn op sommige jongens, dat ben ik dus niet, en zeker niet op uw zoon omdat ik weet wat voor een gehaaide, over lijken gaande agenten ze over zich heen hebben gekregen. Diezelfde agenten zullen ook deze brief snel uit de wereld willen hebben, U mag zich nu afvragen waarom!! Of U van het gedane aanbod om in alle openheid en eerlijkheid te praten gebruik maakt is aan u, tijd en plaats door U te bepalen, al is het over een jaar! Persoonlijk vind ik elk uur van ellende op weinig kloppends een uur te veel, is er voor velen het laatste jaar alleen maar ontnomen, kapotgemaakt, en hoop ik dat U de moed heeft in het belang van uw zoon en andere jongeren te praten, eerlijk te praten zonder boosheid op degene die die boosheid zeker niet verdient, uw eigen zoon!
Wederom mijn excuses voor de ellende, ellende die mij enorm aan het hart gaat. Ik kan die ellende van het laatste jaar niet terugnemen maar de waarheid kan veel pijn, onrust en angst wegnemen en om dat te bereiken heb ik deze brief geschreven.
Durft U het aan hem door uw zoon te laten lezen en hem te vragen of wat hier in staat waarheid of onzin is? Durft U het aan de waarheid te zoeken, een kans te geven? Daar is moed, durf en eerlijkheid voor nodig! Durft U het aan deze kans te pakken om pijn, ellende en angst niet verder te laten regeren in het leven van velen? Een kans!!
Ik wens U en uw zoon veel sterkte, moed, durf, kracht en wijsheid toe,
R."
3. De chef van het district Rotterdam-Centrum deelde verzoeker, bij brief van 4 juli 2003, in reactie op diens klacht van 30 april 2003 onder meer het volgende mee:
"Uit onderzoek naar de inhoud van het telefoongesprek d.d. 28 april 2003 is gebleken dat de communicatie niet op dezelfde golflengte heeft plaatsgevonden. Zonder op de inhoud van "uw zaak" in te gaan, is gebleken dat, ter voorkoming van nieuwe soortgelijke of andere strafbare feiten, brigadier S. contact gezocht heeft met diverse actoren binnen het probleemveld. Ingevolge het uitvoeren van de preventieve taak en het verlenen van nazorg heeft brigadier S. gedaan wat hem in deze het beste voorkwam.
Zienswijze
Uit de stukken die betrekking hebben op het verrichte onderzoek, kom ik met betrekking tot het klachtpunt tot de volgende zienswijze:
(…)
Er is geen enkele intentie geweest om u persoonlijk lastig te vallen. Er is wel op een grondige wijze een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd. Ook heeft brigadier S. de invulling van zijn taak als politieman ten volle en naar behoren uitgevoerd. Van het lastigvallen zoals u dit omschreef in uw klacht is niets gebleken.
Ik acht derhalve dit klachtpunt ongegrond en beschouw hiermee uw klacht als afgehandeld."
B. Standpunt verzoeker
Het standpunt van verzoeker staat samengevat weergegeven onder Klacht.
C. Standpunt KORPSBEHEERDER
De beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond deelde in reactie op de klacht op 16 april 2004 het volgende mee:
"Uw brief met bovenvermeld kenmerk heb ik in goede orde ontvangen. In deze brief vraagt u mijn oordeel over een aantal gedragingen welke zouden zijn gepleegd door de heer S., destijds brigadier Zedenzaken. De heer S. heeft het korps inmiddels verlaten zodat ik bij de beantwoording van de vragen slechts kan putten uit mededelingen die aan mij door de chef van de heer S. zijn gedaan. Uiteraard kent deze chef niet alle details. Deze chef heeft echter wel een gesprek gehad met de heer S. waarin hij reageerde op de geuite klachten.
De heer R. is zoals u bekend is, op 11 november 2002 veroordeeld wegens ontucht met minderjarigen, waaronder een jongen die 9 jaar oud was. Medio april 2003, schrijft de heer R. een soort van "open brief" aan de ouders van de slachtoffers. In deze brief suggereert de heer R. dat de minderjarigen in kwestie vrijwillig gehandeld hebben. Op geen enkele manier laat hij merken spijt te hebben van zijn handelingen.
Deze brief leidde tot hernieuwde onrust onder de ouders van de minderjarige slachtoffers. Eén van hen - de ouders van het misbruikte kind van 9 jaar - benaderde het team waar de heer S. deel van uitmaakte. De heer S. heeft hierop contact opgenomen met de heer R. en hem er op gewezen dat de brief de ouders pijnlijk confronteerde met het verleden.
Met betrekking tot het feit dat de heer S. in dit gesprek de heer R. zou hebben gedreigd met geweld, overweeg ik het volgende. De heer S. ontkent stellig dergelijke uitspraken te hebben gedaan. Tegen de achtergrond van het feit dat de brief van de heer R. de nauwelijks geheelde wonden van de ouders van de minderjarige slachtoffers wederom openreet, was het echter voorstelbaar (en leefde het gevoel) dat één of meer van de ouders het recht in eigen hand zouden nemen. Van dit feit heeft de heer S. klager op de hoogte gebracht. De heer S. benadrukt dat hij de heer R. heeft aangegeven dat hij, ingeval hij daadwerkelijk zou worden bedreigd of indien er geweld tegen hem zou worden gebruikt, daarvan aangifte kon doen. Ik acht het niet onjuist dat de heer S. de heer R. op de hoogte heeft gebracht van het feit dat zijn handelen door de ouders van de slachtoffers niet positief werd gewaardeerd en vindt de klacht daarover ongegrond.
Evenmin acht ik het onjuist dat door de heer S. zou zijn gezegd dat hij ouders die met hem contact zouden opnemen over de brief, zou adviseren om aangifte ter zake stalking te doen. Artikel 285-b van het wetboek van strafrecht spreekt over een wederrechtelijke, stelselmatige en opzettelijk inbreuk maken op "eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen."
Het is niet aan mij ter beoordeling of de heer R. zich - gegeven de ernst van de oorspronkelijke inbreuk op de levenssfeer van de minderjarige slachtoffers en hun ouders, alsmede de inhoud van diens brief - ook daadwerkelijk aan dit strafbare feit heeft schuldig gemaakt.
Maar ik acht het niet op voorhand onjuist dat de politie in een dergelijke situatie het doen van aangifte stimuleert en in overleg met het Openbaar Ministerie de mogelijkheden van vervolging onderzoekt. De klacht acht ik op dit onderdeel niet gegrond.
Tegen de achtergrond van de gepleegde feiten en het gegeven dat de heer R. er aanhoudend blijk van geeft niet te begrijpen wat hij met zijn daden heeft aangericht, acht ik het juist dat de heer S. de reclassering, het Openbaar Ministerie en de wijkagent heeft ingelicht over de ontstane situatie. Ook dit klachtonderdeel acht ik ongegrond.
Ik ben van oordeel dat de heer S. de heer R. er terecht op heeft gewezen dat hij met zijn schrijven, de wraakgevoelens bij de ouders van de slachtoffers nieuw leven heeft ingeblazen en dat daaraan risico's verbonden zijn. De heer R. is gevraagd - in zowel het belang van de ouders van de slachtoffers als in zijn eigen belang - af te zien van verdere contacten met de slachtoffers en hun ouders."
D. STANDPUNT hOOFDOFFICIER VAN JUSTITIE
De hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Rotterdam deelde in reactie op de klacht op 15 juni 2004 het volgende mee:
"Op basis van informatie, mij verstrekt door de zaaksofficier van justitie, bericht ik u als volgt.
De heer R. heeft sinds zijn vrijlating op 7 maart 2003 herhaaldelijk contact gezocht, schriftelijk of telefonisch, met de familie van de slachtoffers van zijn ontuchtig handelen. De families van de slachtoffers hebben daar, begrijpelijkerwijs, uitermate verontrust op gereageerd en steeds contact opgenomen met de politie. De laatste melding aan de politie dateert overigens van 11 juni jl. toen één van de moeders van de slachtoffers belde met de mededeling dat de heer R. midden in de nacht herhaaldelijk heeft gebeld, waarbij hij obscene verhalen over haar zoon tegen haar debiteerde.
Na overleg met de zaaksofficier van justitie heeft één van de behandelend rechercheurs - kennelijk - op 28 april 2003 telefonisch contact opgenomen met de heer R. om hem die verontrusting over te brengen en dringend te verzoeken nooit meer, op welke manier dan ook, contact met de familie te zoeken. De strekking van dat gesprek wordt redelijk goed weergegeven door de inhoud van de klacht van de heer R.. De toon was echter een heel andere.
De verbalisant die hem sprak heeft hem gewaarschuwd voor mogelijke repercussies van familieleden van slachtoffers die het intussen meer dan beu waren en de politie meedeelden zelf te zullen gaan optreden tegen de heer R. Gezien het feit dat de heer R. maar bezig bleef met brieven sturen en telefonisch contact zoeken, had een aantal families al aangekondigd aangifte wegens stalking te overwegen en dat is de heer R. dan ook meegedeeld. De verbalisant heeft de heer R. dringend aangeraden zich ten opzichte van de families van zijn slachtoffer in het vervolg rustig te houden, omdat ander gedrag hem in grote problemen kon brengen.
Ik zie het klachtwaardige van dit handelen niet in, integendeel naar mijn idee heeft de verbalisant de politietaak op de juiste wijze ingevuld, door te trachten de heer R. van zijn verdere uitermate hinderlijke (en mogelijk strafbare) handelen af te houden en hem tevens te waarschuwen voor zeer wel mogelijke, nadelige gevolgen voor hemzelf van zijn eigen handelen."
E. VERKLARING BETROKKEN AMBTENAAR
Betrokken ambtenaar S. verklaarde op 10 mei 2004 het volgende over verzoekers klacht tegenover een medewerker van het Bureau Nationale ombudsman:
"Ik kan mij het telefoongesprek met verzoeker waarop de klacht betrekking heeft nog wel herinneren. Het verloop van dit telefoongesprek was evenwel anders dan verzoeker doet voorkomen. Aanleiding voor het telefoongesprek was een brief van verzoeker aan de ouders van de slachtoffers van de door verzoeker gepleegde zedenmisdrijven, voor welke misdrijven verzoeker ook is veroordeeld. Ik begrijp dat u in het bezit bent van die brief. Een van de ouders heeft contact met mij opgenomen over de betreffende brief. Haar 9 jarige zoon had de brief gelezen en was er volkomen van overstuur geraakt, terwijl hij juist toen sinds een aantal dagen weer normaal sliep. Ik heb telefonisch contact opgenomen met verzoeker om hem te informeren over de mogelijke consequenties van zijn handelen. Ik heb absoluut niet gezegd dat ik geweld jegens verzoeker begrijpelijk zou vinden. Ook heb ik zeker niet gezegd dat indien verzoeker zijn mond verder zou opendoen, hij in grote problemen zou komen. Ik heb alleen gezegd dat verzoeker moest begrijpen dat mensen boos worden over de inhoud van die brief, waarin onder meer - kort gezegd - staat dat de slachtoffers hebben gelogen over verzoekers handelen, terwijl verzoeker hiervoor inmiddels wel is veroordeeld door de rechtbank. Ik heb ook gezegd dat iedereen er bij gebaat zou zijn wanneer verzoeker zijn slachtoffers en hun ouders verder met rust zou laten. Ik heb 22 jaar ervaring in het politiewerk op het terrein van zedenzaken. Niemand zit in dit soort zaken te wachten op meer geweld. Ik ben ook een groot tegenstander van 'naming and shaming' van zedendelinquenten. Ik heb veel beleidswerk verricht op het terrein van zedenzaken, waarbij ik er onder meer voor heb gepleit om zedendelinquenten te laten monitoren door de overheid (bijvoorbeeld de reclassering) om ervoor te zorgen dat ze niet opnieuw in de fout gaan. Probleem bij verzoeker is, dat hij bij hoog en bij laag blijft ontkennen. Ik heb begrepen dat hij ook tijdens behandelsessies is weggestuurd omdat hij aldaar niet te handhaven was.
Ik heb ook niet gezegd dat ik mensen die contact met mij zouden opnemen over de brief, zou aanraden om aangifte van stalking te doen. Ik heb wel gezegd dat indien hij zijn slachtoffers en/of hun ouders zou blijven lastigvallen ik zou aanraden aangifte van stalking te doen. Het klopt dat ik de OvJ, de wijkagent en de reclassering heb ingelicht over verzoekers brief. Gezien de inhoud van die brief was het van belang dat betrokkenen daarvan op de hoogte werden gesteld, bijvoorbeeld opdat zij daarmee rekening konden houden bij toekomstige contacten met verzoeker, de slachtoffers en/of hun ouders."
F. reactie verzoeker
Verzoeker deelde op 27 juli 2004 in reactie op de standpunten van de korpsbeheerder en de hoofdofficier en de verklaring van de betrokken ambtenaar onder meer het volgende mee:
"Het bevreemdt mij dat ik op deze inhoud dien te reageren. Het verheugt mij wel dat de personen die dit schrijven hebben ondertekend, zich nu medeverantwoordelijk hebben gemaakt voor de veelal bewijsbare incorrecte inhoud. Dien wel een klacht in wegens een valse laster melding over een telefoongesprek dat door mij zou zijn gevoerd. Een simpele handeling van het natrekken van nummer of het even aan mij vragen, zal mij wederom gelijk geven.
De reactie op de reactie die benoemd is in het schrijven door de heer S. en hetgeen hij verklaard is af te doen als incorrect en bezijden de waarheid, erger nog de heer S. is en blijkt niet meer dan een individu die leugens en grove onwaarheden verklaard over eigen handelen alsmede over hetgeen hij verklaart over derden en toonzetting.
Er is dan helaas ook maar een conclusie mogelijk dat deze ex-agent niet meer is dan een individu die blijkens zijn ontkenningen de leugen boven waarheid zet. Zich beroept op zijn staat van dienst waarbij vele vragen jegens zijn arbeidsverleden en jeugd en zeden zaken gezet dienen te mogen worden.
*Een klacht en herhalingsaangifte jegens deze persoon en eenieder die het handelen van deze personen en klachten verdoezeld; dien ik bij deze in!
De benoemde jongeren (benoemd als zijnde slachtoffers) waarvoor veroordeeld en overige betrokkenen in de gegeven reactie hebben deels dit schrijven gelezen en doen het als "lachwekkend" onwaar en geheel onterecht af. Ook door wederom een valse melding/aangifte e.d. wegens het s'nachts lastigvallen. Deze handelingen die ik "betreur" en afwijs, zijn niet door mij gepleegd maar door derden die dit geheel buiten mijn medeweten hebben gepleegd vanuit een nog niet nader te noemen locatie. Gevolgen van het uitkomen van onwaarheden en laster e.d., die deze mensen zijn opgedrongen door agenten, waaronder S. en volgens enkele (ouders) met name Z.
(…)
Dat de betreffende personen hier de klachten ongegrond verklaren geeft blijk van een zeer eenzijdig beleid ten aanzien van de benoemde waarheidsvinding, waarschijnlijk onbewust. Het meermaals bewust of onbewust ontkennen van vele feiten die onder hun jurisdictie zijn en worden gepleegd. Dat de toonzetting duidelijk is heeft als reden dat na herhaalde bewijsbare feiten dit vanuit "eigenbelang" meermaals onterecht als "ongegrond" worden afgedaan. Dit verbaast mij ten zeerste! Het lijkt dat men door afschuiven en drogredenen feiten de doofpot in probeert te krijgen ten einde dit beroepsdeformatief handelen bij jeugd en zeden zaken te kunnen en mogen voortzetten en de gevolgen van eigen handelen te verdoezelen.
Het aangehaalde dat "spijt" mij ontbreekt is grotendeels 'onterecht' daar ik geen "spijt" betuig voor vele verdraaiingen, leugens en afgeperste grove onwaarheden afgeperst door benoemde agenten die "zeggen" aan waarheidsvinding te doen. Het spijt mij wel dat dit helaas een "normale" gang van zaken is.
Een die landelijk stemmingmakende trend die mij bewijsbaar het gevoel geven "vogelvrij" te zijn verklaard Een hernieuwde heksenjacht door beroepsdeformatiefberoepsbedrog.
Zeker gezien dat ik ben veroordeeld op een klachtdelict en veelal incorrecte aangiften die na mijn aanhouding op onthutsende wijze (grotendeels gefilterd, verdraaid, verdwenen en verleugend in dossier) zijn afgeperst door benoemde werk en handelswijzen. Opgepakt op 22 april 2002, waarna de eerste valse aangifte op 25 april in totale paniek afgeperst is. Voor de overige gronden vrijspraak heb verkregen en onwettig veroordeeld.
Ben niet verantwoordelijk dat blijkbaar door misleiding van meerdere ambtsdragers, O.M. en rechterlijke macht er nu zaken op tafel komen die tot verdere gevolgen gaan leiden.
Ik vraag sinds het begin alleen om een beoordeling op waarheid. In tegenstelling als gesuggereerd gebeurd dit ook op aanraden van enkele ouders en vele jongeren.
Al met al een duidelijke zaak en conclusie, waarbij ex-agent S. zijn verantwoording voor eigen handelen verdoezeld. Door op alle punten wederom onwaarheid te spreken kwalificeert S. zichzelf als "leugenaar".
Dat de betrokken ondertekenaars zich blijkbaar onvoldoende ofte eenzijdig informeren en laten misleiden is mij niet verwijtbaar, evenals alle gesuggereerde onwaarheden.
Zoals gesuggereerd behoren grotendeels de aangevers van meldingen niet tot direct betrokkenen, maar tot blijkbaar "onbetrouwbare" getuigen. Die deels zelfs door agenten in hun scoringsdwang tot slachtoffers gemaakt. Waarna door indoctrinatie en intimiderende omstandigheden bij ouders en leefomgeving alles lijkt toegestaan. Geheel vanuit de gedachte dat in dit soort zaken men toch geen weerspraak en weerwoord krijgt. Dat de oudere toch wel verhuist uit angst.
Dat de "route" ongebruikelijk is, klopt!
Dit is door onmacht en gebrek aan vertrouwen jegens hen die mede- of verantwoordelijk zijn. Dit in het belang van de jongeren, maar daar dient men de voorgeschiedenis en ontstane "bewust" gecreëerde gevolgen voor te kennen. Deze route is met medeweten en toestemming van 4 van de 5 voor veroordeelde jongeren en overige.
(…)
Benoemde brieven zijn mede door 4 van de 5 door in schrijven benoemde voor veroordeelde jongeren en overige zijdelings betrokken mensen na aanpassing en controle verzonden, zelfs gepost, afgegeven aan "eigen" ouders.
Alsmede dat de gesuggereerde telefoontjes, die mij worden verweten, van en door derden, geheel buiten mijn medeweten zijn gepleegd, desondanks betreur ik deze telefoontjes ten zeerste! Ik heb dit zelf uitgezocht daar men blijkbaar dit soort meldingen niet natrekt. Ik heb zijdelings betrokken personen verzocht dit in de toekomst na te laten, daar niemand "hiervan" en "mee" gediend is. Waarvan acte!
In tegenstelling tot de suggestie en handelswijzen van klagende personen die helaas door eigen positie en simpel bewijsbare leugens en handelen veel te verbergen hebben en of eigen verantwoording ontlopen.
Ook de leugenachtige verdraaide vermelding gedaan in verklaring door S., omtrent een voor ieder "onbekende" negenjarige jongen. Een benoemde negenjarige jongen die reeds 18 is, heb ik heden 22-07-2004 deze verklaringen die U mij heeft toegezonden laten lezen en doet het verklaarde in bijzijn van anderen af als "onzin" en "onwaar" of door "verdraaiing" een verkeerde voorstelling van zaken door tijdstippen en/of oorzaken. Maakte zelfs melding van vervalsingen in ondertekening verklaring, gelijkende aan een andere, alsmede de ontkenningen van feiten geeft voldoende aanleiding tot een "echt serieus" te nemen "onafhankelijk" onderzoek in de 'gehele' zaak. Zeker een 'zichzelf' respecterend korps zou dit toch moeten aandurven en zich niet moeten beroepen op redenen uit overmacht.
De min- en verachting die betrokken jongeren jegens enkele betrokken agenten uitspreken is veelzeggend en zal helaas grote gevolgen kunnen hebben.
Dat ook nog blijk wordt gegeven van ideeën door S., die thuis horen in een periode die we nog jaarlijks herdenken. Dit doet mij en vele huiveren voor de toekomst.
Zeker gezien als deze persoon dit soort uitspraken doet, terwijl hij medeverantwoordelijk is door handelen voor een onderzoek en handelswijzen waar de term "onthutsend" de enige juiste is!
Wat wel direct een duidelijk licht werpt op zijn normen en waarden, die logischerwijs mede bepalend zijn voor de beroepsdeformatieve handel en denkwijzen in uitoefening van zijn beroep. Die mijn klachten dus alleen maar aannemelijker maken. S. is door het verlaten van het korps nog steeds aansprakelijk voor hetgeen hij in deze periode heeft gedaan of nu verklaard daarover. Dit is geen reden tot uitsluiting!"