2004/320

Rapport

Verzoeker vroeg het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden bij brief van 20 augustus 2001 over te gaan tot het treffen van maatregelen ter verbetering van de verkeerssituatie binnen de bebouwde kom aan en rondom de Lijsterweg te Velden. Omdat een inhoudelijke reactie uitbleef diende hij daarover op 29 december 2001 een klaagschrift in bij het college.

Verzoeker klaagt erover dat het college:

a. geen uitvoering heeft gegeven aan zijn beslissing van 23 april 2003 op het door verzoeker ingediende klaagschrift van 29 december 2001.

b. zoals hem in een brief van 10 juli 2003 van het college van burgemeester en wethouders was meegedeeld - geen uitvoering heeft gegeven aan de punten 2, 4, 6 en 7 van zijn brief van 20 augustus 2001.

Beoordeling

I. Inleiding

1. Verzoeker schreef op 20 augustus 2001 aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden een brief waarin hij vroeg maatregelen te nemen die volgens hem noodzakelijk waren om de verkeersveiligheid te verbeteren in de bebouwde kom op de Lijsterweg en omgeving in Velden.

2. Nadat verzoeker geen inhoudelijk antwoord had ontvangen op zijn brief van 20 augustus 2001 klaagde hij daarover op 29 december 2001 bij het college van burgemeester en wethouders.

Verzoekers klacht werd niet beantwoord. Hij wendde zich op 17 februari 2003 tot de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman verzocht het college van burgemeester en wethouders van de klacht alsnog te behandelen. Er werd naar aanleiding van de klacht door de gemeente een onderzoek ingesteld. In het kader van dit onderzoek werd verzoeker gehoord. Vervolgens werd er door de klachtbehandelaar een rapport van bevindingen opgesteld. In dit rapport werd een advies uitgebracht aan het college van burgemeester en wethouders. Het advies hield onder meer in het sectorhoofd Grondgebied te verzoeken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van twee weken na de beslissing op de klacht, alsnog de in de brief van 20 augustus 2001 genoemde punten 2,4 en 6 uit te doen voeren en verzoeker daarvan schriftelijk in kennis te stellen, dan wel aan verzoeker schriftelijk en gemotiveerd aan te geven waarom aan één of meer punten geen uitvoering zou worden gegeven. Het college van burgemeester en wethouders liet verzoeker in een brief van 23 april 2003 weten het advies integraal over te nemen.

3. Nadat verzoeker constateerde dat de door hem gewenste maatregelen niet waren genomen en hij daarover evenmin door het college van burgemeester en wethouders was geïnformeerd, diende hij bij de Nationale ombudsman een klacht in.

II. Ten aanzien van het geen gevolg geven aan de brief van 23 april 2003 door het college van burgemeester en wethouders van Arcen en Velden.

Vast staat dat het college van burgemeester en wethouders niet binnen twee weken na zijn beslissing van 23 april 2003 uitvoering heeft gegeven aan de in de brief van 20 augustus 2001 genoemde punten 2,4 en 6 en verzoeker daarover ook niet schriftelijk heeft geïnformeerd, dan wel schriftelijk en gemotiveerd aan verzoeker heeft meegedeeld waarom aan één of meer punten geen uitvoering is gegeven. Het college van burgemeester en wethouders heeft daarmee de tegenover verzoeker gedane toezeggingen niet gehonoreerd. Dit is niet juist.

De onderzochte gedraging is in zoverre niet behoorlijk.

III. Ten aanzien van het geen uitvoering geven aan de punten 2, 4, 6 en 7 van de brief van verzoeker van 20 augustus 2001.

1. Nadat verzoeker in een brief van 8 juli 2003 aan het college van burgemeester en wethouders te kennen had gegeven dat hij nog steeds niets vernomen had inzake de verkeersmaatregelen, deelde het college van burgemeester en wethouders in een brief van 10 juli 2003 gemotiveerd aan verzoeker mee waarom het van mening is dat geen gevolg behoeft te worden gegeven aan de in de brief van verzoeker van 20 augustus 2001 onder 2,4 en 6 genoemde punten. Verzoeker klaagde daarover bij de Nationale ombudsman. Tevens klaagde hij erover dat geen gevolg was gegeven aan het door hem in zijn brief van 20 augustus 2001 onder 7 genoemde punt.

2.1. Ten aanzien van punt 2 inhoudende dat aan de uitmondingen van de Lijsterweg en de Krosselt op de Rijksweg en op het verlengde van de Weerdweg het bord "einde 30 km-zone" ontbreekt.

2.2. In een door het college van burgemeester en wethouders van Arcen en Velden vastgesteld verkeersbesluit van 6 november 2000 is bepaald dat de maximale snelheid binnen de grenzen van de bebouwde kom Lijsterweg en omstreken wordt verlaagd naar 30 km per uur door plaatsing van zoneborden E10(A1) en de overeenkomstige einde zoneborden (zie Achtergrond, onder 4.).

2.3. Het college van burgemeester en wethouders stelt zich op het standpunt dat in artikel 14 van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 15 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en de bijbehorende uitvoeringsvoorschriften slechts globale eisen worden gesteld aan de inrichting van een 30 km/uur-zone. Hierdoor is de wegbeheerder vrij in de keuze van de verkeerstechnische invulling ervan, zolang aan de gestelde eisen wordt voldaan. De gekozen inrichting dient aangegeven te zijn in het verkeersbesluit, waarin een 30 km/uur-weg of -gebied wordt aangewezen. In het genoemde verkeersbesluit staat vermeld dat de inrichting van deze zones geschiedt door middel van het plaatsen van zoneborden. In de praktijk stond, volgens het college van burgemeester en wethouders, bij de inrichting van de Lijsterweg, de Krosselt en de Weerdweg als 30 km/uur-zone het realiseren van een veilige en overzichtelijke verkeerssituatie voorop. Dit is volgens het college van burgemeester en wethouders onder meer te bereiken door het voorkomen van een overdaad aan bebording. Dit uitgangspunt alsmede de smalle bermen waarop de borden geplaatst moesten worden, hebben ertoe geleid dat uitsluitend de noodzakelijke verkeersborden zijn toegepast met als gevolg dat de borden 'einde 30 km/uur-zone' op de bovenstaande locaties zijn weggelaten. Op elk van deze locaties staat namelijk het bord 'einde bebouwde kom Velden', welke het geldende snelheidsregime binnen de bebouwde kom en dus ook de 30 km/uur-zone opheft. Derhalve voegt het plaatsen van borden 'einde 30 km/uur-zone' - volgens het college van burgemeester en wethouders - niets toe.

2.4. Het college van burgemeester en wethouders kan in zijn standpunt worden gevolgd. In artikel 2 van hoofdstuk 2 van de Uitvoeringsvoorschriften BAWB inzake verkeerstekens (zie Achtergrond, onder 3.) is bepaald dat verkeersborden niet worden toegepast indien daarmee een regeling beoogd wordt die overeenkomt met een gedragsregel of een ander verkeersteken. Op de door verzoeker in zijn brief van 20 augustus 2001 onder 2. genoemde plaatsen is het verkeersbord "einde bebouwde kom" geplaatst. Met dit bord is aangegeven dat de bebouwde kom wordt verlaten en dat de in de bebouwde kom geldende maximumsnelheid niet meer geldt. Met het plaatsen van het onderbord einde 30/km-uur zone wordt een regeling beoogd die overeenkomt met het verkeersteken "einde bebouwde kom". Het plaatsen van een onderbord "einde 30-km/uur zone" onder het verkeersbord "einde bebouwde kom" kan derhalve achterwege blijven.

Het gegeven dat - zoals verzoeker stelt - in het binnen de gemeente Arcen en Velden geldende verkeersbesluit van 6 november 2000 is bepaald dat door plaatsing van de zoneborden E10(A1) en de overeenkomstige einde zoneborden de maximale snelheid wordt verlaagd naar 30 km/uur doet daar niet aan af. Het college van burgemeester en wethouders heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat - anders dan binnen de bebouwde kom - aan de grens van de bebouwde kom door het verkeersteken "einde bebouwde kom" voldoende uitvoering wordt gegeven aan het in het verkeersbesluit gestelde.

De onderzochte gedraging is in zoverre behoorlijk.

3.1. Ten aanzien van punt 4. inhoudende dat aan de uitmonding van de Krosselt op de Oude Venloseweg een waarschuwings-onderbord (horizontale pijlen) voor nadering van rijwielpad met tweerichtingsverkeer ontbreekt.

3.2. Het college van burgemeester en wethouders stelt zich op het standpunt dat de reden voor het ontbreken van dit onderbord is dat het voor alle weggebruikers die de Krosselt verlaten duidelijk is dat men een tweezijdig fietspad nadert, aangezien deze aansluiting goed zichtbaar aan weerszijden is voorzien van het bord 'verplicht fietspad' met het onderbord 'in tweerichtingen bereden fietspad'. Ook in dit geval geldt derhalve - volgens het college van burgemeester en wethouders - dat het plaatsen van het gevraagde onderbord niets toevoegt.

3.3. Het college van burgemeester en wethouders kan op dit punt niet in zijn standpunt worden gevolgd. Het op het fietspad langs de Oude Venloseweg geplaatste bord "verplicht fietspad" met het onderbord "in tweerichtingen bereden fietspad", waarnaar het college verwijst, is - gelet op de plaatsing - bestemd voor de gebruikers van het fietspad en niet voor de weggebruikers van de Krosselt. De weggebruikers van de Krosselt zijn niet gericht - en behoeven dat ook niet te zijn - op de verkeersborden geplaatst op het fietspad gelegen naar de Oude Venloseweg. Bovendien is het bord "verplicht fietspad" niet zodanig geplaatst dat het goed zichtbaar is voor de gebruikers van de Krosselt die kruising met de Oude Venloseweg naderen. (zie Achtergrond, onder 6., foto's 5 en 6).

3.4. Nu door het college van burgemeester en wethouders van Arcen en Velden niet bestreden is dat er op de kruising van de Krosselt met de oude Venloseweg sprake is van een verkeerssituatie waarin een nadere aanduiding van een tweezijdig fietspad noodzakelijk is, en geconstateerd dient te worden dat het op het fietspad aanwezige verkeersbord niet dienst kan doen als een aanduiding van de nadering van een tweezijdig fietspad, valt niet in te zien waarom niet is ingegaan op het verzoek van verzoeker om op de Krosselt bij de kruising met de oude Venloseweg een (onder)bord te plaatsen met de aanduiding "nadering tweezijdig fietspad".

De onderzochte gedraging is in zoverre niet behoorlijk.

Dit oordeel is voor de Nationale ombudsman aanleiding tot het doen van een aanbeveling.

4.1. Ten aanzien van het punt 6 inhoudende dat de Lijsterweg en de Krosselt de status van verblijfsgebied hebben waaraan een 30 km-zone is gekoppeld en dat de juridisch vereiste infrastructurele inrichtingsmaatregelen die bij deze zone horen niet zijn waargenomen.

4.2. Het college van burgemeester en wethouders stelt zich op het standpunt dat de inrichting van de 30-zones voldoet aan de wettelijk gestelde eisen heeft aangegeven dat de definitieve inrichting van de 30-kmzone's in overleg met de buurtbewoners heeft plaatsgevonden. In onderling overleg is gekozen voor het aanbrengen van wegversmallingen door het plaatsen van bloembakken op de weg. Ten behoeve van de zichtbaarheid van de bloembakken zijn op verschillende locaties lichtmasten bij geplaatst, waardoor ook het niveau van de openbare verlichting is verhoogd.

4.3. In artikel van 15 van het BABW (zie Achtergrond, onder 2.) is bepaald dat in het verkeersbesluit tot plaatsing van het bord A1, voor zover dit aanduidt dat een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt, wordt aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de krachtens artikel 14 van de Wegenverkeerswet 1994 opgenomen voorschriften ten aanzien van de inrichting van wegen.

Met betrekking tot de inrichting van de wegen zijn eisen opgenomen in hoofdstuk II, paragraaf 4 van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens (zie Achtergrond, onder 3.). Ten aanzien van de toepassing van het bord A1 is bepaald dat de in te stellen maximumsnelheid in overeenstemming dient te zijn met het wegbeeld ter plaatse. Dit betekent dat waar nodig de omstandigheden op zodanige wijze zijn aangepast dat de beoogde snelheid redelijkerwijs voortvloeit uit de aard en de inrichting van de betrokken weg en van zijn omgeving.

Ten aanzien van een 30 km/uur-zone zijn in de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens extra bepalingen opgenomen. Zo mag het bord A1 op wegvakken slechts worden toegepast indien wordt voldaan aan de volgende eisen:

iedere weg in het betrokken gebied heeft voornamelijk een verblijfsfunctie;

om te voorkomen dat de verblijfsfunctie wordt aangetast door een relatief hoge intensiteit van het gemotoriseerde verkeer, is de weg met zijn omgeving waar nodig aangepast;

met het oog op snelheidsbeperking en attentieverhoging is extra aandacht besteed aan potentieel gevaarlijke punten, zoals:

a. plaatsen waar voetgangers, in het bijzonder schoolkinderen en bejaarden, plegen over te steken;

b. kruispunten met een hoofdroute voor fietsers en eventueel bromfietsers;

c. kruispunten waar de voorrang door middel van borden geregeld is;

de overgangen naar een andere maximumsnelheid zijn door de constructie duidelijk herkenbaar;

indien de overgang naar een hogere maximumsnelheid binnen 20 meter van een kruisende weg ligt, dan is de voorrang geregeld door middel van verkeerstekens of een in- en uitritconstructie, tenzij de kruisende weg geschikt is om in het betrokken gebied opgenomen te worden.

4.4. De gemeente Arcen en Velden heeft als wegbeheerder een eigen verantwoordelijkheid betreffende de inrichting van een 30 km/uur-zone. De wijze van inrichten van een 30 km/uur-zone is een discretionaire bevoegdheid van de gemeente als wegbeheerder. De gemeente komt op dit punt vrijheid van beoordeling toe en de Nationale ombudsman kan slechts marginaal toetsen of het gebruik van deze bevoegdheid door de gemeente in een concreet geval al dan niet behoorlijk is. Dit betekent dat er voor de Nationale ombudsman slechts dan reden zou zijn om een beslissing van de gemeente over de inrichting af te keuren, wanneer de Nationale ombudsman oordeelt dat de gemeente niet in redelijkheid tot deze beslissing heeft kunnen komen.

4.5. De gemeente heeft met de genomen maatregelen betreffende de inrichting van de 30 km/uur-zone uitvoering gegeven aan de eis dat de weg waar nodig met zijn omgeving wordt aangepast en er is niet gebleken dat de gemeente maatregelen had moeten treffen teneinde te voldoen aan de overige eisen vermeld in de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de conclusie kunnen dragen dat de gemeente niet in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen

De onderzochte gedraging is in zoverre behoorlijk.

In dit verband zijn twee opmerkingen van verzoeker van belang ten aanzien van de zichtbaarheid van op de Lijsterweg geplaatste bloembakken (zie achtergrond,) onder 6, foto nr. 1.)

Ten eerste heeft verzoeker aangegeven dat de markeringspijlen op één van de bloembakken op de linkerzijde zijn aangebracht waardoor deze niet zichtbaar zijn voor het tegemoetkomend verkeer. De gemeente heeft op 20 februari 2004 laten weten dat de bloembak eind 2003 zodanig is gedraaid dat de markeringspijlen wel voor het tegemoetkomend verkeer zichtbaar zijn.

Ten tweede heeft verzoeker aangegeven dat de bloembakken geplaatst op de Lijsterweg niet voldoende zijn verlicht. De gemeente heeft te kennen gegeven dat op de Lijsterweg acht bloembakken zijn geplaatst. Per twee tegenover elkaar geplaatste bloembakken is 1 lichtmast geplaatst. De verlichtingssterkte ter plaatse van de bloembak naast de lichtmast bedraagt 4,8 lux en de verlichtingssterkte ter plaatse van de bloembak aan de overkant van de weg bedraagt 3,5 lux. Het aantal lichtmasten op de Lijsterweg is te gering om van een gelijkmatige verlichting te kunnen spreken.

Binnen de gemeente Arcen en Velden is het Beleidspan Openbare verlichting van januari 2003 van kracht. Volgens dit beleidspan zijn de verlichtingsnormen zoals vermeld in de Praktijkrichtlijn voor Openbare Verlichting NPR 13201-1 het uitgangspunt van de verlichtingskwaliteit (zie Achtergrond, onder 5.). De Lijsterweg ligt als gevolg van het verkeersbesluit van 6 november 2000 in een 30-km zone. Ingevolge het bepaalde in het Beleidsplan Openbare verlichting dient de Lijsterweg te worden aangemerkt als een woonstraat. Voor woonstraten geldt in navolging van de Praktijkrichtlijn 13201-1 een verlichtingskwaliteit van 3 lux met een gelijkmatigheid van 0,2 lux of van 2 lux met een gelijkmatigheid van 0,3 lux. Op de Lijsterweg is geen sprake van een gelijkmatige verlichting en er wordt derhalve niet voldaan aan de verlichtingseisen zoals vermeld in de Praktijkrichtlijn 13201-1.

5.1. Ten aanzien van het punt 7. dat de verkeersspiegel die is geplaatst op de T-splitsing van de Lijsterweg met de Oude Venlosweg niet is bijgesteld.

5.2. Het college van burgemeester en wethouders stelt zich op het standpunt dat de spiegel kort na de hoorzitting van 14 april 2003 is hersteld. De spiegel zou als gevolg van vandalisme wederom verbogen zijn. Het college heeft te kennen gegeven dat op 30 september 2003 opnieuw de opdracht is gegeven de verkeersspiegel in de juiste stand te zetten. Verzoeker heeft op 18 november 2003 laten weten dat de verkeersspiegel na 14 april 2003 niet is hersteld en nimmer in de juiste stand is teruggezet.

5.3. De verklaringen van verzoeker en van het college van burgemeester en wethouders zijn zodanig tegengesteld dat niet is vast te stellen of en zo ja wanneer de verkeersspiegel is bijgesteld. De Nationale ombudsman kan derhalve geen oordeel geven op dit onderdeel van de klacht.

Ten overvloede wordt hier het volgende opgemerkt. Een verkeersspiegel is in zijn aard kwetsbaar en het is derhalve niet ondenkbaar dat deze, nadat de verkeersspiegel is bijgesteld, opnieuw bijstelling behoeft. Gegeven het feit dat met een verkeersspiegel die niet in de juiste stand staat niet het doel wordt bereikt dat is beoogd, dient de gemeente als wegbeheerder op een melding over een onjuist stand van een verkeersspiegel alert te reageren door direct een controle uit te voeren.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de gemeente Arcen en Velden, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden, is gegrond voor zover geklaagd wordt over het geen gevolg geven aan de inhoud van de brief van 23 april 2003 en het geen uitvoering gegeven aan het verzoek aan de uitmonding op de kruising van de Krosselt op de Oude Venloseweg een onderbord te plaatsen.

De klacht is niet gegrond voor zover geklaagd wordt over het geen gevolg geven aan het verzoek tot plaatsing van borden "eind 30-km-zone" en voor zover geklaagd wordt over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de inrichting van de 30km/uur-zone.

Voor zover geklaagd wordt over het niet bijstellen van de verkeersspiegel op de T-splitsing van de Lijsterweg met de Oude Venloseweg wordt geen oordeel gegeven.

Met instemming is kennisgenomen van het voornemen van het college van burgemeester en wethouders - zoals verwoord in de aan Nationale ombudsman gerichte brief van 25 mei 2004 (zie feiten E. reactie college van burgemeester en wethouders, onder 3.) om te onderzoeken of de Lijsterweg alsnog kan worden opgenomen in de verbeterplannen 2004-2006 teneinde de verlichting zodanig aan te passen dat voldaan zal zijn aan de verlichtingseisen zoals vermeld in de Praktijkrichtlijn 13201-1.

Aanbeveling

Het college van burgemeester en wethouders van Arcen en Velden wordt in overweging gegeven te voldoen aan het door verzoeker in zijn brief van 20 augustus 2001 gedane verzoek om aan de uitmonding van de Krosselt op de Oude Venloseweg een onderbord te plaatsen waarop staat aangegeven dat een tweezijdig fietspad wordt genaderd.

Op 27 september 2004 deelde het college van burgemeester en wethouders de Nationale ombudsman schriftelijk mee de aanbeveling te hebben overgenomen: het verkeersbord was inmiddels besteld.

Onderzoek

Op 18 februari 2003 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift gedateerd 17 februari 2003 van de heer mr. B. te Venlo, met een klacht over een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden. Verzoeker klaagde erover dat het college van burgemeester en wethouders niet inhoudelijk had gereageerd op zijn klachtbrief van 29 december 2001 waarin hij erover klaagde dat hij geen antwoord had ontvangen op zijn brief van 20 augustus 2001 aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden.

Aan verzoeker werd op 17 maart 2003 schriftelijk meegedeeld dat de Nationale ombudsman geen onderzoek zou instellen omdat de klacht van verzoeker van 29 december 2001 door het college van burgemeester en wethouders nog niet volgens het bepaalde in hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht (Awb) was behandeld. Gelijktijdig verzocht de Nationale ombudsman het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden de klacht van verzoeker volgens het bepaalde in artikel 9 Awb te behandelen.

Bij brief van 22 juli 2003 aan de Nationale ombudsman liet verzoeker weten dat zijn klacht was behandeld en dat hij niet tevreden was met de reactie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden op zijn klacht. In het bijzonder klaagde verzoeker erover dat de gemeente geen uitvoering had gegeven aan hetgeen aan hem in de beslissing van 23 april 2003 op zijn klacht door het college van burgemeester en wethouders was meegedeeld.

Naar deze gedraging werd op 28 augustus 2003 door de Nationale ombudsman een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden verzocht op de klacht te reageren. Tijdens het onderzoek kregen het college van burgemeester en wethouders en verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren.

Gedurende het onderzoek klaagde verzoeker ook over het onderdeel dat is opgenomen onder b. onder Klacht.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van het college van burgemeester en wethouders gaf aanleiding het verslag op een enkel punt aan te vullen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Verzoeker, is van mening dat er binnen de gemeente Arcen en Velden een aantal maatregelen genomen dient te worden ten aanzien van de binnen de bebouwde kom geldende verkeerssituatie. Hij schreef hierover in een brief van 20 augustus 2001 aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arcen en Velden onder meer:

"Mij is gebleken dat (…) nieuwe borden zijn geplaatst aan de grenzen van de bebouwde kom van de Lijsterweg, de Krosselt en de Weerdweg, welke echter op zodanige gebrekkige en onvolledige wijze zijn uitgevoerd, dat de volgende m.i. spoedige aanpassingen noodzakelijk zijn:

1) Aan de uitmondingen van:- de Lijsterweg op de Rijksweg

- de Krosselt op de Rijksweg

- de Weerdweg op het verlengde ervan (zandpad)

ontbreekt telkens het voorheen aanwezige plaatsnaambord "Velden" dat de juridische betekenis heeft van "begin bebouwde kom", waartoe de gemeenteraad

had besloten op 1 september 1997. De invoering van een 30-km-zone heeft hierop geen invloed.

Aan de uitmondingen van de Lijsterweg en de Krosselt op de Oude Venloseweg zijn deze plaatsnaamborden wel - terecht - gehandhaafd.

2) Aan de uitmondingen van:- de Lijsterweg op de Rijksweg

- de Krosselt op de Rijksweg

- de Weerdweg op het verlengde ervan (zandpad) ontbreekt telkens het bord "einde 30 km-zone".

Aan de uitmonding van de Lijsterweg op de Oude Venloseweg is dit bord - terecht - wel aanwezig.

3) Aan de uitmonding van de Krosselt op de Oude Venloseweg is het bord "begin 30 km-zone" vernield, althans - met verf - gewijzigd in "80 km".

In samenhang hiermee stel ik de volgende oude punten aan de orde:

4) Aan de uitmonding van de Krosselt op de Oude Venloseweg ontbreekt nog steeds een waarschuwings-onderbord (horizontale pijlen) voor nadering van rijwielpad met tweerichtingsverkeer.

Aan de uitmonding van de Lijsterweg op de Oude Venloseweg is dit waarschuwings

bord - terecht - wel aanwezig.

5) Over de gehele lengte van het fietspad langs de Oude Venloseweg voor elke zijweg ontbreken onderborden met de aanduiding van tweerichtingsverkeer (verticale pijlen) onder de borden "verplicht rijwielpad voor (brom)fietsers".

Aan weerskanten van de zijweg de Lijsterweg zijn deze onderborden wel aanwezig. (…)

6) In hoofdstuk 6 van het aangenomen Verkeersveiligheidsplan hebben de Lijsterweg

en de Krosselt de status van "verblijfsgebied", waaraan nu een 30 km-zone is

gekoppeld.

Hieruit vloeit voort dat t.a.v. deze zone thans wel inrichtingseisen afdwingbaar zijn. Behalve de zoneborden zelf heb ik tot op heden niet de juridisch vereiste infra-

structurele inrichtingsmaatregelen waargenomen die bij deze zone horen.

Zo zijn er geen snelheidsremmers, geen trottoirs of beklinkering voor voetgangers

en is er met name geen verlichtingsplan waarom de buurt unaniem had gevraagd in

het U aangeboden verzoekschrift van (…) van 19 december 1996. (..)

7) Aan de Oude Venloseweg tegenover de uitmonding van de Lijsterweg staat een niet

meer functionerende spiegel. Kennelijk is deze een stuk omlaag geknikt waardoor er

al enige tijd geen enkel zicht meer is op de Oude Venloseweg. Nu het verkeer weer gebruik mag maken van de Lijsterweg is het belang van deze

spiegel weer toegenomen en zelfs acuut geworden, ter voorkoming van ongevallen

op deze zeer gevaarlijke kruising van wegen. (…)

Gaarne verneem ik van U op zo kort mogelijke termijn dat en wanneer U

bovengenoemde maatregelen zult treffen."

2. Verzoeker ontving geen inhoudelijk antwoord op zijn brief van 20 augustus 2001. Hij diende daarop bij brief van 29 december 2001 een klacht in bij burgemeester en wethouders van Arcen en Velden. In zijn klachtbrief schreef hij onder meer:

"Ter voldoening aan het kenbaarheidsvereiste in de zin van de Wet op de Nationale Ombudsman dien ik bij Uw College bij deze een klacht in wegens onbehoorlijk nalaten Uwerzijds inhoudelijk te reageren op, laat staan uitvoering te geven aan, mijn verzoek met aanbevelingen in bijgaande brief aan U d.d. 20 augustus 2001, alsmede mijn daaraan voorafgaande brieven van 5 maart 1998,14 april 1994 en 6 april 1993.

U hebt op 21 augustus 2001 slechts de ontvangst van mijn brief bevestigd.

U hebt met name niet zorg gedragen voor "een zo spoedig mogelijke afhandeling" zoals in Uw brief toegezegd. Mij is daarvan in ieder geval niets gebleken.

Alleen is de spiegel (punt 7) recht gezet. Aan de overige punten is niets gedaan.

Ook heeft de gemeente de vergeten verkeersborden "verboden voor vrachtwagens" weer teruggeplaatst, echter zonder de voorheen daaraan gekoppelde onderborden "bestemmingsverkeer toegestaan". Zodoende hebt U een situatie van constante wetsovertreding gecreëerd doordat thans de vuilniswagens, verhuiswagens en ander bestemmings-vrachtwagenverkeer telkens illegaal de Lijsterweg (moeten) inrijden.

(…)

Verder acht ik het onbegrijpelijk dat mijn brief en/of de door mij en andere bewoners van de Lijsterweg onder Uw aandacht gebrachte onderwerpen niet zijn voorgelegd aan de betreffende gemeentelijke commissie, die eerder openlijk heeft geklaagd over het annuleren van vergaderingen wegens gebrek aan agendapunten.

Op grond van het bovenstaande verzoek ik U deze klacht gegrond te verklaren en mij daarover binnen 14 dagen na heden te berichten. Na deze termijn acht ik mij vrij deze klacht in te dienen bij de Nationale Ombudsman.

Tevens gelieve U zo spoedig mogelijk en bij voorrang uitvoering te geven aan de in mijn brieven voornoemd geformuleerde aanbevelingen waarvan ik weet dat deze door de gehele buurt worden ondersteund."

3. Verzoeker kreeg geen inhoudelijk antwoord op zijn brief van 29 december 2001 en in een brief van 17 februari 2003 klaagde hij daarover bij de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman stuurde de brief van verzoeker op 17 maart 2003 aan het college van burgemeester en wethouders met het verzoek deze te behandelen in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 9 Awb. Het college van burgemeester en wethouders voldeed aan dit verzoek en nodigde verzoeker uit voor een hoorzitting op 14 april 2003. In het verslag van de hoorzitting is onder meer vermeld:

"(Verzoeker; N.o.) licht toe dat het hem niet te doen is om een schriftelijke gegrondverklaring van zijn klacht. Hij heeft er (o.a.) belang bij dat de spiegel recht komt te staan en dat de vuilniswagen weer legaal de Lijsterweg in kan rijden.

Kortom: (verzoeker; N.o.) wenst geen woorden, maar daden.

Hij refereert hierbij aan zijn brief van 20 augustus 2001, waarin hij alle punten heeft opgesomd die uit juridisch oogpunt niet in orde zijn.

Onder verwijzing naar deze punten verzoekt (verzoeker; N.o.) een juridisch correcte verkeerssituatie te bewerkstelligen.

Tot slot vindt (verzoeker; N.o.) het -op zijn zachtst gezegd- schandalig, dat hij als reactie op zijn brieven d.d. 20 augustus 2001 en 29 december 2001 alleen een ontvangstbevestiging heeft gekregen.

X (het hoofd sector grondgebied van de gemeente Arcen en Velden; N.o.) is van mening dat het niet beantwoorden van brieven, in juridische zin, de basis is van de klacht van (verzoeker; N.o.).

Als verklaring hiervoor geeft hij aan, dat veelvuldig overleg heeft plaatsgevonden over de verkeerssituatie aan de Lijsterweg met een bewonersdelegatie. Wellicht dat beantwoording van de brieven is verzuimd, in de veronderstelling dat ook de belangen van (verzoeker; N.o.) door deze groep werden vertegenwoordigd.

Afgezien daarvan staat het buiten kijf, dat brieven binnen een redelijke termijn moeten

worden beantwoord. Hij vindt het dan ook zeer vervelend dat dit niet is gebeurd.

Vervolgens gaat X toch nog kort in op de inhoud van de brief van 20 augustus 2001. Hij meent dat de in de brief genoemde punten zijn opgelost, met uitzondering van de volgende twee:

1. Het onderbord "met uitzondering van bestemmingsverkeer" is niet aangebracht bij het

vrachtwagenverbod.

X zegt toe dat het onderbord binnen twee weken zal worden geplaatst. (Verzoeker; N.o.) wijst erop dat sprake is van herplaatsing.

2. De spiegel is als gevolg van vandalisme (weer) beschadigd.

X zal vandaag nog opdracht verlenen tot herstel van de spiegel.

Tot slot noemt X het nogmaals uitermate vervelend dat de brieven van (verzoeker; N.o.) niet zijn beantwoord. Inmiddels is een verbeterd controlesysteem ingevoerd dat de sectorhoofden meer zicht biedt op openstaande post.

(Verzoeker; N.o.) is er niet van overtuigd dat alle overige punten uit zijn brief van 21 augustus 2001 zijn verholpen. Hij spreekt met X af dat hij eventuele niet verholpen punten zal faxen. X zal dan op zijn beurt zorgdragen voor een spoedige afhandeling."

4. Vervolgens werd naar aanleiding van de klacht van verzoeker door de klachtbehandelaar een rapport van bevindingen opgesteld, gedateerd 16 april 2003, waarin aan het college van burgemeester en wethouders van Arcen en Velden een advies werd gegeven. In dit rapport staat onder meer vermeld:

"bevindingen

Uit onderzoek in het gemeentelijke Walvis postregistratie systeem blijkt dat de brief van 20 augustus 2001 op 21 augustus 2001 onder nummer 2001002076 en de brief van 29 december 2001 op 2 januari 2002 als ontvangen is geregistreerd.

Uit het postregistratiesysteem blijkt niet dat een antwoord is verzonden, terwijl de betreffende brief wel als afgedaan is geregistreerd.

Blijkens mededeling van het sectorhoofd Grondgebied zijn de betreffende brieven niet beantwoord. Wel geeft hij aan dat de zeven genoemde punten met uitzondering van twee punten zijn opgelost dan wel binnen twee weken worden opgelost.

Gelet op het vorenstaande concludeer ik dat de klacht ten aanzien van het niet beantwoorden van de gewraakte brieven van (verzoeker; N.o.) gegrond zijn.

Als reden voor het niet beantwoorden wordt door de betreffende ambtenaar aangegeven direct na ontvangst van de brief van 20 augustus 2001 de zeven punten te hebben opgelost.

Ik concludeer dat de bewaking via het postregistratiesysteem op het punt van beantwoording van brieven tekort schiet. Ik beveel dan ook aan dat in het MT de procedures ter zake worden beoordeeld en zonodig aangepast. Met name dient daarbij te worden gelet op de bevoegdheid om brieven als afgedaan te registreren.

Nu (verzoeker: N.o.) aangeeft aan een gegrondverklaring geen waarde te hechten indien daaruit inhoudelijk aan zijn brieven van augustus en december 2001 geen gevolgen worden verbonden heb ik gemeend kort daarbij stil te staan.

Opname ter plaatse leert mij dat aan de punten 2,4 en 6 van de brief van 20 augustus 2001 geen uitvoering is gegeven en dat de spiegel als genoemd in punt 7 bijstelling behoeft. Verder dienen de in de brief van 29 december 2001 genoemde onderborden nog te worden aangebracht.

Ik beveel dan ook aan dat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van twee weken na uw beslissing, alsnog genoemde punten worden uitgevoerd en daarvan (verzoeker; N.o.) schriftelijk in kennis wordt gesteld, dan wel dat aan (verzoeker; N.o.) schriftelijk en gemotiveerd wordt aangegeven waarom aan één of meer punten geen uitvoering wordt gegeven.

Advies

1. de klacht inzake het niet afdoen van de brieven 20 augustus 2001 en 29 december 2001 gegrond te verklaren;

2. Het MT opdracht te geven de procedure van bewaking van postafhandeling te evalueren en zo nodig aan te passen; met name dient aandacht te worden gegeven aan de bevoegdheid om brieven als afgedaan te registreren;

3. het sectorhoofd Grondgebied te verzoeken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van twee weken na uw beslissing, alsnog de punten 2,4 en 6 uit te doen voeren en daarvan (verzoeker; N.o.) schriftelijk in kennis te stellen, dan wel dat aan (verzoeker; N.o.) schriftelijk en gemotiveerd wordt aangegeven waarom aan één of meer punten geen uitvoering wordt gegeven."

5. In reactie op de klacht schreef het college van burgemeester en wethouders in een brief van 23 april 2003 aan verzoeker onder meer:

"In onze vergadering van 22 april 2003 hebben wij besloten om de conclusies c.q. aanbevelingen (van de klachtbehandelaar; N.o.) integraal over te nemen."

6. Verzoeker schreef in een per fax verzonden brief van 8 juli 2003 aan burgemeester en wethouders van Arcen en Velden onder meer:

"Blijkens bijgaande brief van 23 april 2003 heeft het gemeentebestuur mij medegedeeld te hebben besloten de conclusies van het onderzoeksrapport integraal over te nemen. Onder "integraal" mag met name worden begrepen punt 3 van het rapport d.d. 16 april 2003.

Daarin is aan u uitdrukkelijk verzocht uiterlijk binnen een termijn van twee weken na de beslissing - 22 april 2003 - alsnog de punten 2, 4 en 6 uit te doen voeren. Overigens is daarbij vergeten te vermelden dat ook de spiegel (punt 7) dient te worden vervangen of bijgesteld, alsmede de onderborden (punt 5) nog dienen te worden aangebracht. Zie de aanbeveling op pagina 1 van voornoemd rapport.

Het gaat derhalve om de punten 2, 4, 5, 6 en 7 van mijn brief d.d. 20 augustus 2001.

Tot mijn teleurstelling heb ik moeten constateren dat daarvan alleen punt 6 (straatverlichting) - al dan niet gedeeltelijk? - is uitgevoerd, maar dat de punten 2, 4, 5 en 7 tot op heden nog in het geheel niet zijn uitgevoerd, laat staan binnen twee weken vanaf 22 april 2003. Bovendien is aan mij niet schriftelijk en gemotiveerd aangegeven waarom aan een of meer punten geen uitvoering is gegeven.

Ik leid hieruit af dat u uw toezegging niet bent nagekomen.

Deze brief dient te worden beschouwd als een voortgezette klacht, welke ik alsnog aan de Nationale Ombudsman zal voorleggen, tenzij het gemeentebestuur alle bovengenoemde punten binnen twee weken na heden alsnog integraal zal uitvoeren."

7. In een brief van 10 juli 2003 aan verzoeker antwoordde het college van burgemeester en wethouders van Arcen en Velden onder meer:

"De opmerkingen, zoals door u aangeven in uw klacht van 20 augustus 2003 (bedoeld wordt 2001; N.o.), zijn nogmaals door de mensen van Ruimtelijk beheer gecontroleerd.

Bij deze controle is gebleken dat aan de punten 2, 4 en 6, zoals opgenomen in uw bovenaangehaald schrijven, nog niet of niet geheel is voldaan.

De maatregelen die wij op basis van deze controle zullen gaan uitvoeren, zijn de navolgende.

In punt 2 van uw klacht geeft u aan, dat de uitmonding van de Lijsterweg/Rijksweg, Krosselt/Rijksweg en op het verlengde van de Weerdweg het bord 'einde 30 km-zone'

ontbreekt.

Uit de controle blijkt, dat, gezien de ter plaatse aanwezige smalle bermen borden zijn geplaatst met einde bebouwde kom 'Velden'. Het daarenboven plaatsen van borden 'einde 30 km-zone' voegt daaraan niets toe. Materieel is derhalve aan uw verzoek voldaan.

Wat betreft uw opmerkingen onder punt 4, waarin u aangeeft dat aan de uitmonding van de Krosselt op de Oude Venloseweg een waarschuwingsonderbord (horizontale pijlen) voor nadering van rijwielpad met tweerichtingsverkeer, het volgende.

Bij de aansluiting van de Krosselt op de Oude Venloseweg is inderdaad geen waarschuwingsbord geplaatst. De reden hiervoor is, gelegen in het feit, dat op deze locatie, goed zichtbaar, direct aan weerszijde van deze aansluiting (brom)fietsborden zijn geplaatst, waarbij met een onderbord twee richtingen van deze aansluiting is aangegeven.

Gelet op bovenstaande zijn wij van mening toegedaan, dat materieel echter in afdoende mate tegemoet gekomen is aan de onder de punten 2 en 4 beschreven opmerkingen.

Uw opmerking, onder punt 6, dat in een 'verblijfsgebied' inrichtingseisen afdwingbaar zijn, delen wij niet. Het herinrichten van de door u genoemde verblijfsgebieden betreft een vrije beleidsbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Hoewel de laatste twee jaar geregeld overleg heeft plaatsgevonden met de bewoners van de Lijsterweg, heeft het college recent overeenstemming bereikt voor het plaatsen van bloembakken en enkele verlichtingsarmaturen. De uitvoering hiervan heeft in week 24 van dit jaar plaatsgevonden.

Wij delen u tevens mede, dat de door vandalisme beschadigde 'spiegel' (punt 7), conform afspraak inmiddels is gerepareerd. Om naar de toekomst toe dit ongemak zoveel als mogelijk te vermijden, hebben wij de controle van de toestand van de spiegel opgenomen in de jaarplanning van onze buitendienst."

B. Standpunt verzoeker

Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder Klacht.

C. Standpunt college van burgemeester en Wethouders

In reactie op de klacht deelde het college van burgemeester en wethouders in een brief van 30 september 2003 aan de Nationale ombudsman onder meer mee:

"In het opgestelde rapport van bevindingen is aangegeven dat uitsluitend aan de punten 2, 4 en 6 uit de klacht van (verzoeker; N.o.) geen uitvoering is gegeven en dat de spiegel uit punt 7 bijstelling behoeft. Hierbij is niet aangegeven, zoals (verzoeker: N.o.) suggereert, dat deze punten zonder voorbehoud zouden worden uitgevoerd, doch dat deze oftewel binnen twee weken worden uitgevoerd of dat gemotiveerd wordt aangegeven waarom ze niet worden uitgevoerd. Deze laatst genoemde motivering is niet binnen twee weken verzonden, zoals aangegeven in het rapport van bevindingen. Dit betreuren wij ten zeerste en op dit punt achten wij de klacht dan ook gegrond.

In punt 2 van de klacht wordt aangegeven dat aan de uitmondingen van de Lijsterweg en de Krosselt op de Rijksweg en de Oude Venloseweg en aan de uitmonding van de Weerdweg op het verlengde hiervan het bord 'einde 30 km/uur-zone' ontbreekt.

In artikel 14 van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 15 BABW en de bijbehorende uitvoeringsvoorschriften worden slechts globale eisen gesteld aan de inrichting van een 30 km/uur-zone. Hierdoor is de wegbeheerder vrij in de keuze van de verkeerstechnische invulling ervan, zolang aan de gestelde eisen wordt voldaan. De gekozen inrichting dient aangegeven te zijn in het verkeersbesluit, waarin een 30 km/uur-weg of -gebied wordt aangewezen. In het verkeersbesluit dat is genomen ten behoeve van het inrichten van de betreffende 30 km/uur-zones staat vermeld dat de inrichting van deze zones geschiedt door middel van het plaatsen van zoneborden E1O (A1) en bijbehorende einde zoneborden E11(A1).

In de praktijk stond bij de inrichting van de Lijsterweg, de Krosselt en de Weerdweg als 30 km/uur-zone het realiseren van een veilige en overzichtelijke verkeerssituatie voorop. Dit is onder meer te bereiken door het voorkomen van een overdaad aan bebording. Dit uitgangspunt alsmede de smalle bermen waarop de borden geplaatst moesten worden, hebben ertoe geleid dat uitsluitend de noodzakelijke verkeersborden zijn toegepast met als gevolg dat de borden 'einde 30 km/uur-zone' op de bovenstaande locaties zijn weggelaten. Op elk van deze locaties staat namelijk het bord 'einde bebouwde kom Velden', welke het geldende snelheidsregime binnen de bebouwde kom en dus ook de 30 km/uur-zone opheft. Derhalve voegt het plaatsen van borden 'einde 30 km/uur-zone' niets toe.

In punt 4 van de klacht wordt aangegeven dat aan de uitmonding van de Krosselt op de Oude Venloseweg een waarschuwingsonderbord voor 'nadering van een rijwielpad met tweerichtingsverkeer' ontbreekt.

De reden voor het ontbreken van dit onderbord is dat het voor alle weggebruikers die de Krosselt verlaten duidelijk is dat men een tweezijdig fietspad nadert, aangezien deze aansluiting goed zichtbaar aan weerszijden is voorzien van het bord 'verplicht fietspad' met het onderbord 'in tweerichtingen bereden fietspad'. Ook in dit geval geldt derhalve dat het plaatsen van het gevraagde onderbord niets toevoegt.

In punt 6 van de klacht wordt aangegeven dat infrastructurele inrichtingsmaatregelen genomen dienen te worden die bij een 30 km/uur-zone behoren.

Zoals reeds eerder vermeld worden in de wetgeving uitsluitend algemene eisen gesteld aan de inrichting van 30 km/uur-zones. Het soort infrastructurele maatregelen dat wordt toegepast is dan ook een zaak van de wegbeheerder en is derhalve niet afdwingbaar. De gemeente Arcen en Velden heeft ervoor gekozen om de buurtbewoners te betrekken bij de inrichting van de Lijsterweg, de Krosselt en het verharde deel van de Weerdweg als 30 km/uur-zone. Hiertoe zijn inspraakavonden gehouden voor de buurtbewoners, waar de mogelijkheid is geboden te reageren op de plannen. De ontvangen reacties zijn vervolgens verwerkt in de uitwerking van de 30 km/uur-zones. Daarnaast hebben nog gesprekken plaatsgevonden met een tweetal werkgroepen van de bewoners, hetgeen geresulteerd heeft in de definitieve inrichting van deze zones. In onderling overleg is gekozen voor het aanbrengen van wegversmallingen door het plaatsen van bloembakken op de weg. Ten behoeve van de zichtbaarheid van de bloembakken zijn op verschillende locaties lichtmasten bijgeplaatst, waardoor ook het niveau van de openbare verlichting is verhoogd. De gemeente Arcen en Velden is dan ook van mening dat de inrichting van de 30 km/uur-zones voldoet aan de wettelijk gestelde eisen.

In punt 7 van de klacht wordt aangegeven dat de spiegel aan de Oude Venloseweg tegenover de uitmonding van de Lijsterweg niet meer in de juiste stand staat.

Zoals toegezegd tijdens de hoorzitting van 14 april 2003 is de betreffende spiegel kort daarna hersteld. Deze spiegel blijkt echter regelmatig het mikpunt van vandalisme te zijn. Hierdoor is de spiegel wederom verbogen met als gevolg dat deze onvoldoende zicht biedt op het verkeer dat op de Oude Venloseweg komt aanrijden. Om het zicht vanuit de Lijsterweg op het aankomende verkeer te verbeteren is reeds opdracht gegeven de spiegel weer in de juiste stand te zetten.

Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening correct gehandeld te hebben met betrekking tot de inrichting van de Lijsterweg, de Krosselt en het verharde deel van de Weerdweg als 30 km/uur-zones."

D. reactie verzoeker

1. In een brief van 18 november 2003 reageerde verzoeker op het antwoord van het college van burgmeester en wethouders op zijn klacht. Hij schreef onder meer:

"Ten aanzien van de eerste alinea acht ik het volstrekt onbegrijpelijk dat het College mijn stelling betwist dat "deze punten zonder voorbehoud zouden worden uitgevoerd." Daarbij haalt het College het rapport van bevindingen aan, maar tot mijn grote verbazing wordt de brief van het College zelf d.d. 23 april 2003 (wederom) genegeerd. Deze brief met daarin het besluit van 22 april 2003 heb ik herhaalde malen genoemd in mijn brief aan u van 22 juli 2003. Het is evident dat het College in die brief zonder enig voorbehoud een verplichting was aangegaan tot integrale uitvoering van de conclusies en aanbevelingen van het rapport van bevindingen. De brief van het College bevat immers een positieve strekking, zodat dit niet anders is te begrijpen dan dat daarin is bedoeld dat alle punten, genoemd in het rapport van bevindingen, zouden worden uitgevoerd. Met geen woord wordt daarin een voorbehoud gemaakt dat later wellicht één of meer punten niet zouden worden uitgevoerd. Het is dan ook onbehoorlijk dat het College per brief van 10 juli 2003 - pas na een rappel mijnerzijds van 8 juli 2003 - terugkomt op de eerder gedane toezegging. De door de gemeente aangegane verplichtingen worden bovendien gebagatelliseerd met een argumentatie welke in strijd is met de regelgeving zelf, alsmede met enkele in het algemeen rechtsbewustzijn levende beginselen van behoorlijk bestuur, namelijk het verbod van willekeur, het beginsel van rechtszekerheid, alsmede het gelijkheidsbeginsel.

Ten aanzien van punt 2, het ontbreken van drie borden "einde 30 km-zone":

Dit bord heeft altijd wel gestaan aan de uitmonding van de Lijsterweg op de Oude Venloseweg, zoals blijkt uit bijgaande foto nummer 4. (zie Achtergrond, onder 6.; N.o.) Hier is derhalve sprake van willekeur. Bovendien is het ontbreken van de drie borden in strijd met het verkeersbesluit d.d. 6 november 2000, zoals is te lezen in punt 1 van dat besluit: "Door plaatsing van ……. de overeenkomstige einde zone borden". Het gaat niet aan dat een ambtenaar enkele borden weglaat door op eigen houtje een subjectieve interpretatie te geven van dit verkeersbesluit. Zoals op voornoemde foto, alsmede op de foto's met de nummers 7 en 8 (linkerzijde) (zie Achtergrond, onder 6 ; N.o.) is te zien, is er wel degelijk een combinatie mogelijk van enerzijds het bord "einde 30 km-zone" en anderzijds het bord "einde bebouwde kom". Hieruit blijkt tevens dat er geen sprake is van een onveilige, onoverzichtelijke of overdadige bebording. Ook blijkt hieruit dat het argument "smalle bermen" niet opgaat. De argumentatie van het College is derhalve innerlijk tegenstrijdig en niet consistent.

Ten aanzien van punt 4, het waarschuwingsonderbord "nadering rijwielpad met tweerichtingsverkeer":

Het argument dat het voor alle weggebruikers die De Krosselt verlaten en het fietspad naderen duidelijk zou zijn dat het fietspad tweerichtingsverkeer heeft is volstrekt speculatief, niet gebaseerd op de feitelijke situatie en bovendien in strijd met de Wegenverkeerswetgeving. Zoals blijkt uit bijgaande foto's met de nummers 5 en 6 (zie Achtergrond, onder 6.: N.o.) hoeven weggebruikers op De Krosselt niet bedacht te zijn op een niet voor hen bestemd verkeersbord, dat alleen duidelijk zichtbaar en bedoeld is voor het fietsverkeer zelf. Het onderbord op het fietspad is ofwel in het geheel niet zichtbaar, ofwel zeer beperkt en dan nog slechts schuin zichtbaar wegens de hoek van 90 graden ten opzichte van het naderend verkeer op De Krosselt. Het ontbrekende onderbord voegt derhalve wel degelijk veel toe aan de verkeersveiligheid, hetgeen de reden is geweest dit onderbord wel aan te brengen op de uitmonding van de Lijsterweg op de Oude Venloseweg. Ook dit argument is derhalve tegenstrijdig en gebaseerd op ambtelijke willekeur. Bovendien zou deze toepassing van de Wegenverkeerswet leiden tot zeer onveilige situaties, aangezien het verkeer dan zou moeten letten op verkeersborden welke zijn aangebracht en bedoeld voor andere weggebruikers.

Ten aanzien van punt 6, de infrastructuur:

Slechts twee lichtmasten zijn bijgeplaatst, hetgeen niet het resultaat is van overleg met de bewoners. Deze hadden gevraagd om een adequaat verlichtingsplan, dat wil zeggen verlichtingspunten op regelmatige afstanden van elkaar over de hele lengte van de Lijsterweg. Dat is niet gebeurd, integendeel, uit de brief van het College blijkt dat de bijgeplaatste lichtmasten zijn bedoeld voor de zichtbaarheid van de bloembakken. Dat kan nooit de bedoeling zijn geweest, terwijl bovendien de bloembakken in werkelijkheid niet worden verlicht door de lichtmasten. Een bloembak is in het duister zelfs in geheel niet zichtbaar, zoals blijkt uit bijgevoegde foto nummer 1 (zie Achtergrond, onder 6.: N.o.). De bloembak dient een kwartslag te worden gedraaid, aangezien de lichtgevende markeringspijlen niet zichtbaar zijn in de lengterichting van de Lijsterweg. Deze bloembak is 's avonds en 's nachts derhalve een gevaarlijk obstakel, zoals de praktijk heeft uitgewezen.

Ten aanzien van punt 7, de spiegel:

Volstrekt in strijd met de waarheid is de stelling dat de spiegel kort na de hoorzitting op 14 april 2003 is hersteld. Niets is minder waar; de spiegel is sindsdien nooit hersteld geweest. Ook onjuist is de suggestie dat "deze spiegel echter regelmatig het mikpunt van vandalisme blijkt te zijn". Dit is onjuist, aangezien de spiegel slechts eenmalig is vernield, derhalve niet nogmaals na de hoorzitting van 14 april 2003. De spiegel is derhalve steeds verbogen geweest, totdat deze pas na mijn brief aan u van 2 september 2003 is teruggebogen. Uit bijgaande foto's met de nummers 2 en 3 (zie Achtergrond, onder 7.; N.o.) blijkt echter dat de spiegel ten eerste niet in de juiste stand is teruggezet, aangezien in verhouding meer lucht dan nodig zichtbaar is. Ten tweede blijkt hieruit dat de spiegel nooit is hersteld, omdat de oude deuken (acht in totaal) nog steeds aanwezig zijn. Als gevolg hiervan is een vertekend beeld ontstaan en zijn de auto's op de spiegel amper meer te herkennen. Het is duidelijk dat deze spiegel niet "hersteld" kan worden, zoals de gemeente suggereert. De deuken zijn er immers niet uit te kloppen, zodat slechts vervanging als enige mogelijkheid resteert.

Uit het bovenstaande is af te leiden dat de gemeente op zeer onbehoorlijke en onzorgvuldige wijze te werk is gegaan met de kennelijke bedoeling dat de maatregelen zo weinig mogelijk geld moesten kosten. Daarbij is in strijd met de wet gehandeld, alsmede in strijd met beginselen van behoorlijk bestuur. De ingediende klacht acht ik derhalve op alle onderdelen gegrond."

2. Op 26 februari 2004 deelde verzoeker daarnaar gevraagd telefonisch aan de Nationale ombudsman mee dat zowel de onderborden genoemd in zijn brief van 20 augustus 2001 onder punt 5 als de onderborden "bestemmingsverkeer toegestaan" genoemd in verzoekers klachtbrief van 29 december 2001, inmiddels waren geplaatst.

E. reactie College van burgemeester en wethouders

1. De vakambtenaar van de gemeente Arcen en Velden deelde daarnaar gevraagd op 20 februari 2004 telefonisch aan de Nationale ombudsman mee dat op de Lijsterweg 8 bloembakken zijn geplaatst en dat per 2 tegen over elkaar geplaatste bloembakken 1 lichtmast is geplaatst. De bloembakken staan in de lengterichting ongeveer 10 meter van elkaar en in de breedte 3 tot 4 meter van elkaar.

Tevens deelde de vakambtenaar mee dat de bloembak op de Lijsterweg waarvan de markeringspijlen niet goed zichtbaar waren voor het aankomend verkeer (zie Achtergrond, onder 6. foto 1.), eind 2003 zodanig was gedraaid dat de markeringspijlen nu zichtbaar zijn voor het aankomend verkeer.

2. In antwoord op een aantal vragen van de Nationale ombudsman deelde het college van burgemeester en wethouders in een brief van 2 maart 2004 onder meer mee:

"De twee betreffende bloembaken bevinden zich aan weerszijden van de wegverharding, welke 3,50 meter breed is. Beide bloembakken worden samen verlicht door één lichtmast, welke zich in de zuidelijke wegberm van de Lijsterweg bevindt. In lengterichting gezien staat de lichtmast tussen beide bloembakken in, waarbij de afstand van elke bloembak tot de lichtmast circa vijf meter bedraagt. De lichtmast bestaat uit een oversteekmast van 6,5 meter hoog en een nieuw opschuifarmatuur type Altra-2.

Om te bepalen of de bloembakken voldoende verlicht zijn, is door Essent Lighting een berekening gemaakt van de verlichtingssterkte (uitgedrukt in lux) ter plaats van de bloembakken. Uit deze berekening blijkt dat de verlichtingssterkte ter plaatse van de bloembak aan dezelfde wegkant als de lichtmast 4,8 lux bedraagt. De verlichtingssterkte ter plaatse van de bloembak aan de overkant van de weg bedraagt 3,5 lux. Uit overleg met Essent Lighting werd duidelijk dat er geen wettelijke of anderszins bindende bepalingen zijn omtrent de verlichtingssterkte van openbare verlichting. Wel zijn door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) aanbevelingen opgesteld, welke door veel gemeenten als richtlijn worden gehanteerd. Voor woonstraten geldt hierbij dat de verlichtingssterkte minimaal 3 lux bij een gelijkmatige verlichting dient te bedragen. De verlichtingssterkte ter plaatse van beide bloembakken voldoet derhalve ruim aan deze aanbeveling. Er dient echter wel vermeld te worden dat het aantal lichtmasten op de Lijsterweg te gering is om van een gelijkmatige verlichting te kunnen spreken. Er bestaan echter geen normen voor de lichtsterkte van een afzonderlijke lichtmast. Naast de aanwezigheid van een lichtmast, zijn de betreffende bloembakken ook voorzien van reflectoren, waardoor de gemeente Arcen en Velden van mening is dat beide bloembakken goed zichtbaar zijn."

3. Nadat kennis was genomen van het Beleidsplan Openbare Verlichting van de gemeente Arcen en Velden van januari 2003 werden door de Nationale ombudsman aan het college van burgemeester en wethouders opnieuw vragen gesteld met betrekking tot de verlichting op de Lijsterweg. In antwoord daarop deelde het college van burgemeester en wethouders in een brief van 25 mei 2004 onder meer mee:

"De Lijsterweg is als woonstraat opgenomen in het Beleidsplan Openbare Verlichting van de gemeente Arcen en Velden. Conform het beleidsplan houdt dit in dat op de Lijsterweg nieuwe verlichting wordt bijgeplaatst en dat indien nodig de bestaande verlichting wordt aangepast, zodat wordt voldaan aan de Nederlandse Praktijkrichtlijn 13201-01.

Het Beleidsplan Openbare Verlichting heeft betrekking op de periode 2004-2013. In het beleidsplan is als uitgangspunt gesteld dat de noodzakelijke investeringen voor het bereiken van het in het beleidsplan aangegeven streefbeeld gelijkmatig over de komende tien jaar worden gespreid. De verbetering van de openbare verlichting geschiedt middels een planmatige straat- of wijksgewijze aanpak. Het bepalen van de keuze in welke volgorde de verschillende woonstraten/-wijken worden aangepakt geschiedt in onderling overleg tussen de gemeente Arcen en Velden en Essent Lighting BV. Bij deze keuze wordt onder meer rekening gehouden met de staat van de masten en armaturen en de kwaliteit van de verlichting. Tevens zal worden gestreefd de vervanging van de verlichting zoveel mogelijk te combineren met weg- en rioolconstructies.

Op basis van het bovenstaande zijn de verbeterplannen voor de periode 2004-2006 reeds vastgesteld. De Lijsterweg maakt hier echter (vooralsnog) geen onderdeel van uit.

Inmiddels heeft het college de intentie uitgesproken om - mits de financiële middelen toereikend zijn - de renovatie van de Lijsterweg vervroegd uit te voeren, hetgeen zou inhouden dat na de bouwvakvakantie 2004 een nieuw asfaltlaag wordt aangebracht en dat de aanwezige plantenbakken worden verwijderd.

Om een en ander te bewerkstelligen dient een gewijzigd voorstel `groot onderhoud dienstwegen 2004' te worden voorbereid.

De integrale aanpak zoals op pagina 1 beschreven, vereist dat op dat moment tevens de verlichting wordt aangepast zodat deze werkzaamheden gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd.

Aangezien de Lijsterweg niet is opgenomen in de verbeterplannen 2004-2006, zal moeten worden onderzocht of de Lijsterweg hierin alsnog kan worden opgenomen. Naar verwachting zal dit onderzoek in juli 2004 worden afgerond.

Tot slot onderstrepen wij uw opmerking dat het positieve effect van reflectoren afhankelijk is van verlichting door een andere bron. Naar onze mening is het gebruikelijk dat het naderende verkeer fungeert als externe verlichtingsbron."

Achtergrond

1. Wegenverkeerswet 1994 (wet van 21 april 1994,Stb. 475)

Artikel 14:

"Bij algemene maatregel van bestuur worden regels vastgesteld omtrent het toepassen van verkeerstekens en onderborden alsmede omtrent het treffen van maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer. Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld betreffende het toepassen van verkeerstekens en onderborden. Bij ministeriële regeling worden voorschriften vastgesteld betreffende inrichting, plaatsing, kleur, afmeting en materiaal van verkeerstekens en onderborden."

Artikel 15, eerste lid:

"De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit."

2. Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (AMvB van 26 juli 1990, Stb. 460) BABW

Artikel 15:

"In het verkeersbesluit tot plaatsing van bord A1, voorzover dit aanduidt dat een maximumsnelheid van 30 km/h of 60km/h geldt, (…) wordt aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de krachtens artikel 14 van de wet gestelde voorschriften."

Artikel 19:

"Geen verkeersbesluit behoeft te worden genomen, indien de betrokken maatregel strekt tot ondersteuning van een verkeersregel of een aldaar geplaatst verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt."

3. Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens (regeling van 10 december 1997, Stcrt. 239, laatstelijk gewijzigd bij regeling van 22 april 2002, Stcrt. 84)

Hoofdstuk II. Verkeersborden:

"§ 1. Algemene bepalingen ten aanzien van de toepassing van verkeersborden

2. Borden worden niet toegepast indien daarmee een regeling beoogd wordt die overeenkomt met een gedragsregel of een ander verkeersteken. (…)"

§ 4. Voorschriften voor de afzonderlijke borden

Bord A1 (maximumsnelheid)

Toepassing

1. De in te stellen maximumsnelheid dient in overeenstemming te zijn met het wegbeeld ter plaatse. Dit betekent dat waar nodig de omstandigheden op zodanige manier zijn aangepast dat de beoogde snelheid redelijkerwijs voortvloeit uit de aard en de inrichting van de betrokken weg en van zijn omgeving.

(…)

4. 30 km/h en 30 km/h-zone, 60 km/h en 60 km/h-zone

Bord A1 (30 km/h binnen en buiten de bebouwde kom en 60 km/h buiten de bebouwde kom) mag op wegvakken slechts worden toegepast indien wordt voldaan aan de volgende eisen:

- iedere weg in het betrokken gebied heeft voornamelijk een verblijfsfunctie;

- om te voorkomen dat de verblijfsfunctie wordt aangetast door een relatief hoge intensiteit van het gemotoriseerde verkeer, is de weg met zijn omgeving waar nodig aangepast;

- met het oog op snelheidsbeperking en attentieverhoging is extra aandacht besteed aan potentieel gevaarlijke punten, zoals:

a. plaatsen waar voetgangers, in het bijzonder schoolkinderen en bejaarden, plegen over te steken;

b. kruispunten met een hoofdroute voor fietsers en eventueel bromfietsers;

c. kruispunten waar de voorrang door middel van borden geregeld is;

- de overgangen naar een andere maximumsnelheid zijn door de constructie duidelijk herkenbaar;

- indien de overgang naar een hogere maximumsnelheid binnen 20 meter van een kruisende weg ligt, dan is de voorrang geregeld door middel van verkeerstekens of een in- en uitritconstructie, tenzij de kruisende weg geschikt is om in het betrokken gebied opgenomen te worden."

4. Verkeersbesluit geldend in de gemeente Arcen en Velden (Besluit van burgemeester en wethouder van 6 november 2000)

"1. door plaatsing van de zoneborden E10(A1) en de overeenkomstige einde zoneborden de maximale snelheid binnen de grenzen van de navolgende door de raad in zijn vergadering 13 juli 1998 vastgestelde bebouwde kommen te verlagen naar 30 km/uur. (…)

VELDEN-west. De grenzen van de bebouwde kom zijn gevormd binnen door de navolgende en gedeelten van wegen, welke wegen en weggedeelten mede tot de bebouwde behoren; (…) Lijsterweg e.o. De grenzen van de bebouwde kom zijn gevormd door de navolgende aaneensluitende weg en gedeelten van wegen, welke wegen en weggedeelten mede tot de bebouwde kom behoren:de Lijsterweg, de Krosselt, de Weerdweg over een lengte van 280 meter in noordelijke richting;"

5. Beleidsplan Openbare Verlichting gemeente Arcen en Velden van januari 2003

"3.2.1. Verlichtingskwaliteit

Er zijn geen wettelijke of anderszins bindende bepalingen omtrent verlichtingskwaliteit. Door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) zijn in 1990 aanbevelingen opgesteld ("Aanbevelingen voor Openbare Verlichting, deel 1- Kwaliteitscriteria en aanbevolen waarden"). Deze Aanbevelingen zijn door veel gemeenten als richtlijn geaccepteerd. In 2002 zijn deze aanbevelingen vervangen door de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 13201-1. Deze NPR is gericht op de kwaliteit van de openbare verlichting en de verlichtingsniveaus in relatie tot de functies en de kenmerken van de openbare ruimte. De kwaliteitseisen hebben in hoofdzaak betrekking op de verlichtingssterkte en de gelijkmatigheid van de verlichting. Al naar gelang het soort openbare ruimte ligt de nadruk op bepaalde kwaliteitscriteria.

(…)

5.3.1. Verlichtingsniveau

(…)

Voor het gewenste verlichtingsniveau in de gemeente Arcen en Velden wordt per wegcategorie tenminste het minimaal noodzakelijke niveau volgens de Praktijkrichtlijn NPR 13201-1 aangehouden."

6. Foto's van een aantal verkeerssituaties in de bebouwde kom op de Lijsterweg en omgeving te Velden.

Instantie: Gemeente Arcen en Velden

Klacht:

Geen gevolg gegeven aan inhoud van brief, geen uitvoering gegeven aan verzoek om aan uitmonding op kruising een onderbord te plaatsen;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Gemeente Arcen en Velden

Klacht:

Geen gevolg gegeven aan verzoek tot plaatsing van borden "einde 30-km-zone"; wijze van uitvoering geven aan inrichting 30-km-zone;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Gemeente Arcen en Velden

Klacht:

Verkeersspiegel op T-splitsing niet bijgesteld.

Oordeel:

Geen oordeel