2002/057

Rapport

Verzoeker klaagt erover dat UWV Gak, kantoor Haarlem het reïntegratieplan van zijn werkgever, dat was opgesteld ten behoeve van een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter, heeft getoetst, op basis van onvoldoende informatie. Ook acht hij de conclusie die de verzekeringsarts uit het reïntegratieplan heeft getrokken, niet juist.

Beoordeling

1. Verzoekers voormalige werkgever legde op 13 februari 2001 een zogenaamd volledig reïntegratieplan met bijlagen en vergezeld van een toelichting, over aan het Gak (vanaf 1 januari 2002: UWV Gak), in verband met een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met verzoeker. Het reïntegratieplan werd op 2 januari 2001 getoetst door een verzekeringsarts van het Gak, kantoor Haarlem, met als eindconclusie dat het reïntegratieplan plausibel was.

2. De betreffende werkgever had op het reïntegratieplan en de bijlagen 2 en 3 alleen de persoonsgegevens van verzoeker alsmede gegevens van de werkgever en de Arbodienst ingevuld. Bijlage 5, die moet worden ingevuld bij een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, was wel volledig ingevuld. In zijn toelichting bij het reïntegratieplan had de werkgever aangegeven dat hij van mening was dat verzoeker niet ziek was. Daarom kon hij het reïntegratieplan niet invullen. Bijlage 1, waarop de medische gegevens van verzoeker moeten worden ingevuld, was niet aan het Gak toegestuurd.

3. In reactie op de klacht gaf het Gak aan dat een reïntegratieplan afstandelijk wordt getoetst op consistentie en plausibiliteit. De verzekeringsarts van het Gak was van mening dat op basis van de verstrekte gegevens voldoende informatie aanwezig was om te concluderen dat het reïntegratieplan plausibel was. Overigens gaf zij ook aan dat op het moment dat er geen medische beperkingen worden genoemd, het reïntegratieplan niet plausibel is, omdat er geen relatie met arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of gebrek kan worden gelegd.

4. Het Gak kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat er voldoende informatie was verstrekt door de werkgever om tot toetsing over te gaan. In de mededeling van het Landelijk instituut sociale verzekeringen M 98.49 (zie Achtergrond, onder 2.), die als richtlijn gold voor de uitvoeringsinstellingen, waaronder het Gak, staat dat het uitgangspunt voor de toetsing een beoordeling op papier is. Heeft de werkgever het reïntegratieplan niet volledig ingevuld, dan stuurt de uitvoeringsinstelling dit per ommegaande aan de werkgever retour. Uit het door het Gak gebruikte toetsingsformulier (zie Bevindingen, onder A. 2.) blijkt ook dat dit de bedoeling is.

Alleen al op die grond had het Gak niet over mogen gaan tot toetsing van het reïntegratieplan. Daarnaast valt niet te begrijpen dat is er een medische toets heeft plaatsgevonden, zonder dat er medische gegevens beschikbaar waren.

In zoverre is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

5. Het Gak kan ook niet worden gevolgd in zijn standpunt dat de conclusie die de verzekeringsarts uit het reïntegratieplan heeft getrokken, juist is. Zoals de verzekeringsarts zelf al heeft aangegeven, kan er alleen sprake zijn van een plausibel reïntegratieplan, indien uit de medische gegevens blijkt dat er sprake is van ziekte. Anders is er immers geen sprake van reïntegratie-activiteiten. Nu de verzekeringsarts ervan uitging dat er geen sprake was van ziekte, zoals zij ook op het toetsingsformulier heeft vermeld, had zij tot de conclusie moeten komen dat het reïntegratieplan niet plausibel was.

Ook in zoverre is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van Gak Nederland BV (per 1 januari 2002: UWV Gak, kantoor Haarlem, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam (per 1 januari 2002 de rechtsopvolger van het Landelijk instituut sociale verzekeringen), is gegrond.

Onderzoek

Op 10 mei 2001 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van Gak Nederland BV (per 1 januari 2002 UWV Gak). Verzoeker klaagde er onder meer over dat het Gak niet had gereageerd op zijn klachtbrief van 13 februari 2001 over de toetsing van het reïntegratieplan. Nadat het Gak na tussenkomst van de Nationale ombudsman alsnog reageerde op de betreffende klachtbrief, gaf verzoeker aan van mening te blijven dat de toetsing van het reïntegratieplan door een verzekeringsarts van UWV Gak, kantoor Haarlem, niet correct was geweest.

Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam (per 1 januari 2002 de rechtsopvolger van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam), werd een onderzoek ingesteld.

In het kader van het onderzoek werd Gak Nederland BV verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd het Gak een aantal specifieke vragen gesteld.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.

UWV Gak deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.

De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag aan te vullen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Bij faxbericht van 13 december 2000 berichtte verzoekers voormalige werkgever het volgende aan Gak Nederland BV te Hilversum:

“(…)Via de Arbo Unie Midden Nederland ontvingen wij het verzoek om een volledig reïntegratieplan in te vullen voor (verzoeker; N.o.).

Wij kunnen het reïntegratieplan niet voor u invullen aangezien naar onze mening (verzoeker; N.o.) niet ziek is. (Verzoeker; N.o.) is tot 2 maal toe opgeroepen bij het Gak te Amsterdam voor een second opinion maar is niet verschenen. Wij kunnen niet beoordelen of (verzoeker; N.o.) arbeidsongeschikt is.

Wij zenden hierbij dan ook het reïntegratieplan retour met enkel ingevuld bijlage 5. Zoals u kunt zien in bijlage 5 kan wat ons betreft (verzoeker; N.o.) terugkeren in zijn huidige functie. (Verzoeker; N.o.) heeft echter aangegeven niet te willen terugkeren naar (de werkgever; N.o.) aangezien hij meent zich niet te kunnen vinden in het door (de werkgever; N.o.) gevoerde beleid. (…)”

Bij deze fax had de werkgever een zogenaamd volledig reïntegratieplan met een bijlage 2 en een bijlage 3 gevoegd, waarop alleen de persoonsgegevens van verzoeker alsmede gegevens van de werkgever en de Arbodienst waren ingevuld. Op het volledig reïntegratieplan staat onder meer het volgende voorgedrukt:

“In verband met de privacybescherming van de werknemer moeten de medische gegevens op een apart formulier (bijlage 1) worden ingevuld en door de bedrijfsarts of de arbodienst aan ons worden toegestuurd.”

Verder had de werkgever bijlage 5 bijgevoegd. Bijlage 5 heeft als kop “Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige reden”.

In deze bijlage staat het volgende vermeld:

Wat zijn de beperkingen van de werknemer?

Werknemer kan zich blijkbaar niet vinden in het door (de werkgever; N.o.) gevoerde beleid en wil daarom niet bij (de werkgever; N.o.) werken.

Wat zijn de mogelijkheden van de werknemer?

Werkgever heeft werknemer nadat deze arbeidsgeschikt werd verklaard weer in oude functie (huidige functie) laten functioneren.

Waarom kan de werknemer niet meer worden herplaatst in eigen arbeid binnen uw bedrijf?

Werknemer wil niet bij het bedrijf werkzaam zijn.

Waarom kan de werknemer niet meer worden herplaatst in andere arbeid binnen uw bedrijf?

Werknemer kan zich blijkbaar niet vinden in het door (de werkgever; N.o.) gevoerde beleid.

Wat is de visie van de werknemer ten aanzien van eventuele herplaatsingsmogelijkheden?

Werknemer kan wat (de werkgever; N.o.) betreft in huidige functie blijven werken.”

2. Bij brief van 26 januari 2001 berichtte het Gak verzoeker het volgende:

“ In verband met het verzoek aan de Kantonrechter om (…) de arbeidsovereenkomst te ontbinden hebben wij van uw werkgever/Arbodienst een volledig reïntegratieplan en/of bijlage 5 ontvangen. De informatie die wij hebben ontvangen is door ons getoetst. Het resultaat vindt u terug in het `Formulier toetsing Reïntegratieplan met bijlage 5', die wij bijgaand meesturen.”

Op het betreffende formulier staat onder meer het volgende vermeld:

“De werkgever wil een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige reden indienen bij de rechter. Op het moment van behandeling door de rechter is de werknemer ziek (volgens werkgever of werknemer). Op grond van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid en op verzoek van de werkgever, toetst de Uitvoeringsinstelling het RIP (reïntegratieplan; N.o.) en geeft aan of de informatie van de werkgever m.b.t. herplaatsingsmogelijkheden, plausibel is. De rechter toetst de gewichtige reden.

Administratie:

Is betrokken werknemer in dienst bij deze werkgever?

nee, RIP is teruggestuurd op : -----------

ja: Is het RIP volledig ingevuld?

nee, RIP is teruggestuurd op : ------------

Algemeen:

Betrokkene werkt ٱ in volledig dienstverband

ٱ In gedeeltelijk dienstverband

VA Staan de medische beperkingen van de werknemer beschreven? ٱja ٱnee

Zijn deze plausibel in relatie tot aangegeven ziekte en/of gebrek? ٱja ٱnee

VA/AD Staat beschreven tot welke arbeid (meer algemeen)

De betrokken werknemer (nog) in staat is? ٱja ٱnee

Worden herplaatsingsmogelijkheden (functies) binnen het bedrijf aangegeven?

ٱ ja ٱnee. Hiervoor worden de volgende argumenten aanvoerd:

------------------------------------------------------------------------------

Zijn deze argumenten plausibel? ٱja ٱnee ٱn.v.t.

Wordt er melding gemaakt van een arbeidsconflict? ٱja ٱnee

Wordt de visie van de betrokken werknemer beschreven? ٱja ٱnee

Is de medewerker (volgens het RIP) het eens met

de visie van de werkgever? ٱja ٱnee

Weigert de werknemer mee te werken aan het RIP? ٱja ٱnee

Vond de toetsing van het ontbindings-RIP plaats alleen op grond van de stukken?

ٱja

ٱnee: ٱer zijn aanvullende gegevens opgevraagd bij:

ٱde werkgever-----------------------------------------

ٱde ARBO-dienst-------------------------------------

ٱderden-------------------------------------------------

ٱbetrokkene is voor aanvullende informatie opgeroepen bij:

ٱde verzekeringsarts--------------------------------

ٱde arbeidsdeskundige-----------------------------

Toetsing plausibiliteit RIP

Het RIP met bijlage 5 is consistent en in die zin plausibel: ٱja ٱnee

er is geen sprake van ziekte (toevoeging van de verzekeringsarts; N.o.)

De argumentatie is voldoende feitelijk onderbouwd, en biedt derhalve voldoende inzicht in de feitelijke reïntegratie inspanningen: ٱja ٱnee”

Het formulier was ondertekend door een verzekeringsarts van het Gak te Haarlem op 2 januari 2001. Bij de vraag “Wordt de visie van de betrokken werknemer beschreven?” was in eerste instantie “nee” aangekruist, en later weer doorgehaald. Ook bij de stelling “Het RIP met bijlage 5 is consistent en in die zin plausibel” was in eerste instantie “nee” aangekruist, en later weer doorgehaald.

3. Bij brief van 13 februari 2001 berichtte verzoeker het Gak onder meer het volgende:

“Op 26 januari werd ik geconfronteerd met een brief van het Gak in Haarlem waarin melding werd gemaakt van een toetsing reïntegratieplan met bijlage 5. Dit plan was getoetst door (één van de verzekeringsartsen van Gak Haarlem; N.o.) op 02 januari 2001. Ik heb mij verbaasd over de volgende antwoorden.

Het feit dat op pagina 1 gemeld wordt tot welke arbeid de betrokken werknemer nog in staat is. Ik kan nergens een argumentatie hiervoor terugvinden.

Ik kan nergens herplaatsingsmogelijkheden binnen het bedrijf terugvinden (bijlage 2 is ook niet ingevuld)

Volgens mij is er wel degelijk sprake van een arbeidsconflict gezien mijn hele dossier en ondanks dat dit zo is, wordt er ingevuld dat hier geen sprake van is. (bijlage 3 is niet ingevuld) Daarnaast is er door mij, de arbo-arts en mijn advocaat meerdere malen mediation voorgesteld waarop de werkgever afwijzend heeft gereageerd.

De vraag “Wordt de visie van de betrokken werknemer beschreven” wordt met ja beantwoord terwijl niemand mij iets gevraagd heeft en uit de antwoorden van mijn werkgever in bijlage 5 wel heel duidelijk wordt dat het de mening van de werkgever is en niet die van mij.

Bij “weigert de werknemer mee te werken aan RIP” wordt positief geantwoord terwijl zowel ik, als mijn advocaat meerdere malen (de werkgever; N.o.) verzocht hebben om een deugdelijk reïntegratieplan maar hier is nooit op gereageerd. Ik had graag meegewerkt aan een reïntegratieplan maar mij is nooit iets gevraagd.

Toetsing plausibiliteit RIP wordt beantwoord met er is geen sprake van ziekte op 02 januari 2001 terwijl op 09 januari 2001 (een verzekeringsarts; N.o.) van het Gak te Amsterdam mij nog volledig arbeidsongeschikt verklaart voor de periode 10 oktober 2000 t/m 09 januari 2001. Hoe moet ik dit met elkaar rijmen en welke mening is hierbij de juiste? Ik ben door (de verzekeringsarts van Gak Amsterdam; N.o.) gehoord en onderzocht terwijl ik (de betreffende verzekeringsarts van Gak Haarlem; N.o.) nog nooit heb gezien maar zij wel invult dat ik arbeidsgeschikt ben. Waar baseert zij zich op? Ik was op dat moment ook nog volledig arbeidsongeschikt verklaard door de Arbo-arts.

Ik vind het vreemd dat een werkgever zo'n onzorgvuldig reïntegratieplan kan indienen dat dan ook nog eens geaccepteerd wordt en waarbij de werknemer nooit gehoord is.

Ik heb vervolgens naar aanleiding van bovenstaande contact gezocht met (de betreffende verzekeringsarts van Gak Haarlem; N.o.) op 30 januari jl. Zij stond mij uiterst vriendelijk te woord maar meldde dat het dossier niet in haar bezit was maar dat zij dit zou opsporen. Op 06 februari belde zij mij terug dat het dossier in Amsterdam lag omdat ik onder dat district val en zij mij niet verder kon helpen.

Ik heb inmiddels begrepen dat er 2 dossiers van mij zijn. Eentje in Amsterdam en eentje gemaakt in Haarlem m.b.t. het reïntegratieplan dat wel inmiddels in Amsterdam ligt. Ik verbaas mij erover dat (de betreffende verzekeringsarts van Gak Haarlem; N.o.) bij het invullen van mijn reïntegratieplan niet mijn dossier in Amsterdam heeft opgevraagd omdat er hierdoor een veel duidelijker beeld van de gehele situatie zou zijn ontstaan. Er wordt nu gezegd dat men niet wist dat er een dossier in Amsterdam lag. Wordt er door de diverse locaties binnen het Gak dan zo langs elkaar heen gewerkt? Op deze manier ontstaat er toch een onvolledig beeld van een cliënt van het Gak?

Tot slot wil ik nog melden dat het gebruikte sofinummer op het volledig reïntegratieplan (…) niet van mij is.

Ik hoop dat u mijn vragen kunt beantwoorden. Ik zou dit graag voor 21 februari a.s. zien aangezien er door de werkgever inmiddels een procedure bij de kantonrechter is opgestart.

(…)

Ik zie uw antwoord graag zo spoedig mogelijk tegemoet.”

4. In zijn brief van 2 april 2001 vroeg verzoeker het Gak onder meer om zijn brief van 13 februari 2001 alsnog te beantwoorden.

5. Naar aanleiding van zijn brief van 2 april 2001, en na tussenkomst van de Nationale ombudsman, berichtte het Gak verzoeker bij brief van 17 juli 2001 onder meer het volgende:

“Uw brief van 13 februari 2001 inzake de invulling van het reïntegratieplan hebben wij voorgelegd aan de leiding van onze arbeidsongeschiktheidsafdeling in Haarlem. De conclusie is dat het reïntegratieplan is beoordeeld zonder verdere gegevens. De arts was van oordeel op moment van beoordeling dat het reïntegratieplan plausibel en consistent is. Mede door het onjuist door de Arbo-dienst ingevulde sofi-nummer kon niet direct achterhaald worden dat er nog andere gegevens konden zijn. Derhalve is volstaan met de beoordeling op basis van beschikbare gegevens.

De second opinion op kantoor Amsterdam gaf een aantal extra gegevens ter beoordeling. Deze medische beoordeling van 9 januari 2001 geeft een andere conclusie inzake de arbeidsongeschiktheid. Deze conclusie is gebaseerd op de dossiergegevens en een medisch onderzoek op een ander beoordeel moment.”

B. Standpunt verzoeker

Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder Klacht.

C. Standpunt Gak Nederland BV

1. Bij zijn verzoek om een reactie op de klacht stelde de Nationale ombudsman op 13 september 2001 de volgende vragen aan het Gak:

“1. Waarom heeft de verzekeringsarts bij de toetsing geen nadere medische informatie opgevraagd bij Gak Amsterdam? Had dit (mede) te maken met het fout vermelde sofi-nummer op het reïntegratieplan?

2. Waarom heeft de verzekeringsarts bij de toetsing verzoeker niet gehoord?

3. Waarom staat bij het formulier toetsing reïntegratieplan bij de vraag `Wordt er melding gemaakt van een arbeidsconflict?' nee ingevuld, terwijl op bijlage 5 onder andere staat vermeld dat de werknemer zich niet kan vinden in het door de werkgever gevoerde beleid en daarom daar niet meer wil werken?

4. Waar wordt volgens de verzekeringsarts de visie van de werknemer beschreven?

5. Waaruit blijkt volgens de verzekeringsarts dat de werknemer weigerde mee te werken aan het RIP?

6. Waaruit blijkt volgens de verzekeringsarts dat er geen sprake is van ziekte is bij de werknemer?

7. Bent u het achteraf gezien met verzoeker eens dat het beter zou zijn geweest om meer gegevens op te vragen en/of verzoeker te horen in het kader van de toetsing?

8. Zou, indien bij de toetsing kennis was genomen van de keuringsgegevens van de verzekeringsarts van het Gak van 9 januari 2001, de toetsing tot een andere invulling van het formulier hebben geleid?

Zo nee, waarom niet?

Zo ja, hoe?”

2. In reactie op de klacht bracht het Gak op 4 oktober 2001 het volgende naar voren, waarbij de nummering van de door de Nationale ombudsman gestelde vragen werd aangehouden:

“…1. Het beleid is dat een RIP “op afstand” wordt getoetst op consistentie en plausibiliteit. Doordat er in Haarlem alleen een RIP was (met een verkeerd sofinummer, waardoor niet direct onderkend is dat er al een dossier op Amsterdam was) is dit zonder verdere gegevens beoordeeld op eerder genoemde zaken.

2. Bij de toetsing van een Rip wordt alleen nadere informatie opgevraagd als de verzekeringsarts van mening is dat het niet consistent en plausibel was ingevuld. De verzekeringsarts was op moment van beoordeling van mening dat er geen nadere informatie hiervoor nodig was.

3. Dit is niet meer te achterhalen.

4. In de fax die bij het Rip zat is e.e.a. beschreven. (Zie Feiten onder 1.; N.o.)

5. zie 4.

6. zie 4.

7. Op moment van beoordeling waren er (door omstandigheden) niet meer gegevens voor handen. Conform beleid was het niet nodig meer gegevens te verzamelen.

8. Dit is achteraf moeilijk te beoordelen. Door de verschillende gegevens en de verstreken tijd is dit nu niet meer te zeggen. Doordat er op 9 januari meer gegevens beschikbaar waren heeft de beoordeling de bekende uitkomst gegeven…”

3. Naar aanleiding van bovengenoemde reactie legde de Nationale ombudsman op 11 oktober 2001 nog het volgende aan het Gak voor:

“In de toelichting bij het Wijziging Besluit minimumeisen reïntegratieplan 1997 van 1 april 1998 van het Lisv staat dat indien de gegevens (van de werkgever) onvoldoende zijn voor een beoordeling, om een toelichting zal worden gevraagd. Tevens wordt er gesproken van een volledig ingevuld en ondertekend RIP-formulier met bijlagen.

Uit het faxbericht van de werkgever van 13 december 2000 en de daarbij gevoegde stukken maak ik op dat de werkgever bewust geen volledig reïntegratieplan heeft ingevuld, omdat de werkgever van mening was dat verzoeker niet ziek was. De werkgever heeft alleen bijlage 5 ingevuld. Medische stukken zijn dus kennelijk niet meegestuurd. Overigens geeft de werkgever terecht in de fax aan niet te kunnen beoordelen of verzoeker arbeidsongeschikt was. Dat is immers ter beoordeling van een arts. Overigens heeft de werkgever kennelijk wel een verzoek bij het Gak ingediend om toetsing van het reïntegratieplan.

Het Gak stelt het niet ingevulde volledige reïntegratieplan te hebben getoetst. Hoe is dat mogelijk?

Verder wijs ik nog op het volgende. In het door het Gak gebruikte `formulier toetsing Reïntegratieplan met bijlage 5' staat als vraag vermeld `Is het RIP volledig ingevuld?'. Indien deze vraag met nee wordt beantwoord, staat er op het formulier vervolgens `nee, RIP is teruggestuurd op:…..'. Uit deze vraagstelling begrijp ik dat het de bedoeling is om een niet (volledig) ingevuld RIP terug te sturen naar de werkgever. Waarom is dat in dit geval niet gebeurd?

Tot slot begrijp ik uit de stukken dat de verzekeringsarts uit de fax van 13 december 2000 van de werkgever heeft geconcludeerd dat verzoeker niet ziek was. In deze fax wordt de mening van de werkgever weergegeven, en heeft de werkgever verder aangegeven niet te kunnen beoordelen of verzoeker arbeidsongeschikt is. Waarom heeft de verzekeringsarts de mening van de werkgever tot de hare gemaakt?”

4. In reactie op bovenstaande verstrekte het Gak de volgende verklaring van de verzekeringsarts van het Gak die het betreffende reïntegratieplan had getoetst:

“…Een riplan moet worden opgemaakt bij een verzuim wat een aantal maanden bestaat.

De volledige reïntegratieplannen worden verstuurd naar het kantoor waar werkgever is gevestigd, dan wel waar het werkgeverteam is gehuisvest. Een dossier wel of niet bestaand verblijft op het kantoor in de regio waar een betrokkene woonachtig is.

Een beoordeling van een volledig RIP geschiedt ook vaak alleen op basis van een los RI-plan. (beleid GAK)

In het onderhavige geval lijk ik dan ook alleen het losse riplan te hebben gehad, daar er geen originelen in de dossiers aanwezig zijn. Dat kan ik mij in deze casus niet goed meer herinneren, maar het gebeurt in de praktijk veelvuldig. Overigens mis ik in dit dossier de medische bijlage en de bijlage met de handtekening van de partijen die op het laatste vel moet staan.

Hiervan uitgaande het volgende: betrokkene wordt als niet ziek beschouwd, er zijn dan ook geen medische beperkingen en kunnen dan ook niet beschreven worden, tenslotte kunnen en zullen er bij afwezigheid van ziekte geen medische beperkingen bestaan tav het verrichten van arbeid. Uit beleidsmatige overwegingen wordt niet getwijfeld aan de medische visie van de bedrijfsarts. Andere dan niet medische redenen kunnen bestaan, doch zijn voor de medische toetsing en beoordeling niet van belang.

Op het moment dat medische beperkingen niet genoemd worden is het Riplan niet plausibel, want een relatie met arbeidsongeschiktheid tgv ziekte of gebrek kan dan niet gelegd worden.

Daarnaast moet opgemerkt worden, bij een ieder overigens bekend, dat een arbeidsconflict “geparkeerd” wordt in het hebben van een ziekte en men als “ziek” bestempeld wordt terwijl men geen ziekte of medische beperkingen heeft tav het uitvoeren van de arbeid anders dan het bestaan van het conflict.

In de toetsing van een RI- plan wordt nergens gevraagd naar de mening van de va (verzekeringsarts; N.o.) tav de handel of wandel van betrokkene of werkgever.

Er wordt alleen getoetst of alles is ingevuld en plausibel vanuit medisch oogpunt. Een voorbeeld hiervan is onder de vraag “is de werknemer (volgens het RIP) het eens met de visie van de werkgever”: volgens het RIP is de werknemer het niet eens met de werkgever en zal hier bevestigend op moeten worden geantwoord. Volgens het RIP weigert betrokkene ook mee te werken aan het RIP. Of dit wel of niet van de partijen verwacht kan worden in dit conflict is ter beoordeling van de rechter die zich over het conflict moet buigen.

Verder wordt in het riplan nergens aangekruist dat er sprake is van een conflict ook niet daar waar wel die mogelijkheid wordt gegeven, al is er uit de aantekeningen duidelijk op te merken dat er sprake is van een conflict. Het is niet de bedoeling om als verzekeringsarts een mening dan wel een uitspraak te geven in een situatie als deze wanneer er geen sprake is van ziekte en medische beperkingen. In het onderhavige geval zijn slechts de aantekeningen van de werkgever overgenomen zonder een mening te hebben gegeven of deze mening wel of niet correct is, dit is ter beoordeling van de rechter die het conflict toetst, dit is niet ter toetsing van het GAK en zeker niet ter toetsing van de medicus.

Persoonlijke visie: De verzekeringsarts wordt met het toetsen van bijlage 5 bij ontslag aanvraag in vrijwel alle gevallen in een zeer moeilijke positie gebracht omdat wat er ook aangekruist wordt de suggestie wordt gewekt dat men partij kiest. Er wordt voor gekozen om geen partij te kiezen en alleen maar sec te kijken naar dat wat in het riplan staat en geen verdere acties te ondernemen. Het conflict is al zover geëscaleerd dat men het dienstverband wil beëindigen.

D. reactie verzoeker op verslag uw bevindingen

In reactie op het verslag van bevindingen legde verzoeker nog een spreekuurbericht van zijn bedrijfsarts over van 22 december 2000 waarin hij voorlopig volledig arbeidsongeschikt werd geacht tot 12 januari 2001. Ook legde verzoeker nog twee brieven over van Gak Amsterdam aan zijn voormalige werkgever, waaruit blijkt dat verzoeker door Gak Amsterdam vanaf 24 oktober 2000 tot in ieder geval 30 januari 2001 arbeidsongeschikt wordt geacht.

Achtergrond

1. Besluit minimumeisen reïntegratieplan 1997 (Besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen van 18 juni 1997, Stcrt. 140, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 april 1998, Stcrt. 152)

Artikel 4b:

“1. De werkgever die een reïntegratieplan overlegt in verband met een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek legt hiertoe over een door hem volledig ingevuld en ondertekend formulier volledig reïntegratieplan met bijlagen als bedoeld in bijlage 2 bij het besluit minimumeisen reïntegratieplan 1997.

2. De werkgever vult op het formulier in de vragen in de rubrieken A tot en met F alsmede de vragen op de bijlagen 1,3 en 5.

3. Indien de werkgever al een reïntegratieplan heeft overgelegd waarop de rubrieken A tot en met F alsmede de vragen op de bijlage 1 en 3 zijn ingevuld en de omstandigheden sindsdien niet zijn gewijzigd, kan hij volstaan met overlegging van een volledig ingevulde en ondertekende bijlage 5.”

2. Mededeling van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (M. 98.49 van 15 april 1998)

“…3. Reïntegratieplan in het kader van Flex

Op grond van de Wet flexibiliteit en zekerheid (Flex) moet de werkgever aan de kantonrechter een door het Lisv getoetst reïntegratieplan overleggen in het kader van een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer wegens een gewichtige reden (artikel 7:685, lid 1 BW).

(…)

8. Beoordeling reïntegratieplan in geval van ontbindingsverzoek

(…) Het reïntegratieplan heeft als doel ondersteuning van de kantonrechter bij de behandeling van een ontbindingsverzoek. Deze speciale wijze van beoordeling van het reïntegratieplan alsmede de tekst van de extra bijlage is neergelegd in een besluit tot aanpassing van het Besluit minimumeisen reïntegratieplan. De uvi beoordeelt in feite alleen de betreffende bijlage en checkt voorts of de overige info op het reïntegratieplan de informatie op de bijlage voldoende onderbouwt.

Uitgangspunt is een beoordeling op papier. Heeft de werkgever het reïntegratieplan niet volledig ingevuld, dan stuurt de uvi dit per ommegaande aan de werkgever retour.

Geeft de info op het reïntegratieplan geen duidelijk beeld over al dan niet aanwezig zijn van herplaatsingsmogelijkheden, dan moet de uvi dit terugkoppelen aan werkgever/

arbodienst en moet de uvi ook aangeven welke aanvullende informatie nodig is. Zo mogelijk stuurt de werkgever die aanvullingen schriftelijk op, maar in wat gecompliceerder situaties verdient het de voorkeur dat de uvi met de werkgever overlegt. Overleg tussen uvi en werkgever is met name aangewezen als uit het reïntegratieplan blijkt of als de uvi de indruk heeft dat de werknemer de visie van de werkgever niet deelt.

In de regel moet deze beoordeling binnen twee weken na ontvangst van het reïntegratieplan afgerond kunnen zijn. Deze beoordeling wordt zo nodig gevolgd door overleg.”

Instantie: UWV Gak Haarlem

Klacht:

Reïntegratieplan van verzoekers werkgever getoetst op basis van onvoldoende informatie, conclusie die verzekeringsarts uit reïntegratieplan heeft getrokken niet juist.

Oordeel:

Gegrond