2000/130

Rapport

Op 30 oktober 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B., verblijvende in het AC Schiphol te Haarlemmermeer, ingediend door mevrouw mr. B.J.P.M. Ficq te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie.

Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Justitie, werd een onderzoek ingesteld.

Op grond van de namens verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:

Verzoeker, een Nigeriaanse asielzoeker, klaagt over de wijze waarop een met naam genoemde contactambtenaar van het de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie (IND) hem op 23 augustus 1998 een nader gehoor heeft afgenomen. Hij klaagt er in dit verband met name over dat de contactambtenaar het nader gehoor heeft voortgezet terwijl tijdens het nader gehoor bleek dat verzoeker de tolk niet goed kon verstaan.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de Staatssecretaris van Justitie verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

Daarnaast werd de betrokken ambtenaar de gelegenheid geboden om commentaar op de klacht te geven. De betrokken ambtenaar maakte van deze gelegenheid geen gebruik.

Tijdens het onderzoek kregen de Staatssecretaris van Justitie en verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.

De Staatssecretaris van Justitie deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Verzoeker diende op 22 augustus 1998 een verzoek in om toelating als vluchteling.

2. Op 23 augustus 1998 werd verzoeker in de gelegenheid gesteld zijn asielverzoek toe te lichten in een nader gehoor.

3. Verzoekers gemachtigde diende (vermoedelijk) op 23 augustus 1998 een klacht in bij de IND. Zij deelde onder meer het volgende mee:

"Verzoeker heeft problemen gehad de tolk goed te verstaan. Aan dit probleem is geen, wezenlijke, aandacht geschonken omdat de contact-ambtenaar van mening was dat zij

'de indruk heb dat betrokkene wel alles begrijpt maar het gewoon een aantal keren laat herhalen'. (pag. 9, rapport van nader gehoor.)

In ac-procedure is het van levensgroot belang dat aan alle zorgvuldigheidsvereisten wordt voldaan.

In casu is dit niet het geval.

1. De asielzoeker geeft aan de tolk niet goed te begrijpen. Dit heeft hij niet alleen expliciet aangegeven. Zie het bijgevoegde verslag van de medewerker van vluchtelingenwerk. Ook impliciet blijkt uit het gegeven dat de contact-ambtenaar velen malen haar vragen moet herhalen dat het ZEER GOED mogelijk is dat de asielzoeker de 'zeer engels' sprekende tolk engels niet verstaat.

2. De medewerker van vluchtelingenwerk geeft aan dat naar haar mening (verzoeker; N.o.) moeite heeft om de tolk te begrijpen. Zie haar opmerkingen naar aanleiding van het nader gehoor.

3. De contact-ambtenaar geeft door haar opmerking (ik heb de indruk dat betrokkene wel alles begrijpt) aan dat zij niet neutraal doch bevooroordeeld het nader gehoor heeft afgenomen.

4. Het is mij, rechtshulpverlener, niet duidelijk waarom wel waarde wordt gehecht aan de opmerking van verzoeker dat hij de tolk goed verstaan heeft doch geen waarde wordt gehecht aan zijn opmerking dat hij de tolk NIET goed verstaan heeft.

In het kader van een zorgvuldige besluitvorming, in het bijzonder binnen een 24-uurs-procedure, is het van essentieel belang voor een juiste beoordeling van het asielverzoek dat met de asielzoeker in een voor hem en de contact-ambtenaar begrijpelijke taal is gecommuniceerd. In casu zijn er te veel aanwijzingen die er op duiden dat dit niet het geval is geweest."

4. De Staatssecretaris van Justitie reageerde bij brief van 10 september 1998 als volgt op de klacht:

"...U beklaagt zich jegens de contactambtenaar mevrouw H. omdat u haar niet neutraal en bevooroordeeld acht. U geeft daarbij aan dat de contactambtenaar onvoldoende is ingegaan op de signalen van uw cliënt die er op wezen dat hij de tolk niet verstond. U verwijst hiervoor naar het verslag van bevindingen van de medewerkster van Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VVN).

In de beleving van mevrouw H. is het nader gehoor soepel en zonder fricties verlopen. Met betrekking tot het feit dat uw cliënt de tolk niet goed zou hebben verstaan, merkt mevrouw H. op dat het haar was opgevallen dat de tolk vragen moest herhalen. Uit een oogpunt van zorgvuldigheid heeft zij uw cliënt meermalen gevraagd of hij de tolk niet goed verstond. Echter uit de antwoorden die uw cliënt gaf, maakte zij op dat uw cliënt de antwoorden wel begreep. Uit de loop van het gehoor, waardoor ik hier kortheidshalve verwijs naar het verslag, blijkt niet dat er sprake was van miscommunicatie of een taalbarrière.

Ten aanzien van de opmerking die de contactambtenaar omtrent haar eigen gedachten op dit punt in het verslag maakt, zij vermeld dat hiermee mogelijk de indruk wordt gewekt dat mevrouw H. niet neutraal of bevooroordeeld zou zijn. Mevrouw H. heeft deze passage opgenomen, omdat zij wilde aangeven waarom zij tijdens het gehoor bij uw cliënt informeerde naar de mate waarin uw cliënt de tolk begreep.

Nadat de medewerkster van VVN in de afronding van het nader gehoor haar waarnemingen ten aanzien van de communicatie besprak, heeft uw cliënt expliciet aangegeven dat hij dit aangegeven zou hebben, wanneer hij een en ander niet begrepen had.

Ik erken dat de in het verslag van het nader gehoor gemaakte opmerking van de contactambtenaar: "Ik stel de vraag nu zelf, omdat ik heb de indruk dat betrokkene wel alles begrijpt..." niet professioneel overkomt. Doch uit de inhoud van het verslag en de bevindingen van mevrouw H. wordt niet vastgesteld dat dit daadwerkelijk zo is. Ervaringen met zowel mevrouw H. als de tolk wijzen ook niet in die richting.

Uw opmerkingen omtrent de zorgvuldigheid die binnen de 24-uursprocedure betracht moet worden, zijn terecht. Iedere opmerking of klacht verdient in het kader hiervan aandacht. De inhoud van uw brief is met mevrouw H. en de desbetreffende teamcoördinator besproken. Ik heb in dit geval echter niet vastgesteld dat van de normen van zorgvuldigheid en integriteit is afgeweken..."

B. Standpunt verzoeker

Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder klacht.

C. Standpunt Staatssecretaris van Justitie

Bij brief van 22 februari 1999 reageerde de staatssecretaris als volgt op de klacht:

"...Met betrekking tot de stelling dat (verzoeker; N.o.) de tolk niet goed zou verstaan is geconcludeerd dat er geen redenen waren om het nader gehoor op grond daarvan stop te zetten.

De betrokken medewerker ACS (aanmeldcentrum Schiphol; N.o.) heeft aangegeven dat zij op zeker moment tijdens het nader gehoor vaststelde dat (verzoeker; N.o.) vragen die zij door middel van de tolk stelde, telkens liet herhalen. Uit de rapportage van het nader gehoor blijkt dat zij onder meer een vraag zelf in de Engelse taal heeft gesteld om zich ervan te vergewissen dat er geen sprake was van een taalbarrière. Zij heeft vastgesteld dat hiervan in het onderhavige geval geen sprake was. (Verzoeker; N.o.) vertoonde een patroon om bepaalde vragen nogmaals te laten stellen.

Op diverse momenten tijdens het nader gehoor heeft de betrokken medewerker ACS gevraagd waarom (verzoeker; N.o.) telkens vragen liet herhalen. Dit om zich ervan te vergewissen dat er geen sprake was van een taalbarrière. (Verzoeker; N.o.) heeft op die momenten expliciet aangegeven dat indien hij de tolk niet verstond, hij het zou aangeven.

Nadat de bij het nader gehoor aanwezige hulpverlener van Vluchtelingenwerk Nederland (VVN) had opgemerkt dat de communicatie van de tolk naar betrokkene en vice versa niet goed verliep, heeft de betrokken medewerker ACS (verzoeker; N.o.) nogmaals naar zijn mening gevraagd. (Verzoeker; N.o.) heeft bij deze gelegenheid expliciet aangegeven: "Vertelt u haar maar dat ik u (de tolk) wel begrepen heb. Als ik u niet begreep, dan gaf ik dit aan".

Uit de rapportage van het onderhavige nader gehoor en de situatieschets die de betrokken medewerker ACS nadien van het nader gehoor heeft gegeven, blijkt niet dat er sprake was van factoren die het nader gehoor van (verzoeker; N.o.) zodanig negatief hebben beïnvloed dat op basis hiervan geen beslissing had mogen worden genomen binnen de aanmeldprocedure. De betrokken medewerker ACS heeft zich, naar mijn mening voldoende ervan vergewist dat de tolk en (verzoeker; N.o.) elkaar goed hebben verstaan.

Overigens werd aan de raadsvrouwe van (verzoeker; N.o.) al medegedeeld dat er geen grond is voor het oordeel dat een onjuiste beslissing ten aanzien van (verzoeker; N.o.) werd genomen. Evenmin is naar mijn oordeel afgeweken van de normen van zorgvuldigheid en integriteit.

Gelet op het vorenstaande acht ik de ingediende klacht ongegrond.

Aan iedere opmerking of klacht wordt binnen de IND in het kader van zorgvuldigheid, deskundigheid en integriteit aandacht geschonken. De inhoud van de klachtbrieven is dan ook met de desbetreffende medewerker ACS en teamcoördinator besproken..."

D. Reactie verzoeker

1. Verzoekers gemachtigde reageerde bij brief van 6 april 1999 als volgt op het standpunt van de staatssecretaris:

"...1. In de brief wordt overwogen dat

(verzoeker; N.o.) vragen die zij door middel van de tolk stelden, telkens liet herhalen. (...) (Verzoeker; N.o.) vertoonde een patroon om bepaalde vragen nogmaals te laten stellen. Op diverse momenten tijdens het nader gehoor heeft de betrokken medewerker gevraagd waarom (verzoeker; N.o.) telkens vragen liet herhalen. Dit om zich ervan te vergewissen dat er geen sprake was van een taalbarrière.

(…)

Diverse malen is door de medewerker van VVN opgemerkt dat (verzoeker; N.o.) de tolk niet goed lijkt te begrijpen. Het moge duidelijk zijn dat de medewerker van Vluchtelingenwerk en de contactambtenaar een volledig andere interpretatie hebben van de manier waarop het nader gehoor zich heeft afgespeeld.

Uit de brief d.d. 22 februari 1999 zou de conclusie kunnen worden getrokken dat er bij de contactambtenaar geen twijfel meer zou bestaan over de goede communicatie tussen de asielzoeker en Justitie.

Het is mij dan niet duidelijk waarom de contactambtenaar aan het eind van het interview nog de behoefte voelt om aan (verzoeker; N.o.) te vragen wat zijn eigen taal is.

(De tekst van het rapport van nader gehoor heeft een andere chronologische volgorde dan het rapport zoals dat is opgemaakt door de medewerker van VVN. Het is zeer aannemelijk dat het verslag van de contact-ambtenaar geen weergave is van de chronologische wijze waarop het nader gehoor is afgenomen. Zie het verslag van medewerker van VVN.)

Wat betreft de opmerking dat (verzoeker; N.o.) zelf aan het eind van het gesprek aangeeft dat hij de tolk goed verstaan heeft, wens ik slechts op te merken dat het zeer uitzonderlijk is dat een asielzoeker aangeeft dat hij een tolk NIET goed verstaan heeft.

Het blijkt echter niet juist te zijn aan deze opmerking (dat de asielzoeker de tolk goed verstaan heeft) volledige waarde kan worden gehecht.

2. In de brief d.d. 22 februari 1999 is opgenomen dat

uit de rapportage van het nader gehoor blijkt dat zij onder meer een vraag zelf in de Engelse taal heeft gesteld om zich ervan te vergewissen dat er geen sprake was van een taalbarrière.

Het is mij volstrekt onduidelijk waar de deskundigheid van mevrouw H. op gebaseerd is om te kunnen beoordelen of er wel of niet sprake is van een zodanige taalbarrière wat betreft het Engels van (verzoeker; N.o.)..."

2. In de brief van 6 april 1999 verwijst verzoeker naar een meegezonden verslag van het nader gehoor, dat tijdens het nader gehoor is opgemaakt door de bij het gehoor aanwezige medewerker van VluchtelingenWerk. Blijkens dit verslag duurde het nader gehoor van 09.19 uur tot 10.58 uur. Aan het verslag wordt het volgende ontleend:

"Introductie

(…)

meneer lijkt tolk tijdens introductie niet helemaal te begrijpen

Hij begreep niet dat hij toestemming voor mijn aanwezigheid moest geven.

(…)

CA (contactambtenaar; N.o.): U vertelt een algemeen verhaal

Maar wat is er precies met u gebeurd.

A (verzoeker; N.o.): Het is wat ik net allemaal vertelt heb.

=> A verstaat tolk niet zo goed lijkt het.

CA: Zijn er nog andere dingen die u overkomen zijn waardoor u land verlaten heeft.

=> A begrijpt tolk niet

zegt dit ook

A: Dit is de enige reden

CA: Ga ik vragen stellen

Waar staat CD voor

A: Het betekent dat de regering het land zou moeten verlaten

CA: Waar staan de te

A: Campaign for Democracy

CA: Wat is de Campaign for Democracy

A: Militaire regering doet slechte dingen

CA: Is het een partij, een beweging of wat. Wat is het?

=> A begrijpt niet.

A: Het is een groep waar je lid van kan zijn

CA: Is het een partij?

A: Een groepering

=> door tolk in de mond gelegd.

CA: Dus geen politieke partij

A: Weet ik niet

CA: Is het een legale groep

A: Je moet het in het geheim doen

CA: Verboden door regering

A: Ja

CA: Wanneer opgericht

A: In 1992

(…)

CA: Toch ga ik nog een aantal vragen over CD stellen

Wat zijn de doelstellingen

=> A begrijpt niet.

A: Ze willen niet dat militaire regering in Nigeria blijft.

CA: Is dat alles

A: Er zijn veel andere redenen maar die kan ik me niet herinneren

(…)

CA: Kunt u wel vorige leiders noemen

A: Ik kan me bepaalde personen herinneren. Dokter Beko

CA: Volledige naam

A: Dokter Beko

CA: Net zei u de volledige naam

A: Dokter Beko Ransumkoeti (fon)

CA: Wie was hij

A: Ik kan me niet zijn 'post ' herinneren maar hij was wel een leider

CA: Kunt u nog een aantal bekende mensen uit CD noemen.

A: top people?

mister Oke

=> tolk verstaat hem niet

Ik zou wel een naam willen noemen maar ik wil niet liegen

Ik kan me geen namen herinneren

CA: Wie is mister Oke

A: Een van de top mensen

CA: Weet u zijn functie

A: Nee

CA: Heeft CD kantoren

A: Ze hebben wel kantoren maar niet specifieke kantoren

CA: Wat bedoelt u daarmee

A: => tolk verstaat A niet

Als ze een vast kantoor hadden zou politie kunnen komen arresteren.

Ze verplaatsen zich telkens.

Kantoor waar hij heenging was op nr. 8 Memoria

(…)

CA: Sinds wanneer lid

A: Nog niet lang

CA: Wanneer

A: In '96 had een vriend al laten kennis maken met CD. Daar zijn mijn ouders aan

overleden.

Eind '97 lid geworden

CA: Hoe bent u lid geworden

A: Via vriend

CA: Wat moet men doen om lid te worden

A: Vriend vroeg of hij bereid was lid te worden. hij zei ja

Volgende dag is hij meegegaan naar plaats waar de bijeenkomst gehouden werd.

CA: Vriend, vrouw of man

A: Man

CA: Naar vergadering

Vanaf toen lid of moest u iets speciaals doen.

=> A begrijpt niet

A: Mijn vriend had gevraagd of hij bereid was

ja, is toen naar top gegaan. Wat

CA: En toen was u lid

A: Ja

CA: Had u een lidmaatschapkaart

=> A begrijpt niet

CA: Identiteitskaart

A: Ja

CA: Kunt u die tekenen

Zo groot

Kunt u op ware grootte tekenen, ongeveer

=> A begrijpt er niets van

CA: Zat er een foto op

Kunt u dat tekenen.

(…)

CA: Wat stond er nog meer op

A: Naam

CA: Waar stond u naam

A: De kaart zit in mijn tas

CA: Die heeft u meegenomen

A: Ja

CA: Dan gaan we hem straks ophalen

Van wie heeft u deze kaart gekregen

A: Mister Oke

CA: Geeft CD ook andere type kaarten af

=> begrijpt vraag niet

A: als je lid wordt van CD

CA: Hebben ze alleen maar die of ook andere

A: Alleen die

CA: Waarom herhaalt u vragen

Verstaat tolk niet

A: Als ik niet goed hoor

CA: Wanneer is kaart afgegeven

A: (niet gehoord)

CA: In welk jaar

A: (niet gehoord)

CA: Zijn er altijd lidmaatschapskaarten

van CD geweest

=> begrijpt vraag niet

CA: Zijn deze lidm. kaarten er altijd geweest

of is de CD gestopt

A: ik begrijp het niet

CA: Waarom

A: De manier waarop tolk praat kan

hij niet goed begrijpen

CA: Waarom niet

A:

CA: Verstaat u geen engels

A: Ik versta wel engels

CA: Hoe kan het dan dat u de vragen

niet begrijpt

A: De vragen die ik begrijp beantwoord ik

CA: Sinds wanneer geeft CD deze

lidmaatschapkaarten af

A: Weet ik niet

CA: Bent u tot uw vertrek lid geweest

van partij

=> begrijpt niet

CA: Bent u nog lid van CD

A: Ja.

CA: Wat heeft u als lid van CD gedaan

A: Bij bijeenkomsten plakte ik posters

ik ging naar de markt om met vrouwen

te praten om ze naar bijeenkomst

te krijgen

CA: Is dat alles

A: Ja.

CA: Wanneer zijn uw problemen begonnen

A: einde van '97

CA: Wat gebeurde er toen

A: Ik ging naar snookerhal. Had lidm.kaart van CD bij zich. Veel mensen daar. Politie

kwam en heeft iedereen gearresteerd

CA: Waarom

A: Ze zeiden omdat jullie pool aan het spelen zin worden jullie gearresteerd.

Politie wilde geld van hun hebben

CA: En toen

A: Ze namen me mee naar politiebarakken

CA

A: Als je geld bij je had werd je vrij gelaten. Toen vonden ze bij mij lidm.kaart van CD.

Toen vroegen ze of hij lid was. Heeft hij ja gezegd. Toen gebeurde wat hij eerder

verteld heeft dat ze hem meenamen

CA: Nadat u 2x verhoord bent.

Toen vrijgelaten

A: Nee

CA: Wat toen

A: Man werkt bij veiligheidsdienst. Die man wist dat zijn ouders gedood waren. Zei:

als je hier blijft in deze barakken zal je ook gedood worden.

CA: Waarom

A: Omdat ze zien als je lid bent van CD doden ze je ook

CA: Hoelang heeft u in barak gezeten

A: 2 dagen

CA: En toen

A: Toen kwam ik vrij

CA: Op welke manier

A: Die man van veiligheidsdienst heeft me eruit geholpen. Dat wisten ze niet bij balie.

CA: Op welke manier

A: In de nacht toen iedereen bij balie sliep. Man zei dat hij mee naar buiten moest

komen. Hij zou zeggen dat hij gedood was bij het naar buiten gaan

CA: Zo bent u vrij gekomen

A: Ja

CA: Wat heeft u daarna gedaan

A: Ik wist niet waar ik heen moest

Af en toe ging ik naar vriend.

Daar kon ik ook niet blijven

CA: Naam

A: Bayo

CA: Waar woonde hij

A: 25 omo alladen alafia (fon)

CA: Soms verblijft u bij hem

Waar nog meer

A: Ik had geen vaste verblijfplaats

Af en toe sliep ik onder brug

CA: Waarom ging u niet terug naar huis

A: Ik kon niet terug. politie kende

dat adres. Zouden kunnen controleren of ik er was

CA: Hoe kwam politie aan u adres

A: Hadden ze gevraagd

CA: En u had dat opgegeven

A: Anders zouden ze er achterkomen

CA: Heeft u alles over problemen vertelt of zijn er nog andere redenen

A: Dat was het

CA: Wanneer kwam u uit barakken vrij

A: Na 2 dagen

CA: Wanneer was dat

A: …

CA: Welke datum bent u vrij gekomen

A: Ik kan me niet herinneren

CA: Was het dit jaar

A: Eind vorig jaar

CA: Waarom bent u nu pas uw land

gaan verlaten.

A Ik wilde land eerder verlaten maar ik

zag niet iemand die me kon helpen.

CA: Wat is er precies met uw ouders gebeurd.

A: Die waren ook lid van CD. Ik was

zelf niet thuis maar ik hoorde dat

politie ze opgepakt had.

CA: Hoe weet u dat ouders lid waren

A: Heb ik gehoord

CA: Sinds wanneer

A: Weet ik niet

CA: Welke functies

A: Weet ik niet

CA: Van wie gehoord

A. Toen ik thuis kwam belden ze op

naar mijn huis

CA: Van wie weet u dat ouders lid waren

A: => tolk begrijpt hem niet

Mensen die daar waren toen politie

hen arresteren

CA: Wie waren die mensen

A: Die wonen ook in dat huis

CA: Wanneer heeft u dit gehoord.

A: Hij was toen het gebeurde niet thuis

maar kreeg te horen dat ze lid waren van

CD. Hij zei dat klopt niet dat zijn ze

niet maar later kreeg hij te horen dat ze

echt lid waren

CA: Nog iets van ouders gehoord

A: Nee

CA: Wat denkt u dat gebeurd is

A: Ze zijn dood

CA: Bent u ooit naar ze op zoek gegaan

A: Nee

CA: Waarom niet

A: Toen ik hoorde wat mijn ouders gebeurd was

kreeg ik te horen dat ik niet naar ze op zoek

moest gaan omdat ze dood waren

CA: Dood van ouders ook reden geweest om land te verlaten

=> A begrijpt tolk niet

A: Mijn ouders zijn in '93 overleden

CA: Dus dat heeft niets met uw vertrek te maken

A: Nee

(…)

CA: U heeft ook een krantenartikel meegenomen

Van wie heeft u dat

A: Toen ik zelf een krant kocht zag ik

dit artikel. Uitgeknipt

CA: Kon u het wel lezen

A: Toen ik het kreeg kon ik lezen

CA: Waarom nu niet

A: Vanwege de thee die ze me hebben

gegeven

CA: Wat staat er in het artikel

A: => begrijpt niet

Ik kan me niet meer herinneren. Afgevraagd

of hij het wel of niet mee moest nemen.

CA: Waarom heeft u het meegenomen dan

A: => begrijpt niet

CA: Can you please try to listen to the

translator. You know what an

article is.

So why did you bring the article.

A: Ik was niet echt van plan het artikel

mee te nemen. Ik had het gezien en

uitgeknipt. Ik wist niet dat het in

mijn tas zat.

CA: Ik denk dat we klaar zijn

Wilt u zelf nog wat toevoegen

A: Nee

CA: Heeft u al uw problemen op politiek gebied vertelt

A: Ja

CA: Moslim problemen

A: Nee

CA: Stam

A: => begrijpt niet

Wat bedoel je met stam

CA: Welke taal spreekt u

A: Juba

CA: Bent u Juba

A: Ja

CA: Problemen

A: Nee

(…)

CA: Stel dat u nu teruggaat. Wat gebeurt er dan

A: Dan zullen ze me doden

CA: Wie

A: De regering

CA: Waarom

A: Ten eerste omdat ze nu misschien weten dat ik uit politiebureau ben.

Ten tweede omdat ik lid ben van CD

CA: Doodt regering alle leden van CD

A: Sommigen zetten ze vast, andere doden ze

Ik maak opmerking betreffende

communicatie.

Niet goed, misverstanden.

CA: Ze mag ook opmerkingen maken

Ze denkt dat u tolk niet begrijpt

Is dat zo

A: Wel begrepen

CA: Klachten over mij of tolk

A: Nee

CA: klachten formulier

copie, tekenen ontvangst

copie advocaat, die kan vertalen

correcties, aanvullingen.

E. Reactie Staatssecretaris van Justitie

De Staatssecretaris van Justitie reageerde bij brief van 27 mei 1999 als volgt op de reactie van verzoeker:

"...In haar reactie op mijn brief van 22 februari 1999 gaat mevrouw Ficq expliciet in op het taalaspect dat in het onderhavige geval aan de orde is. Met nadruk wordt verwezen naar het verslag dat van het nader gehoor door een medewerker van de vereniging voor Vluchtelingenwerk Nederland (VVN) werd opgemaakt.

Reeds eerder is gesteld dat het de betreffende medewerker die het gehoor uitvoerde opviel dat (verzoeker; N.o.) de tolk bepaalde vragen telkens liet herhalen.

Het verslag van het nader gehoor dat door de VVN-medewerker is opgesteld, bevestigt dit. Wat opvalt is dat (verzoeker; N.o.) vragen laat herhalen op momenten dat specifieke antwoorden van hem verwacht worden.

Misschien ten overvloede zij hier vermeld dat de medewerker die het gehoor uitvoerde zelf een vraag in de Engelse taal aan (verzoeker; N.o.) heeft gesteld, om zich ervan te vergewissen dat geen sprake was van een taalbarrière. Ik erken dat de contactambtenaar hiermee niet juist heeft gehandeld. Op dit punt is de contactambtenaar afgeweken van de afspraak dat de communicatie de asielzoeker en de contactambtenaar tijdens gehoren te allen tijde door middel van een tolk verloopt. (Verzoeker; N.o.) is echter, blijkens het verdere verloop van de procedure, door de handelwijze niet in zijn belangen geschaad.

Het feit dat aan het eind van het nader gehoor nogmaals werd gevraagd of (verzoeker; N.o.) de tolk goed heeft kunnen verstaan, is geen extra bevestiging of indicatie dat dit in het onderhavige geval niet het geval zou zijn geweest. Deze vraag is standaard in de procedure opgenomen..."

Beoordeling

1. Verzoeker, een Nigeriaanse asielzoeker, klaagt erover dat een met naam genoemde contactambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie (IND) het hem op 23 augustus 1998 afgenomen nader gehoor heeft voortgezet, terwijl tijdens dit nader gehoor bleek dat hij de tolk niet goed kon verstaan.

2. Uit de schriftelijke aantekeningen van een vrijwilliger van Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland over het ruim anderhalf uur durende nader gehoor is af te leiden dat verzoeker er meermalen blijk van heeft gegeven dat hij de Engelse tolk niet goed kon verstaan. De Staatssecretaris van Justitie betwist dit laatste ook niet. Hij stelt zich in dit verband op het standpunt dat de betrokken contactambtenaar zich tijdens het nader gehoor er voldoende van heeft vergewist dat de omstandigheid dat verzoeker bepaalde, meer specifiek gerichte, vragen nogmaals liet stellen, niet werkelijk werd veroorzaakt doordat hij de tolk niet goed kon verstaan. Volgens de Staatssecretaris heeft de betrokken contactambtenaar dan ook geen reden gehad om het nader gehoor niet voort te zetten.

3. De omstandigheid dat verzoeker bij bepaalde vragen aangaf dat hij deze niet had begrepen, kon erop duiden dat de communicatie tussen verzoeker en de tolk niet goed verliep. In dit verband is van belang dat het Engels voor veel Nigerianen niet de moedertaal is. In beginsel dient de asielzoeker te worden gehoord in zijn eigen taal. Het had dan ook de voorkeur verdiend wanneer de betrokken contactambtenaar aan verzoeker had gevraagd of hij in zijn eigen taal wenste te worden gehoord. Dit is niet gebeurd.

4. De betrokken contactambtenaar heeft wel op andere wijze herhaaldelijk gecontroleerd of sprake was van een taalbarrière, door de vragen die verzoeker niet onmiddellijk begreep te herhalen of anders geformuleerd aan hem voor te leggen. Daarop heeft zij van verzoeker in veruit het merendeel van de gevallen (uiteindelijk) een antwoord gekregen, dat op de betreffende vraag aansloot. Ook heeft zij tijdens het nader gehoor expliciet aan verzoeker gevraagd of hij wel Engels sprak, en of hij de tolk goed had verstaan, hetgeen verzoeker heeft bevestigd. Tegen de achtergrond hiervan is te billijken dat de betrokken contactambtenaar verzoeker niet meer heeft gevraagd of hij alsnog in zijn eigen taal nader wenste te worden gehoord, en dat zij het nader gehoor heeft voortgezet.

De onderzochte gedraging is behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie (IND), die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Justitie, is niet gegrond.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Wijze van afnemen nader gehoor (nader gehoor werd toch voortgezet nadat bleek dat verzoeker tolk niet goed kon verstaan).

Oordeel:

Niet gegrond