Achtergrond
Verhuiskosten Op grond van artikel 36, lid 2, onderdeel d, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Wet van 16 december 1964, Stb. 519), zoals dat gold tot en met belastingjaar 1996, zijn de aftrekbare kosten terzake van een verhuizing, afgezien van de transportkosten van de inboedel, gemaximeerd op 12% van de jaarinkomsten of het tot de jaarinkomsten herleide bedrag in verband met de werkzaamheden waarvoor de belastingplichtige verhuist, met een maximum van f 12.000. Indien de werkelijke kosten lager zijn, is slechts het lagere bedrag aftrekbaar. Een vergoeding voor verhuiskosten is belastingvrij voor zover de vergoeding niet hoger is dan de voor aftrek geldende norm van 12% van de desbetreffende jaarinkomsten met een maximum van f 12.000 en vormt, voor zover de vergoeding daar boven uit komt, loon of andere inkomsten uit arbeid. Een vergoeding is derhalve belast voor het meerdere. Daarnaast zijn in deze situatie de transportkosten van de inboedel belastingvrij vergoedbaar voor hun werkelijke bedrag. In zijn arrest van 28 februari 1996, nr. 29 607 heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat vergoedingen voor bepaalde kosten alleen in mindering mogen worden gebracht op dekosten waarop zij betrekking hebben, niet op andere kosten. Kosten voor het over-brengen van de inboedel en overige verhuiskosten zijn in dit verband te beschouwen als afzonderlijke kostenposten.
Onderzoek
In het kader van het onderzoek werd de Belastingdienst/Particulieren Nijmegen verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Tevens werd de Belastingdienst een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De Belastingdienst deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A. FEITEN1. Verzoeker diende op 27 maart 1997 zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) 1996 in bij de Belastingdienst/Particulieren Nijmegen, vestiging Arnhem (hierna: de Belastingdienst). Bij zijn aangifte had verzoeker de volgende specificatie van de door hem opgevoerde beroepskosten gevoegd:"Omschrijving beroepskosten Bedrag Vakbond 12 x f 40,60 487.00 Literatuur 234.00 Koffiegeld 200 dagen x f 1,30 260.00 Reis km van woonplaats naar hotel 20764 km x 0,60 12458.00 Verhuiskosten vervoerder 3692.00 Inrichtingskosten 9836.00 Kosten zoeken koopwoning 435.00 Kosten verkrijgen huurwoning 495.00 Dubbele woonlast gedurende 2 mnd 2047.00 Sollicitatie bij M. in A'dam 278 km x 0,60 166.00Ontvangen onkostenvergoedingen
Verhuisvergoeding 9835.00"2. Op basis van de door verzoeker ingediende aangifte ib/pvv 1996 werd door de Belastingdienst op 23 mei 1997 een (negatieve) voorlopige aanslag ib/pvv 1996 aan verzoeker opgelegd.3. In het kader van de behandeling van de door verzoeker ingediende aangifte ib/pvv 1996 zond de Belastingdienst verzoeker op 4 november 1997 een zogenaamde vragenbrief. De inhoud van deze brief luidde:"...Ik heb uw aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 in behandeling genomen. Om te kunnen beoordelen of ik de aanslag overeenkomstig de aangifte kan vaststellen, heb ik aanvullende informatie van u nodig. De informatie gaat over het onderwerp in de aangifte zoals dat hierna vetgedrukt is weergegeven. (...) Toelichting vooraf In de Toelichting bij de aangifte is aangegeven dat de Belastingdienst extra aandacht besteedt aan de aftrekpost "beroepskosten". Omdat in uw aangifte deze rubriek is ingevuld, verzoek ik u de hieronder gestelde vragen te beantwoorden. Beroepskosten Graag ontvang ik de originele bewijsstukken van de afgetrokken werkelijke kosten. Ik verzoek u mij een specificatie te sturen van de door u gemaakte zakelijke reizen. Tevens ontvang ik graag de bij de werkgever ingediende declaraties ter inzage. Uw aangifte vermeldt aftrek voor verhuiskosten. Ik verzoek u mij de volgende informatie te geven. Wilt u de bewijsstukken zoveel mogelijk meesturen? Ontving u van uw werkgever een tegemoetkoming in de verhuiskosten? Zo ja, welk bedrag? Wat was de reden van de verhuizing? Graag ontvang ik een specificatie van de verhuiskosten. Graag ontvang ik een specificatie van de vakliteratuur (boeken, abonnementen en periodieken). Tevens verzoek ik u de originele nota's en betalingsbewijzen bij te voegen. Aftrekpost: premies voor lijfrenten In verband hiermee verzoek ik u mij het volgende toe te zenden:- de betalingsbewijzen van de premies; - de polissen (inclusief polisvoorwaarden en clausulebladen). Als u een kopie van de polis stuurt, dan verzoek ik u daarop te vermelden: 'Ik verklaar dat deze polis tot op dit moment niet is gewijzigd' en deze verklaring te ondertekenen.
Aftrekpost: rente van schulden U brengt rente van schulden en kosten van geldleningen in aftrek. Graag ontvang ik van u:- een specificatie van het afgetrokken bedrag; - de contracten/overeenkomsten en betalingsbewijzen, dan wel de jaaropgaven, waaruit de betaalde rente blijkt Als er sprake is van renterestitutie, bijvoorbeeld bij vervroegde aflossing, verzoek ik u ook deze bewijsstukken mee te sturen. (...) Nadat ik de aanvullende informatie heb ontvangen, zal ik de inhoud van de aangifte verder beoordelen. Als ik daarna nog vragen heb, stuur ik u opnieuw een verzoek om informatie. Geeft uw informatie aanleiding af te wijken van de aangifte, dan deel ik u dat schriftelijk mee. Kan ik de aangifte verder afhandelen zonder hiervan af te wijken, dan leg ik de aanslag op. Het aanslagbiljet wordt dan enige tijd later verzonden..."4. Verzoeker antwoordde op 12 november 1997 als volgt:"...Beroepskosten -------------------- De door mij gemaakte zakelijke reizen zijn in kilometers minimaal, ik ben ongeveer 8 maal van mijn werkplek naar de produktielokatie gereden. De afstand tussen de twee lokaties bedraagt ongeveer 4 km, ik kan voor deze kleine ritjes geen declaraties tonen. Van mijn werkgever heb ik een tegemoetkoming in de verhuiskosten van ƒ 9.838,19 ontvangen (ik verkeerde tot op heden in de veronderstelling dat ik deze post ook opgevoerd had). In april 1995 verloor ik door een reorganisatie bij de firma N. N.V. mijn baan in de produktielokatie te Bergum (Friesland). Na een half jaar in de ww te hebben gezeten kon ik per oktober een funktie vervullen bij de firma X te Didam. De aanstelling had een looptijd van n jaar. In mei 1996 kreeg ik een vaste aanstelling op voorwaarde dat ik mij in de nabije omgeving van Zevenaar zou gaan vestigen.Specificatie verhuiskosten:
Inrichtingskosten, (zie nota's) ƒ 8085,98 Stelpost, geen nota's (schoonmaak, bevestigingsmateriaal enz.) ƒ 270,- Treinreizen Leeuwarden - Zevenaar, zie nota's ƒ 146,- Reizen Leeuwarden - Zevenaar 5 x 356 = 1780 km Bezoeken leveranciers 445 km Totaal aantal is 2225 km x ƒ 0.60 ƒ 1335,- ----------- + ƒ 9836,- Verder heb ik bijgevoegd:- rekeningafschrift giro waarop vermeld de afrekening van ƒ 3.692,44 aan de firma V. B.V. te Nijmegen. - rekeningafschrift giro waarop vermeld de afrekening van ƒ 9.838,19 betreffende de verhuisvergoeding van X. Twee originele nota's betreffende boeken zijn bijgevoegd. Gedurende de 6 maanden dat ik werkloos was heb ik elke maand n los vaktijdschrift gekocht (totale kosten ƒ 54,-), de bonnen kan ik echter niet traceren. Aftrekpost: premies voor lijfrenten --------------------------------------------- Bijgevoegd: - laatste polisbladen (...) (febr. '96) - rekeningafschrift giro waarop vermeld de afrekening van ƒ 4.165,20 aan (...). Aftrekpost: rente van schulden ----------------------------------------- Debetrente (verzoeker; N.o.) ƒ 53,62 Debetrente (verzoekers echtgenote; N.o.) ƒ 34,92 Debetrente (verzoeker en/of verzoekers echtgenote; N.o.) ƒ 27,23 Doorlopend Krediet ƒ 33,23 ----------- + ƒ 149,- De rekeningafschriften van de giro waarop vermeld de betaalde debetrente zijn bijgevoegd. Afschrift van doorlopend krediet is bijgevoegd.Opmerking t.a.v. afspraak met dhr. V., Inspecteur Belastingdienst / Particulieren Leeuwarden. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Op 22 september 1995 heb ik me gemeld bij de Belastingdienst te Leeuwarden, loket loonbelasting. Aldaar is aan de dienstdoende ambtenaar verteld dat (verzoekers echtgenote; N.o.) eind december 1995 zal stoppen met werken en dat haar werkgever een afkoopsom van f 20.000,- bruto zal uitkeren. Na vermeld te hebben dat haar normale jaarsalaris f 27.000,- is, vroeg ik naar het gunstigste moment van uitkeren. (...) Op eigen initiatief heb ik vervolgens kontakt opgenomen met dhr. V., Inspecteur Belastingdienst / Particulieren Leeuwarden. Na enige tijd adviseerde dhr. V. als volgt:-
In 1996 kan 150% van de belastingvrije som uitgekeerd worden. Uitgaande van 1994 (laatst bekende bedrag) mag het bedrag niet boven de f 8.888,- (150% van f 5920,-) uitkomen. - Het resterende bedrag (f 20.000,- minus f 8.888,-) moet in 1995 uitgekeerd worden, waarna het zal worden belast. - (Verzoeker; N.o.) kan in 1996 als alleen-verdiener overstappen van tariefgroep 2 naar 3. Op de belastingdiskette ben ik in tariefgroep 2 geplaatst. Ik verzoek u dan ook om mij in tariefgroep 3 te plaatsen..."5. Vervolgens schreef de Belastingdienst verzoeker op 3 december 1997 het volgende:"...Ik heb uw aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 in behandeling genomen. Bij een eerste beoordeling heb ik geconstateerd dat de aangifte gecorrigeerd moet worden en dat ik aanvullende informatie nodig heb. Eerst geef ik aan waarom ik van plan ben van de aangifte af te wijken, daarna treft u mijn vraag aan. (...) Tariefgroep 3 U kunt niet worden ingedeeld in tariefgroep 3, omdat het inkomen van uw echtgenote niet lager was dan f 7.003. Tevens vraag ik de volgende informatie van u. Deze informatie heb ik nodig om de aangifte verder te kunnen beoordelen. (...) Aftrekpost: premies voor lijfrenten U heeft voor 1 juli 1997 een lijfrentepremie betaald (valutadatum giro 3-1-1997). In de aangifte heeft u deze lijfrentepremie in mindering gebracht. Hiervoor moet u een ondertekend verzoek indienen voor terugwenteling van premies. Graag ontvang ik het ondertekende verzoek. Beroepskosten Ik verzoek u mij een specificatie te sturen van de door u gemaakte zakelijke reizen. In de aangifte claimt u een bedrag van f 12458. De gevraagde bewijsstukken hiervan werden niet ontvangen. Gaarne alsnog inzending hiervan. Tevens inzending van de bij de werkgever ingediende declaratie betreffende de verhuiskosten. (...) Nadat ik de aanvullende informatie heb ontvangen, zal ik de inhoud van de aangifte verder beoordelen. Als ik daarna nog vragen heb, stuur ik u opnieuw een verzoek om informatie. Geeft uw informatie aanleiding verder af te wijken van de aangifte, dan deel ik u dat schriftelijk mee. Kan ik de aangifte afhandelen, zonder hiervan verder af te wijken, dan leg ik de aanslag op. Het aanslagbiljet wordt dan enige tijd later verzonden..."6. Verzoeker reageerde met een brief van 16 december 1997:"... Tariefgroep 3 U geeft aan dat u van plan bent om van mijn aangifte af te wijken omdat u stelt dat het inkomen van mijn vrouw niet lager was dan ƒ 7.003,- en ik niet ingedeeld kan worden in tariefgroep 3. Nu ben ik volgens mijn aangifte ingedeeld in tariefgroep 2. Ik word dus niet ingedeeld in tariefgroep 2 of 3. Nu moet ik eerlijk toegeven dat ik niet veel verstand van belastingzaken heb, en ik begrijp er dan nu ook totaal niets meer van. Gaarne verneem ik van u, of ik in tariefgroep 1 of 4 ben ingedeeld en waarom de lopende afspraak met de Belastingdienst te Leeuwarden terzijde wordt gelegd. Aftrekpost: premies voor lijfrenten --------------------------------------------- Bij mijn vorige schrijven heb ik reeds betalingsbewijzen van de premies, polisvoorwaarden, clausulebladen en ondertekende polis bijgevoegd. Zaken welke de belastingdienst in Leeuwarden al vanaf 1988 in zijn bezit heeft. Nu vraagt u weer om een ondertekend verzoek. Het lijkt wel of u mijn dossier niet in uw bezit heeft, omdat ik u reeds bekende informatie moet verstrekken om naar het schijnt een nieuwe dossier samen te stellen. Ik ben best bereid om gegevens te verstrekken, maar ik krijg nu het gevoel dat ik een administratieve taak voor de belastingdienst moet vervullen. Ik wil dan ook van u weten waarom ik nu weer een ondertekend verzoek moet indienen voor terugwenteling van premies, voor een lijfrentepremie welke notabene al vanaf 1988 loopt. Beroepskosten -------------------- Zakelijke reizen; Zoals ik reeds in mijn vorige schrijven heb meegedeeld: de door mij gemaakte zakelijke reizen zijn in kilometers minimaal, ik ben ongeveer 8 maal van mijn werkplek naar de produktielokatie gereden. De afstand tussen de twee lokaties bedraagt ongeveer 4 km, ik kan voor deze kleine ritjes geen declaraties tonen. Nu geeft u in uw schrijven aan dat ik voor ƒ 12.458,- heb geclaimd aan zakelijke reizen. Ik heb geen ƒ 12.458,- geclaimd voor zakelijke reizen. Ik zie op mijn aangifte alleen een aftrekpost van dat bedrag voor reis km's van woonplaats naar mijn hotel, hetgeen ik vorig jaar ook mocht opvoeren, zoals u in mijn dossier kunt lezen. Ik begrijp dan ook niet waar u die post van zakelijke reizen vandaan haalt. Verhuiskosten; Ik weet niet of u het weet hoe het in het bedrijfsleven toe gaat met verhuiskosten, maar het is normaal dat er een percentage van het salaris uitgekeerd wordt als tegemoetkoming in de verhuiskosten. Hierbij maakt het voor de werkgever niet uit of die kosten wel of niet worden gemaakt, het bedrag wordt uitgekeerd zonder dat er een declaratie moet worden ingediend. Ik kan ook niet achter de beweegreden van u komen waarom ik een bij mijn werkgever ingediende declaratie moet tonen. Het gaat er toch om wat voor vergoeding ik van mijn werkgever heb ontvangen? Ook hier begrijp ik werkelijk niets van. Gaarne wil ik u deelgenoot maken van mijn bevindingen met de belastingdienst Particulieren Vestiging Arnhem. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Ik heb in het verleden mijn aangiftes ingediend bij de belastingdiensten te Leeuwarden en Amersfoort. Beide diensten zitten voor zover ik dat kan overzien op n lijn. Als er vragen waren werden die in n keer gesteld, en eventuele afspraken werden gewoon doorgevoerd. Sinds kort ben ik bij de Vestiging Arnhem ingedeeld, en ik heb de stellige indruk dat ik in een totaal ander belastingstelsel terecht ben gekomen. Afspraken welke ik met Leeuwarden heb lopen worden aan de kant geschoven. Mijn dossier uit Leeuwarden wordt (zo heb ik het gevoel) niet geraadpleegd. Ik moet blijkbaar een nieuw dossier van gegevens voorzien. Zodra ik antwoord op een vraag heb gekregen, krijg ik weer een nieuwe brief met vragen welke ook de eerste keer gesteld hadden kunnen worden. Er worden vragen gesteld welke reeds bekend zijn bij de belastingdienst enz. Ik heb altijd verondersteld dat, binnen het Rijksgebied, het niet uit mag maken waar je woont, en dat overal hetzelfde regime moet heersen. Mijn ervaring met Arnhem is, tot op heden, dat het gelijkheids-beginsel niet zichtbaar is. In de wet algemeen bestuur wordt geadviseerd binnen zes weken een aangifte af te handelen. Voor n april heb ik mijn aangifte ingezonden en in december zit ik nog vragen te beantwoorden, (zoiets heb ik tot op heden nog nooit meegemaakt) welke binnen een kort tijdbestek moeten worden ingediend. Ik wens dat al het bovenstaande als een klacht wordt behandeld, waarvan ik gaarne een bevestiging van ontvang, zodat ik dat bij mijn groeiende belasting dossier kan voegen..."7. De Belastingdienst schreef verzoeker vervolgens op 23 december 1997 het volgende:"...wil ik een nadere toelichting op uw schrijven geven. Tariefgroepindeling In uw brief van 12-11-1997 verzoekt u om indeling in tariefgroep 3. Aangezien het belastbaar inkomen van uw echtgenote (f 8037) meer bedraagt dan de belastingvrije som (f 7003) dient u verplicht te worden ingedeeld in tariefgroep 2 (...). Premies lijfrenten Het is niet ongebruikelijk om regelmatig nadere bewijsstukken te vragen. Temeer daar lijfrentepremies vaak wijzigen. Dit was ook bij u het geval. In 1996 brengt u f 4165 in mindering terwijl dit in 1995 f 3000 bedroeg. Bovendien blijkt uit het ingezonden betalingsbewijs dat de premie pas op 3-1-1997 is betaald en zou dan pas in 1997 aftrekbaar zijn. Er is echter een uitzonderingsregel hiervoor dat terugwenteling naar 1996 mogelijk maakt. U dient hier dan echter schriftelijk om te verzoeken (...). Beroepskosten Met de gevraagde specificatie van de zakelijke reizen werd inderdaad de reiskosten woning-hotel bedoeld. Gaarne alsnog specificatie hiervan. Niet alle kosten kunnen als verhuiskosten worden aangemerkt. Daarom wordt zoveel mogelijk informatie en bewijs gevraagd om tot een juiste aftrek hiervoor te komen. Van de door u geclaimde herinrichtingskosten kan f 2943 niet als zodanig in aftrek worden gebracht. (...) Het spijt mij te constateren dat er bij u enige onvrede heerst met betrekking tot de behandeling van uw aangifte. Wellicht dat een en ander in een persoonlijk onderhoud kan worden toegelicht. Als u uw reactie persoonlijk wilt toelichten, dan kunt u een afspraak met mij maken. Hierbij kunnen ook bovengenoemde punten besproken worden. Ook als u vragen heeft, kunt u mij bellen..."8. Verzoeker antwoordde op 5 januari 1998:
"...Tariefgroep 3 Ik wist niet dat een verzoek in een schrijven ook een aangifte is. (...) Aftrekpost: premies voor lijfrenten Uw bijlage heeft betrekking op de nieuwe regeling, terwijl mijn lijfrente onder de oude regeling valt. Gaarne verneem ik van u in wat voor vorm zo'n ondertekend verzoek gegoten moet worden, indien onderstaand verzoek niet toereikend is. Hierbij verzoek ik om terugwenteling van premie-aftrek van mijn lijfrente naar 1996. Beroepskosten Reiskosten; Ik reisde elke week op zondagavond van mijn woning naar mijn hotel te Didam. Van maandag t/m vrijdag reisde ik van mijn hotel naar mijn werk, hetgeen minder dan 10 km is, waarvoor ik dan ook geen post in mijn aangifte heb opgevoerd. Op vrijdagavond ging ik weer terug naar mijn woning. In februari moest mijn zoontje plotseling een spoedoperatie ondergaan. Op die dag ben ik op en neer geweest. Vervolgens heb ik 12 maal een extra rit gemaakt om mijn zoontje te zien. Tevens heb ik 2 maal een keer extra moeten rijden omdat de week opgedeeld was in twee helften door een collectieve vrije dag. Woning versus hotel (40 wk x 376 km) 15040 km Spoedoperatie 388 km Extra rit ziekenhuis (12 x 382 km) 4584 km Extra rit vrije dag ( 2 x 376 km) 752 km + 20764 km Verhuiskosten; Gaarne ontvang ik een specificatie van het door u opgevoerde bedrag van f 2943,- zijnde niet toegestane herinrichtingskosten, aangezien ik niet dat bedrag haal..." 9. Vervolgens vond tussen verzoeker en de aanslagregelend medewerker van de Belastingdienst op 16 januari 1998 een telefonische bespreking plaats. In vervolg op dit telefoongesprek deelde de Belastingdienst verzoeker met een op 16 januari 1998 gedateerde brief het volgende mee:"...Ik heb telefonisch contact met u gehad over uw aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996. Op grond van de gegevens waarover ik nu beschik, ben ik van plan van uw aangifte af te wijken. Hierna geef ik aan waarom ik van uw aangifte afwijk (...). Beroepskosten Minder herinrichtingskosten zoals meubilair en apparatuur (...). Daarom tel ik bij f 2.672. Aftrekpost: premies voor lijfrenten Overeenkomstig ons telefonisch onderhoud is de lijfrentepremie (oude regeling) in 1997 aftrekbaar, aangezien deze eerst op 3-1-1997 is betaald. Daarom tel ik bij f 4.165 Giften Door vorenstaande korrektie wijzigt het drempelbedrag. Daarom tel ik bij f 26. Tariefgroep 3 Zoals afgesproken blijft u ingedeeld in tariefgroep 2. Indien het beroepschrift van uw echtgenote hiertoe aanleiding geeft zal tariefgroep 3 worden toegepast..."10. Verzoeker diende op 28 januari 1998 bij de Belastingdienst een klacht in over de behandeling van zijn aangifte ib/pvv 1996. De inhoud van de klachtbrief luidde:"Door middel van een schrijven d.d. 16 december 1997 heb ik bij de heer K. Inspecteur Belastingdienst vestiging Arnhem een klacht ingediend betreffende de behandeling van mijn belastingaangifte 1996 (...). Als antwoord krijg ik een schrijven dat het de inspecteur spijt dat de behandeling niet naar mijn wens verloopt, en dat ik indien ik dat wens telefonisch kontakt op kan nemen om er over te praten. Vervolgens vertelt dhr K. dat hij de klacht niet in behandeling neemt. Wanneer ik hem vertel dat, de procedures bij de Belastingdienst vestigingen Amersfoort en Leeuwarden zo zijn dat als het woord klacht maar voor de helft naar voren komt, de inspecteur daar onmiddellijk op reageert en een klachtprocedure in gang zet. En ik het vreemd vind dat het bij de vestiging Arnhem anders is, zodat ik mij genoodzaakt voel bij het hoofd van de eenheid te gaan reclameren. Het antwoord van de heer K. was dat de vestiging Arnhem bevoegd is om een geheel eigen beleid te voeren, en dat bij Arnhem de procedure is dat klachten bij het hoofd van de eenheid moeten worden ingediend. Ik trek het feit dat Arnhem zich aan de landelijke richtlijnen mag onttrekken zeer in twijfel, en verwacht hierover ook antwoord van u. Zoals u in de bijlage kunt lezen ben ik zeer ontevreden over de gang van zaken, en ik som hierbij nog een aantal punten op waarover ik mij kwaad maak. - Ik krijg een schrijven dat er van mijn aangifte wordt afgeweken en dat ik wegens inkomen van mijn vrouw niet ingedeeld kan worden in tariefgroep 3. Nu ben ik volgens mijn aangifte ingedeeld in tariefgroep 2. Ik word dus niet ingedeeld in tarief- groep 2 of 3. In een volgend schrijven beland ik, na vragen, toch weer in tariefgroep 2. - Omdat mijn lijfrentepremie op 3 januari 1997 van mijn giro werd afgeschreven moest ik van de heer K. een ondertekend verzoek indienen om de premie aftrek voor 1996 te kunnen opvoeren. Nadat ik zo'n verzoek heb ingediend krijg ik het antwoord dat het verzoek wordt afgewezen omdat de lijfrente onder de oude regeling valt. Waarom moest ik dan een verzoek indienen???? - Keer op keer wordt er een specificatie zakelijke reizen gevraagd, keer op keer geef ik antwoord totdat blijkt dat er woon-werk bedoeld wordt. - Er vindt een correctie plaats betreffende mijn inrichtingskosten, maar een volledige specificatie kan er niet gegeven worden. - Ik vind het belachelijk dat mijn aangifte, welke voor 1 april is ingediend in januari nog in behandeling is. Gaarne wil ik u nog even op een stukje efficiency wijzen. Door de correctie op mijn aangifte moet ik uiteindelijk ca 10% van mijn belasting-teruggave retourneren. Gezien de maandenlange correspondentie, nalopen aangifte, uitzoek werkzaamheden en telefonisch contact ga ik uit van minimaal 50 uur werk (lage inschatting) verricht door de heer K. Bij een jaarinkomen van ƒ 70.000,- zal het te hanteren uurtarief ongeveer ƒ 70,- bedragen. Dit houdt in dat de behandeling van mijn aangifte de Nederlandse staat (opbrengst minus kosten) al enige duizenden guldens heeft gekost, welke m.i. beter hadden kunnen worden besteed. Ik hoop dat u kunt begrijpen dat ik ontzettend kwaad en getergd ben, betreffende mijn kontakten met de vestiging Arnhem..." Bij zijn klachtbrief had verzoeker als bijlage gevoegd de laatste bladzijde van zijn brief van 16 december 1997 aan de Belastingdienst, waarin hij in is gegaan op zijn ervaringen met de Belastingdienst te Arnhem.11. In maart 1998 ontving verzoeker de – op 16 februari 1998 gedateerde - reactie van de Belastingdienst op zijn klachtbrief. Deze reactie had de volgende inhoud:"...Naar aanleiding (van verzoekers klachtbrief van 28 januari 1998; N.o.) heb ik een onderzoek ingesteld, waarbij het volgende is gebleken. Volgens het landelijk beleid moet er binnen 3 maanden een (voorlopige) aanslag worden opgelegd. Indien er een voorlopige aanslag is opgelegd moet deze worden gevolgd door een definitieve aanslag binnen de termijn van 12 maanden. In uw situatie is dus tijdig een voorlopige en definitieve aanslag opgelegd. Er zijn geen overbodige vragen aan u gesteld. V.w.b. de aftrek van de lijfrente was bij de heer K. de indruk gewekt dat het ging om een lijfrenteovereenkomst volgens de nieuwe regeling. Deze indruk was aanvankelijk gewekt omdat alleen bij de nieuwe regeling aftrek op verzoek mogelijk is als premiebetaling heeft plaatsgevonden in de eerste zes maanden van het jaar volgende op het desbetreffende belastingjaar. De correspondentie welke door de heer K. met u is gevoerd is qua inhoud en stijl correct. Er zijn geen fiscaal onjuiste beslissingen genomen door de heer K. Uw aangifte bevat een aantal lastige elementen die het voor een belastingplichtige ingewikkeld maakt. Het is jammer dat u op herhaalde voorstellen van de heer K. om uw aangifte persoonlijk te bespreken niet bent ingegaan. Een direct gesprek had naar mijn mening de nodige irritatie bij u kunnen voorkomen. Gezien het hiervoor vermelde ben ik van mening dat er geen sprake is van een niet correcte behandeling. Als ondanks mijn brief een onprettig gevoel blijft of als er nog fiscaal onduidelijkheden aanwezig blijven, verzoek ik u gaarne een gesprek met mij aan te gaan..."12. Verzoeker reageerde vervolgens met een brief van 18 maart 1998:"...In uw schrijven van d.d. 16 februari 1998 stelt u dat er geen overbodige vragen zijn gesteld. Hierbij volgt een opsomming van vragen en antwoorden, welke tussen de heer K. en mij zijn gevoerd. 1-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Verzoek 04-11-97 K.: specificatie gemaakte zakelijke reizen en ingediende declaraties. Antwoord (verzoeker; N.o.): ik ben ongeveer 8 maal van mijn werkplek naar de produktielokatie gereden. De afstand tussen de twee lokaties bedraagt ongeveer 4 km, ik kan voor deze kleine ritjes geen declaraties tonen. Verzoek 03-12-97 K.: specificatie gemaakte zakelijke reizen en ingediende declaraties. In de aangifte claimt u een bedrag van f 12458,-. De gevraagde bewijsstukken zijn nog niet ontvangen. Antwoord (verzoeker; N.o.)): ik ben ongeveer 8 maal van mijn werkplek naar de produktielokatie gereden. De afstand tussen de twee lokaties bedraagt ongeveer 4 km, ik kan voor deze kleine ritjes geen declaraties tonen. Ik heb geen ƒ 12458,- geclaimd voor zakelijke reizen. Ik zie op mijn aangifte alleen een aftrekpost van dat bedrag voor reis km's van woonplaats naar mijn hotel. Antwoord K.: met de gevraagde specificatie werd inderdaad de reiskosten woning-hotel bedoeld. DE AANGIFTE IS NIET GOED GELEZEN, PAS NA MIJN HERHAALD SCHRIJVEN GAAT ER EEN LAMPJE BRANDEN. Conclusie: er wordt maar half gelezen, en de VERKEERDE verzoeken worden domweg herhaald. 2------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Verzoek 04-11-97 K.: voor welk bedrag ontving u een tegemoetkoming in de verhuiskosten. Antwoord (verzoeker; N.o.): van mijn werkgever heb ik een tegemoetkoming in de verhuiskosten van ƒ 9.838,19 ontvangen. DEZE POST WAS IN DE AANGIFTE VERMELD, DE VRAAG IS DUS OVERBODIG. Conclusie: aangifte niet goed gelezen! 3------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Verzoek 03-12-97 K.: ingediende declaraties betreffende de verhuiskosten bij de werkgever Antwoord (verzoeker; N.o.): het is normaal dat er een percentage van het salaris uitgekeerd wordt als tegemoetkoming in de verhuiskosten. Hierbij maakt het voor de werkgever niet uit of die kosten wel of niet worden gemaakt, het bedrag wordt uitgekeerd zonder dat er een declaratie moet worden ingediend. Ik kan ook niet achter de beweegreden van u komen waarom ik een bij mijn werkgever ingediende declaratie moet tonen. Het gaat er toch om wat voor vergoeding ik van mijn werkgever heb ontvangen? Antwoord 23-12-97 K.: niet alle kosten kunnen als verhuiskosten worden aangemerkt. SLAAT NERGENS OP! WAT NU ALS ER VAN HET UITGEKEERDE BEDRAG EEN GEDEELTE VOLGENS U NIET ALS VERHUISKOSTEN WORDT AANGEMERKT? Het komt mij zeer vreemd voor dat ik bij de belastingdienst aan moet geven hoe ik mijn vergoeding heb besteed. Conclusie: er wordt blijkbaar maar wat gevraagd, want een specificatie was ineens niet meer nodig. 4------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Verzoek (van verzoeker; N.o.): op de belastingdiskette ben ik in tariefgroep 2 geplaatst. Ik verzoek u om mij in tariefgroep 3 te plaatsen. Antwoord 03-12-97 K.: ik geef aan dat ik van plan ben van de aangifte af te wijken. U kunt niet worden ingedeeld in tariefgroep 3, omdat het inkomen van uw echtgenote niet lager was dan f 7003,-. Verzoek (van verzoeker; N.o.): u geeft aan dat u van plan bent om van mijn aangifte af te wijken en ik niet ingedeeld kan worden in tariefgroep 3. Nu ben ik volgens mijn aangifte ingedeeld in tariefgroep 2. Ik word dus niet ingedeeld in tariefgroep 2 of 3. Gaarne verneem ik van u, of ik in tariefgroep 1 of 4 ben ingedeeld. Antwoord 23-12-97 K.: u dient verplicht te worden ingedeeld in tariefgroep 2. VERKEERDE VOORSTELLING VAN ZAKEN, ER WORDT GESTELD DAT ER VAN DE AANGIFTE WORDT AFGEWEKEN (TARIEFGROEP 2), TERWIJL IK IN EEN VOLGEND SCHRIJVEN MET DEZELFDE INFORMATIE WEER IN 2 WORDT INGEDEELD. Conclusie: zeer nonchalant gedrag. (...), naar ik aanneem heeft u serieus mijn klacht onderzocht. Ik begrijp dan ook niet, bovenstaande in ogenschouw genomen, hoe u tot de stelling bent gekomen dat er geen overbodige vragen zijn gesteld. Gaarne uw motivatie. In uw schrijven stelt u dat bij de heer K. de indruk was gewekt dat de lijfrenteovereenkomst onder de nieuwe regeling viel. Hierop wil ik antwoorden dat ik de betalingsbewijzen van de premies, polisvoorwaarden, clausulebladen en ondertekende polis toegezonden heb. Zaken welke de belastingdienst al vanaf 1988 in zijn bezit heeft. De vestiging Arnhem vraagt echter mijn dossier niet op in Kampen, zodat ik u reeds bekende informatie moet verstrekken om naar het schijnt een nieuw dossier samen te stellen. Als de heer K. alle gegevens had doorgenomen, had ik hem er niet op hoeven te wijzen dat de oude regeling van kracht was. Gaarne uw reactie. Ik vind dat ik langzamerhand bezig ben geweest mijn eigen aangifte te regelen. Hetgeen niet de bedoeling kan zijn aangezien de belastingdienst het controlerend orgaan behoort te zijn. Opmerking: ik heb sterk de indruk dat er gebruik wordt gemaakt van standaard teksten, welke niet worden aangepast aan mijn situatie. Tevens stelt u dat mijn belastingaangifte voor een belastingplichtige ingewikkeld is. Nu kan ik u mededelen dat ik simpelweg volgens de door de belastingdienst verstrekte gegevens de aangifte invul. Ik zie dan ook de problemen niet van de belastingdienst met mijn aangifte. Ik verneem graag van u waarop u, in mijn ogen arrogant, baseert dat de aangifte voor mij ingewikkeld is. Het is inderdaad zo dat de heer K. mij heeft uitgenodigd voor een gesprek op kantoor. Daar ben ik niet op ingegaan omdat:- ik niet van plan ben een middag vrij te nemen om naar Arnhem te reizen, omdat de belastingdienst een probleem heeft. - ik alles graag op papier heb, zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan. Zoals u in mijn schrijven heeft gelezen stelt dhr K. dat de vestiging Arnhem bevoegd is om een geheel eigen beleid te voeren, waarbij ik mijn vraagtekens had dat Arnhem zich aan de landelijke richtlijnen mag onttrekken. Aangezien ik hierop geen antwoord heb mogen ontvangen ga ik van bovenstaande stelling uit. Ik verzoek u dan ook mij een lijst te doen toekomen van welke landelijke richtlijnen Arnhem afwijkt. Als laatste punt wil ik nog reageren op de langdurige behandeling (april ' 97 - februari ' 98) van mijn aangifte. Doordat de belastingdienst niet in staat was om de aangifte in 1997 af te ronden, heb ik f 62,- heffingsrente moeten betalen. Aangezien ik mijn aangifte op tijd ingeleverd heb, en geen invloed kan uitoefenen op de verwerking van de aangifte, vind ik het opvoeren van de heffingsrente onjuist. Ik verzoek u hierbij om het bedrag op mijn rekening terug te storten. Tot mijn spijt vind ik dat ik tot op heden niet serieus wordt genomen door de belastingdienst te Arnhem..."13. Omdat verzoeker op 9 mei 1998 nog geen reactie van de Belastingdienst had gekregen op zijn brief van 18 maart 1998, zond hij de Belastingdienst op 9 mei 1998 een rappelbrief. De Belastingdienst antwoordde vervolgens op 13 mei 1998 als volgt:"...Op eerdere correspondentie heb ik in uw richting gereageerd, waarbij ik nogmaals u heb aangeboden om in een persoonlijk gesprek e.e.a. te bespreken. Uw laatste brief geeft geen aanleiding tot een andere opstelling..."B. STANDPUNT VERZOEKERVoor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder