KLACHT Op 25 augustus 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te De Rijp, met een klacht over een gedraging van de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, te Amsterdam. Verzoeker had zich al eerder, bij brief van 14 mei 1998 tot de Nationale ombudsman gewend. Zijn verzoek voldeed toen echter niet aan het kenbaarheidsvereiste als neergelegd in artikel 12, tweede lid, van de Wet Nationale ombudsman, zodat het niet in onderzoek werd genomen. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoeker klaagt er over dat de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, te Amsterdam:1. niet adequaat heeft gereageerd op zijn verzoek van 10 december 1997 om een onderzoek bij zijn werkgever in te stellen. Op verzoekers verzoek om te onderzoeken of het isolatiemateriaal van de bij zijn werkgever in gebruik zijnde stalen gietpannen asbest bevatte, heeft de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, te Amsterdam, in eerste instantie volstaan met een administratief onderzoek, en is pas na lang aandringen van verzoeker, in tweede instantie overgegaan tot het nemen van een monster. Bij het laatste onderzoek heeft de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, te Amsterdam, zich volgens verzoeker beperkt tot een monster dat was genomen door een werknemer van de opdrachtgever van verzoekers werkgever. Volgens verzoeker heeft het onderzoek zich ten onrechte gericht op het keramische materiaal en niet op het isolatiemateriaal daaronder;2. hem te lang heeft laten wachten alvorens het definitieve resultaat toe te zenden van het door TNO uitgevoerde onderzoek. ONDERZOEK In het kader van het onderzoek werd de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest te Amsterdam deelden mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoeker gaf geen aanleiding het verslag te wijzigen. BEVINDINGEN De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A. FEITEN1. Verzoeker (in dienst bij bedrijf Y.) verrichtte werkzaamheden aan stalen gietpannen in de fabriek van bedrijf X. Het laatstgenoemde bedrijf was de opdrachtgever van Y. De stalen gietpannen waren aan de binnenzijde bekleed met vuurvast metselwerk. Tussen het vuurvaste metselwerk en de stalen gietpan was isolatiemateriaal geplaatst. Het isolatiemateriaal bestond uit matjes met keramische vezels. Tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden kwam verzoeker in aanraking met de keramische vezels. Op 10 december 1997 wendde verzoeker zich telefonisch tot de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, te Amsterdam, met het verzoek een onderzoek in te stellen naar het isolatiemateriaal.2.1. Per brief van 13 januari 1998 berichtte de hoofdinspecteur van de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, verzoeker over het door een inspecteur uitgevoerde onderzoek. Deze brief luidt onder meer als volgt:"Op dinsdag 16 december 1997 heeft de heer O. naar aanleiding van uw klacht een inspectie uitgevoerd bij Y. Het betrof werkzaamheden op het terrein van X. Tijdens deze inspectie heeft de inspecteur de situatie ter plaatse onderzocht en met diverse betrokkenen gesproken. Uit het onderzoek is gebleken dat de keramische vezels in de matjes niet kankerverwekkend zijn. Derhalve zijn specifieke maatregelen niet noodzakelijk." 2.2. Tijdens de hiervoor in de brief van 13 januari 1998 bedoelde inspectie, had de inspecteur een afschrift gekregen van een onderzoeksrapport. Dit rapport, gedateerd 7 april 1997, opgemaakt door een bedrijfsonderdeel van X., betreffende vezelonderzoek in gietpannen, luidt voorzover relevant als volgt:"1. Inleiding In verband met de veiligheidsnormen betreffende het gebruik van mineralogische materialen worden deze materialen op hun gebruiksveiligheid gecontroleerd. De aangeboden materialen worden onderzocht op het v rkomen van vezels. Deze vezels worden onderzocht op mineralogische structuur, diameter, diameter/lengte verhouding en chemische samenstelling.2. Monstergegevens Het gaat hier om een een isolatie-materiaal in een pakket-vorm (...) Code Keramisch Research Centrum:(...) VZL97004-2N SGHY 099106 249/6/16.3. Resultaten (...) SGHY 099106 249/6/16 De vezels van het isolatiemateriaal hebben een constante diameter van ca. 10 m. Het materiaal bevat geen respirabele vezels, d.w.z. de diameter is >3 m. (...) Het SiO2-gehalte van de vezels lijkt wat op glaswolvezels. Deze vezels vallen niet onder het asbest-regiem." 3. Op 21 januari 1998 wendde verzoeker zich wederom telefonisch met een verzoek tot onderzoek tot de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest.4. Op 13 maart 1998 is in aanwezigheid van de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, in de fabriek van X. een monster genomen van het uit een stalen gietpan verwijderde isolatiemateriaal, inhoudende matjes met keramische vezels. Tevens werd een monster genomen van nog niet gebruikte matjes met keramische vezels.5. Per brief van 27 mei 1998 verleende de algemeen directeur van de Arbeidsinspectie te 's-Gravenhage aan TNO-MEP opdracht tot onderzoek van een tweetal monsters van keramische vezels.6. Per brief van 19 juni 1998 berichtte de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, verzoeker over zijn klacht. Deze brief luidt onder meer als volgt:"Thans wil ik u informeren over de huidige stand van zaken rond uw klacht betreffende het gebruik van keramische vezels in de (...) fabriek van X. Zoals bij u bekend is er op 13 maart 1998 door de heer O. van mijn dienst een monster genomen van keramische vezels welke gebruikt waren als isolatiemateriaal tussen de wand van een gietpan en de vuurvaste bemetseling. Deze monstername kon niet eerder plaatsvinden daar in de voorgaande periode slechts nmaal een pan gesloopt is. Op dat moment (eind februari 1998) was het door de heer O. evenals voor twee zijdelings betrokken collega's niet mogelijk om een monstername uit te voeren. De beide monsters, zowel een nieuwe als een gebruikte mat met keramische vezels, zijn daarna door een erkend laboratorium in onderzoek genomen. Door interne administratieve problemen heeft dit helaas enige tijd geduurd. Het definitieve rapport van het laboratorium is op dit moment nog niet beschikbaar. Uit het concept rapport blijkt dat de vezels ook na verhitting in de gietpan niet kankerverwekkend zijn. Zodra het offici le rapport door ons is ontvangen zal ik u nog formeel in kennis stellen van de resultaten."7. Op 19 juni 1998 heeft TNO-MEP het definitieve onderzoeksrapport toegezonden aan de Arbeidsinspectie te 's-Gravenhage. Het rapport, gedateerd 18 juni 1998, opgemaakt door TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie, Divisie Milieukwaliteit & Veiligheid, luidt voorzover relevant als volgt:"...Onderwerp: Onderzoek naar twee monsters isolatiemateriaal op de aanwezigheid schadelijke bestanddelen. (...)1. Beschrijving monstersAantal monsters: Twee Datum van ontvangst: 2 juni 1998 Bemonsterd door: Opdrachtgever Omschrijving: Een zak met daarin een vezelmassa en poeder wat gebruikt is als isolatiemateriaal in een zgn. gietpan en een zelfde monster wat ongebruikt is. Het materiaal is door de opdrachtgever gecodeerd als SGHY 099106 249/6/16.2. Gevraagd onderzoekOnderzoek van de beschreven monsters op de aanwezigheid van schadelijke respirabele vezels. Tevens is de samenstelling van de vezels en het aanwezige poeder bepaald en is gekeken of er verschillen bestaan tussen het gebruikte en ongebruikte materiaal.3. Toegepaste methodeMet behulp van rasterelektronenmicroscopie in combinatie met r ntgenmicroanalyse (REM/RMA) is bepaald wat de morfologie, de diameter, de lengte en de elementensamenstelling is van de aanwezige vezels. Tevens is bepaald wat de elementsamenstelling is van het aanwezige poeder. (...)4. Resultaten(...) Verschillen tussen gebruikt en ongebruikt isolatiemateriaal:Vezels:Er zijn wat betreft de morfologie en de elementsamenstelling van de vezels geen verschillen aangetroffen, voor en na het gebruik. Poeder:Er is tussen de poedermonsters, voor en na gebruik, een klein verschil aangetroffen in de elementsamenstelling (...). Op basis van dit onderzoek is niet te zeggen of het verschil is veroorzaakt doordat het materiaal in samenstelling is veranderd of dat het verschil veroorzaakt is door inhomogeniteit van het monster.5. Conclusie en aanbevelingenDoor de samenstelling, morfologie en diameter van de vezels in het materiaal SGHY 099106 249/6/16 kan geconcludeerd worden dat deze niet respirabel zijn en niet als carcinogeen hoeven te worden aangemerkt. Dit geldt zowel voor het ongebruikte als het gebruikte materiaal. Het poeder in het materiaal SGHY 099106 249/6/16 bevat titaan (vermoedelijk als Titaandioxide). Titaandioxide heeft een lage MAC-waarde (10mg/m3 in 1990) waardoor een zorgvuldige omgang met het materiaal vereist is."B. STANDPUNT VERZOEKERVoor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder KLACHT. Voorts merkte verzoeker in zijn verzoekschrift onder meer het volgende op:"Dat isolatiemateriaal vertrouwde ik niet en liet een inspectie uitvoeren door de heer O. Hij vertelde door de telefoon dat de inspectie was uitgevoerd en ik vroeg hoe, nou ik ben met hem meegelopen en heb geconstateerd in de administratie dat ze geen asbest gebruiken. Heeft u geen monsters genomen of het wel zo is? Nee, dat heb ik niet gedaan. Die week daarop kregen we wel 8 pannen die in allerijl gesloopt waren dus ook de isolatielaag. Ik hing meteen weer aan de bel bij de Arbeidsinspectie. Kan ik meneer O. even spreken want er is nu inspectie gewenst. De heer O. is op vakantie kreeg ik te horen. Wie voert dan de inspectie uit? Nou dat komt wel als hij terug is van vakantie. Dan is het te laat het moet nu gebeuren nu kan je ze op heterdaad betrappen. Nou met veel moeite heb ik het voor elkaar gekregen dat de inspectie werd uitgevoerd. (...) Ik heb zelf een kennis op de X. die in het lab werkt van X. en heb hem van 6 monsters voorzien waarvan 4 asbest uitkwam uit de test."C. STANDPUNT STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEIDIn reactie op de klacht liet de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder meer het volgende weten:"(...) Aanvang Op 10 december 1997 kwam in de loop van de ochtend de melding binnen van (verzoeker; N.o.). De melding betrof het werken met keramische vezels die volgens (verzoeker; N.o.) kankerverwekkend zouden zijn. (Verzoeker; N.o.) was in dienst bij Y. Eerste onderzoek Op woensdag 10 december 1997 omstreeks 15.00 uur bevond O. (inspecteur van de Arbeidsinspectie regio Noordwest) zich in het kantoor van Y. op het terrein van X. Daar sprak hij de heer B., directeur van Y. Deze firma voerde in opdracht van X. reparaties uit aan de bovenzijde van gietpannen in (...). De stalen gietpannen, die een inhoud hebben van 350 ton vloeibaar staal, werden aan de binnenzijde bekleed met vuurvast metselwerk. Tussen het metselwerk en de stalen pan werden matjes met keramische vezels geplaatst als isolatiemateriaal. De firma Y. verrichtte reparatie werkzaamheden aan de bovenzijde van het stalen deel van de pan. Hierbij kwamen de werknemers in aanraking met de keramische vezels. Zonder hierbij de klacht en de identiteit van de klager te vermelden, deelde de heer O. mede een onderzoek in te stellen naar deze werkzaamheden. De heer B. deelde mee, dat er op verzoek van Y. onderzoek was gedaan naar de keramische vezels. Dit onderzoek werd verricht door het laboratorium van X. Volgens de heer B. bleek uit dit onderzoek dat de keramische vezels niet kankerverwekkend waren. Aangezien de werkzaamheden inmiddels die dag be indigd waren, werd afgesproken om op dinsdag 16 december 1997 de situatie ter plaatse te bekijken. Inmiddels zou de heer B. nadere gegevens verzamelen. Op dinsdag 16 december 1997 begaven de heer O. en de heer B. zich naar de werklocatie van Y. (...). Hierbij werden zij begeleid door de heer F., rayonchef Technisch Beheer van X. Hoewel er in die periode geen pannen werden gerepareerd, kon er toch een goed beeld worden gegeven van de werkzaamheden. Het bleek duidelijk dat bij deze werkzaamheden de werknemers werden blootgesteld aan de keramische vezels. Ook werd een onderzoek ingesteld op de werkplek waar de matjes met keramische vezels door werknemers van X. werden aangebracht in gerenoveerde pannen. De heer F. overhandigde de heer O. een rapport van het laboratorium van X. (zie onder A. FEITEN 2.2.; N.o.) Uit dit rapport bleek dat de keramische vezels niet kankerverwekkend zouden zijn. Dit laboratorium werkt in grote mate onafhankelijk en staat bij de Arbeidsinspectie goed bekend. Er was dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de resultaten van dat onderzoek. Naar aanleiding van het onderzoek werd (verzoeker; N.o.) op 16 januari 1998 schriftelijk in kennis gesteld van het feit dat zijn klacht als ongegrond werd beschouwd. Tweede onderzoek Op woensdag 21 januari 1998 nam (verzoeker; N.o.) opnieuw contact op met de Arbeidsinspectie. In verband met afwezigheid door vakantie van de heer O., werd dit gesprek behandeld door de heer E. (eveneens inspecteur bij de Arbeidsinspectie regio Noordwest). Na nader overleg met de heer M., arbeidshygi nist bij de Arbeidsinspectie regio Noordwest, werd besloten om nogmaals overleg te plegen met X. Dit overleg vond plaats op vrijdag 23 januari 1998. De reden van dit overleg was dat gedacht werd aan de theoretische mogelijkheid dat de structuur van de keramische vezels kan wijzigen door de extreme verhitting veroorzaakt door het vloeibare staal. Of de vezels hierdoor wel kankerverwekkend worden was en is niet bekend. Tijdens dit gesprek werd met de bedrijfsleiding overeengekomen dat zodra er een pan gesloopt zou worden in verband met renovatie van vuurvast metselwerk, de Arbeidsinspectie gewaarschuwd zou worden te einde een monster te kunnen nemen. Dit soort renovaties, die vrij kostbaar zijn, komen incidenteel voor. Medio februari 1998 kwam er een melding binnen, dat er een gietpan gesloopt zou worden. Geen van de drie betrokken ambtenaren van de Arbeidsinspectie kon zich op dat moment vrij maken om een monster te nemen. Besloten werd om te wachten tot een volgende renovatie van een gietpan. Pas op vrijdag 13 maart 1998 omstreeks 12.30 uur kwam er een melding binnen dat er een gietpan gesloopt zou worden. De heer O. begaf zich hierop onmiddellijk naar de (...) X. Ter plaatse begaf hij zich in gezelschap van de heer Z., toezichthouder van X. naar de bewuste locatie. Ter plaatse werd door een werknemer van V. met behulp van een pneumatische jekkerhamer het vuurvaste metselwerk aan de binnenzijde van de gietpan verwijderd. Het isolatiemateriaal (de matjes met keramische vezels) kwam hierbij vrij. De heer O. nam vervolgens een monster van dit materiaal. Tevens werd een monster van nog niet gebruikte matjes met keramische vezels meegenomen. Resultaat van het onderzoek Aangezien het nemen van monsters en het laten onderzoeken van deze monsters door de Arbeidsinspectie slechts zeer incidenteel plaatsvindt, moest eerst worden onderzocht hoe dit moest plaatsvinden. Door een interne communicatiestoring werd pas op 7 mei 1998 een verzoek gericht aan de Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie voor toestemming tot het laten verrichten van dit onderzoek. Op 27 mei 1998 werd door de Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie een schriftelijke opdracht verstuurd aan TNO-MEP te Apeldoorn. De monsters werden daarop direct aangeboden aan dit onafhankelijke onderzoeksbureau dat de monsters zou onderzoeken. (...) Op 19 juni 1998 werd het rapport van TNO-MEP toegestuurd aan de opdrachtgever, de Arbeidsinspectie te Den Haag. Abusievelijk werd geen afschrift gestuurd aan de Arbeidsinspectie regio Noordwest. Pas op 5 oktober 1998 na ontvangst van uw brief (...) bleek dat dit rapport niet bij de Arbeidsinspectie regio Noordwest was ontvangen. Dientengevolge was (verzoeker; N.o.) op het tijdstip van indiening van zijn klacht niet definitief ge nformeerd over het resultaat van het onderzoek. Inmiddels is dat wel gebeurd. Uit het rapport bleek dat de keramische vezels zowel voor als na het gebruik niet als carcinogeen behoefden te worden aangemerkt. Inhoud van de klacht bij de Nationale ombudsman.Hieronder wordt concreet ingegaan op de onderdelen van de klacht zoals die door u is geformuleerd. Het eerste deel van de klacht houdt in dat de Arbeidsinspectie niet adequaat zou hebben gereageerd. Uit het vorenstaande blijkt dat direct na de eerste melding door de Arbeidsinspectie nog dezelfde dag gestart is met het onderzoek. Na ongeveer een maand is de klager schriftelijk in kennis gesteld over het resultaat van het onderzoek. Na een telefonisch onderhoud direct na ontvangst van de brief is uit zorgvuldigheidsoverwegingen een tweede onderzoek ingesteld. Het opsturen van de monsters aan het TNO, alsmede de definitieve afhandeling van de resultaten van dat onderzoek, heeft door een interne communicatiestoornis vertraging opgelopen. De reguliere afdoeningstermijnen zijn daardoor overschreden, hetgeen ik betreur. In het tweede deel van de klacht wordt gesteld dat het monster door derden is genomen. De desbetreffende opsporingsambtenaar, de heer O., heeft verklaard het monster op 13 maart 1998 persoonlijk te hebben genomen. Tenslotte is volgens verzoeker het verkeerde materiaal onderzocht. Volgens de klager zou het isolatiemateriaal onder de matjes met keramische vezels asbest bevatten. In reactie op dit deel van de klacht kan ik u melden dat uit het onderzoek is gebleken dat de gietpan uit drie delen bestaat: de stalen gietpan zelf, matjes met keramische vezels als isolatiemateriaal en vuurvast metselwerk. Er wordt geen ander isolatiemateriaal gebruikt." BEOORDELING INLEIDING Verzoeker verrichtte werkzaamheden aan stalen gietpannen in de fabriek van de opdrachtgever van zijn werkgever. De stalen gietpannen waren aan de binnenzijde bekleed met vuurvast metselwerk. Tussen het vuurvaste metselwerk en de gietpan was isolatiemateriaal geplaatst. Het isolatiemateriaal bestond uit matjes met keramische vezels. Tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden kwam verzoeker in aanraking met de matjes met keramische vezels. Op 10 december 1997 en 21 januari 1998 wendde verzoeker zich telefonisch tot de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, te Amsterdam, met het verzoek een onderzoek in te stellen naar het isolatiemateriaal.I. . Ten aanzien van het onderzoek door de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest1. Verzoeker klaagt er allereerst over dat de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, naar aanleiding van zijn melding van 10 december 1997 niet adequaat heeft gereageerd op zijn verzoek om een onderzoek in te stellen naar het isolatiemateriaal van de bij de opdrachtgever van zijn werkgever in gebruik zijnde stalen gietpannen. 2. In reactie op dit klachtonderdeel liet de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid weten dat verzoekers melding in de loop van de ochtend van 10 december 1997 was binnengekomen bij de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest. Een inspecteur van de Arbeidsinspectie had diezelfde dag omstreeks 15.00 uur een bezoek gebracht aan het kantoor van verzoekers werkgever. Aldaar werd door de inspecteur met verzoekers werkgever de afspraak gemaakt dat op 16 december 1997 de situatie ter plaatse zou worden bekeken, aangezien de werkzaamheden van die dag waren be indigd. Op 16 december 1997 constateerde de eerdergenoemde inspecteur onder meer dat de werknemers van verzoekers werkgever tijdens het verrichten van werkzaamheden aan de bovenzijde van het stalen deel van de gietpannen in aanraking kwamen met keramische vezels. Op 16 december 1997 werd door de opdrachtgever van verzoekers werkgever een rapport overhandigd aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie. In dit rapport was vermeld dat de keramische vezels niet onder het asbest-regiem vallen. Per brief van 13 januari 1998 is verzoeker door de hoofdinspecteur van de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, op de hoogte gesteld van het resultaat van het onderzoek naar zijn klacht. De Staatssecretaris liet verder weten dat naar aanleiding van verzoekers – tweede - verzoek om onderzoek, van 21 januari 1998, de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, had besloten tot nog een onderzoek. Gedacht werd aan de mogelijkheid dat de structuur van keramische vezels zou kunnen wijzigen door extreme verhitting. Of de vezels door verhitting wel kankerverwekkend worden, was niet bekend.3. Uit de reactie van de Staatssecretaris op de klacht blijkt dat de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, uit zorgvuldigheidsoverwegingen een tweede onderzoek heeft ingesteld. Vaststaat dat op 16 december 1997 een rapport van het laboratorium van de opdrachtgever van verzoekers werkgever aan de inspecteur is overhandigd, dat dit laboratorium bij de Arbeidsinspectie goed bekend staat en dat volgens dit rapport de vezels niet vallen onder het asbest-regiem. De omstandigheid dat uit zorgvuldigheidsoverwegingen een tweede onderzoek is ingesteld, impliceert niet dat het aanvankelijk nalaten van dit onderzoek niet juist was. De onderzochte gedraging is op dit onderdeel dan ook behoorlijk.4. Op 23 januari 1998 besloot de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, tot het doen van nader onderzoek. In februari 1998 kwam er bij de Arbeidsinspectie de melding binnen dat er een gietpan zou worden gesloopt in verband met renovatie. Gelet op de omstandigheid dat dit soort renovaties, naar de Arbeidsinspectie bekend was, slechts incidenteel voorkomt, had de Arbeidsinspectie direct actie moeten ondernemen. Dat dit niet is gebeurd, is niet juist. Dat als gevolg van een personeelstekort bij de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, geen monsters konden worden genomen is geen rechtvaardiging. Eventueel had een andere regio kunnen worden ingeschakeld. Verzoeker kan dan ook worden gevolgd in zijn standpunt dat de Arbeidsinspectie op dit punt onvoldoende voortvarend is opgetreden. In zoverre is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.II. . Ten aanzien van de zorgvuldigheid bij het nemen van het monster1. Verzoeker klaagt er verder over dat het monster uit de gietpan niet door de inspecteur van de Arbeidsinspectie zelf is genomen. Bovendien zou het onderzoek ten onrechte zijn gericht op het keramische materiaal en niet op het isolatiemateriaal daaronder. 2. De Staatssecretaris liet als reactie op dit klachtonderdeel weten dat de desbetreffende inspecteur heeft verklaard dat hij het monster, nadat het was losgemaakt met een pneumatische jekkerhamer, persoonlijk heeft genomen. Uit het onderzoek van de Arbeidsinspectie, regio Noordwest, is gebleken dat de gietpan uit drie delen bestaat, te weten de stalen gietpan zelf, matjes met keramische vezels als isolatiemateriaal en vuurvast metselwerk. Er werd geen ander isolatiemateriaal gebruikt, aldus de Staatssecretaris.3. De verklaring van verzoeker en van de inspecteur staan tegenover elkaar op het punt van wie het monster heeft genomen. Wat hiervan ook zij, niet valt in te zien waarom een werknemer van verzoekers opdrachtgever, in aanwezigheid van de inspecteur van de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, niet een monster zou mogen nemen en dit vervolgens aan de inspecteur zou mogen overhandigen. Gelet hierop en op het feit dat tijdens het onderzoek door de Nationale ombudsman niet is gebleken dat naast de matjes met keramische vezels, ook nog ander isolatiemateriaal wordt gebruikt, is de onderzochte gedraging op dit onderdeel behoorlijk. III. Ten aanzien van de informatieverstrekking omtrent de resultaten van het TNO-onderzoek1. Verzoeker klaagt er tenslotte over dat hij te lang heeft moeten wachten tot dat hij bericht heeft ontvangen over het (definitieve) resultaat van het TNO-onderzoek2. Als reactie hierop liet de Staatssecretaris weten dat verzoeker na het nemen van de monsters door de Arbeidsinspectie, regio Noordwest, op 19 juni 1998 op de hoogte is gebracht van de inhoud van het concept rapport van TNO. Op 19 juni 1998 werd het rapport door TNO-MEP toegestuurd aan de opdrachtgever, de Arbeidsinspectie te 's-Gravenhage. Abusievelijk werd geen afschrift gestuurd aan de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest. Op 3 oktober 1998 bleek dat het rapport nog niet bij de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, was binnengekomen.3. De Staatssecretaris merkte op dit punt op dat het opsturen van de monsters aan TNO-MEP alsmede de definitieve afhandeling van de resultaten van het onderzoek, door een interne communicatiestoornis vertraging hadden opgelopen. De reguliere afdoeningstermijnen zijn daarmee overschreden, hetgeen door de Staatssecretaris werd betreurd.4. Het had op de weg van de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, gelegen om verzoeker op de hoogte te houden van de stand van zaken en hem tijdig en op eigen initiatief te informeren over de vertraging in het onderzoek. De Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, had door te rappelleren bij de Arbeidsinspectie te 's-Gravenhage eerder in het bezit kunnen komen van het rapport en daardoor verzoeker schriftelijk van het definitieve resultaat op de hoogte kunnen brengen. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk. CONCLUSIE De klacht over de onderzochte gedraging van de Arbeidsinspectie, Regio Noordwest, te Amsterdam, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is niet gegrond ten aanzien van de reden van het instellen van een tweede onderzoek en van de zorgvuldigheid bij het nemen van een monster op 13 maart 1998, en gegrond ten aanzien van het niet direct ondernemen van actie na de melding van februari 1998 en het tijdstip van het toezenden van de resultaten van het TNO onderzoek.
1999/192
1999/192
Instantie: Arbeidsinspectie Amsterdam
Klacht:
Niet adequaat gereageerd op verzoek om onderzoek bij werkgever verzoeker (i.v.m. asbest); resultaat onderzoek TNO laat toegestuurd.Oordeel:
Niet gegrond