Achtergrond
Zie BIJLAGE.Onderzoek
In het kader van het onderzoek werd het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag aan te vullen.Bevindingen
A. Feiten1. Verzoeker was sinds 1 augustus 1969 in dienst van zijn werkgever, die een uitgeversmaatschappij exploiteerde. Verzoeker vervulde de functie van vertegenwoordiger.2.1. Bij brief van 13 maart 1998 liet de werkgever de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Overijssel (hierna: de RDA) onder meer het volgende weten:"Op 4 maart jl. heeft de koop plaatsgevonden door B. van (werkgever; N.o.). De acquisitie is met terugwerkende kracht per 1 januari 1998 ge ffectueerd. De overname zal een herstructurering van activiteiten en organisatie van (werkgever; N.o.) tot gevolg hebben. Doelstellingen, achtergrond, inhoud en gevolgen van deze herstructurering treft u ter informatie aan in bijgevoegd herstructureringsplan. (...) De implementatie van de herstructurering heeft personele gevolgen voor (werkgever; N.o.). Er zullen naar verwachting ca. 20 arbeidsplaatsen (Fte's) vervallen. In het kader van de Wet Melding Collectief Ontslag doen wij u hierbij melding van het voorgenomen collectief ontslag van de betrokken medewerkers. In het reeds genoemde herstructureringsplan is aangegeven, welke arbeidsplaatsen momenteel bestaan, en welke arbeidsplaatsen na de herstructurering zullen bestaan. Daarnaast is een overzicht bijgevoegd met personeelsgegevens. (...) De ondernemingsraden van B. en (werkgever; N.o.) hebben inmiddels geadviseerd ten aanzien van de overname en de herstructurering. De adviezen treft u bijgaand aan. Inmiddels is dan ook een definitief besluit genomen met betrekking tot de herstructurering. In de komende maand zullen we ons intensief bezighouden met de personele uitwerking van de herstructurering. Daarbij zal worden vastgesteld van welke medewerkers de arbeidsplaats zal vervallen en voor welke medewerkers geen interne (her-) plaatsingsmogelijkheden bestaan. Begin april zal dan tot het indienen van de individuele ontslagaanvragen kunnen worden overgegaan, direct nadat de betrokken medewerkers persoonlijk zijn ge nformeerd. Voor wat betreft de criteria, die worden aangelegd bij het selecteren van de voor ontslag in aanmerking komende medewerkers kunnen we u nog als volgt informeren. Medewerkers, wier afdeling/functie vervalt, zullen zich als eerste kunnen kwalificeren (uitgangspunt hierbij zijn de functietaken en de daaraan verbonden kwaliteitseisen) voor herplaatsing in een andere vacante functie binnen (werkgever; N.o.) c.q. B. Voor de invulling van dit criterium, alsmede de criteria leeftijd en diensttijd verwijzen wij u naar hoofdstuk 3 (Herplaatsing intern) van het Sociaal Plan, waarin e.e.a. is verwoord."2.2. Het bijgevoegde Herstructureringsplan van werkgever van februari 1998 vermeldt onder meer:"...Door het grote aantal beperkt samenhangende (deel)markten dat wordt bediend, kan (werkgever; N.o.) zich moeilijk strategisch profileren. Er wordt op (te) veel borden geschaakt. Deze versnippering schaadt de kracht en herkenbaarheid van de te onderscheiden marktposities. Aandacht, energie en financi le middelen kunnen dan ook niet voldoende op de kernactiviteiten worden geconcentreerd. De boekhandel – veruit het belangrijkste afzetkanaal – ziet (werkgever; N.o.) als een marktpartij met een behoorlijke volume. Duidelijkheid in strategie, organisatorische helderheid en stabiliteit, zakelijkheid en resultaatgerichtheid worden echter gemist. De omzet wordt als traditioneel, matig commercieel maar wel redelijk stabiel beoordeeld. De resultaten van de verschillende werkeenheden vari ren sterk. Ondanks een gemiddeld behoorlijk margeniveau zijn slechts enkele werkeenheden door de jaren heen winstgevend. De last van de overhead drukt te zwaar op de resultaten van de werkeenheden. Dit vertroebelt de helderheid in de verantwoordelijkheidsstructuur, omdat het management van de werkzaamheden zich hierdoor minder verantwoordelijk acht voor en aanspreekbaar is op de resultaten van de werkeenheden. Markt- en resultaatgerichtheid zijn beperkt ontwikkeld. De kosten van enkele reorganisaties van de gehele (organisatie van werkgever; N.o.) zijn effectief gecompenseerd door herwaardering van de activa. De resultaten van de laatste jaren laten te wensen over. Binnen de onderneming van (werkgever; N.o.) leeft twijfel over de levensvatbaarheid. Zijn we met de laatste reorganisatie nu waar we wezen moeten? De financi le positie van (werkgever; N.o.) begint bovendien de bewegingsvrijheid van het management te beperken. De balans is uitgehold." Ten aanzien van de jaarcijfers over de jaren 1994 tot en met 1997 vermeldt het herstructureringsplan dat de omzet in deze periode is afgenomen van f 48.442.000 in 1994 tot f 43.746.000 in 1997 (schatting), en dat de bedrijfsresultaten in deze periode zijn verminderd van 1.695.000 in 1994 tot f 647.000 in 1997 (schatting). Wat betreft de werkeenheid Educatief van werkgever fluctueert de ontwikkeling van de omzet in de periode 1993 tot en met 1997:1993: f 2.783.000 1994: f 2.859.000 1995: f 3.137.000 1996: f 2.997.000 1997: f 3.323.000 (schatting)2.3. Uit het bijgevoegde advies van de ondernemingsraad van 2 maart 1998 blijkt dat de ondernemingsraad van mening is dat niet valt te ontkomen aan een overname van werkgever door B.3. Bij brief van 24 april 1998 verzocht de werkgever de RDA hem voor verzoeker een ontslagvergunning te verlenen. In zijn ontslagaanvraag gaf de werkgever het volgende aan:"...(Verzoeker; N.o.) is als vertegenwoordiger (buitendienst) werkzaam t.b.v. de werkeenheid (...) Educatief. (...) Educatief bestaat uit de volgende onderdelen: een boekenfonds gericht op het basisonderwijs en een boekenfonds gericht op het voortgezet onderwijs. De totale omzetten en resultaten over de afgelopen jaren zien er als volgt uit:Jaar Omzet Resultaat1993 f. 2.783.000,-- f. 88.000,--./. 1994 f. 2.859.000,-- f. 7.000,-- 1995 f. 3.137.000,-- f. 51.000,--./. 1996 f. 2.997.000,-- f. 103.000,--./. 1997 f. 3.156.000,-- f. 378.000,--./. Op basis van de kleinschaligheid en de versnippering in activiteiten heeft (...) Educatief onvoldoende schaalgrootte en (draag-)kracht om als zelfstandige educatieve uitgeverij renderend te opereren. Dit geven de omzetten en resultaten over de afgelopen jaren ook duidelijk aan. In algemene zin kan worden gesteld dat een educatieve uitgeverij, gericht op het basisonderwijs en voortgezet onderwijs een schaalgrootte qua omzet van ca. fl. 10 miljoen en een rendement van ca. 15% dient te realiseren. Deze eisen worden door B. ook aan de educatieve uitgeverij Be. gesteld. Be. voldoet ook aan deze eisen. (Ongewijzigde) voortzetting van (...) Educatief is op bedrijfseconomische gronden niet mogelijk en haalbaar. De herstructurering van (werkgever; N.o.) leidt tot het onderbrengen van de uitgaven met betrekking tot het basisonderwijs (Rekenen, Biologie/Aardrijkskunde/Natuur/Geschiedenis, de methoden Leesplus en Klipper) bij Be., onderdeel van B. Dit betreft een omzet van ca. fl. 1 miljoen. Dit deel van de uitgaven voldoet aan de strategische- en beleidsuitgangspunten van Be. (nl. dat het methodisch materiaal betreft dat overwegend klassikaal wordt gebruikt). Van het fonds t.b.v. het voortgezet onderwijs wordt een klein deel van de omzet (ca. f. 250.000,--) ge ntegreerd in N., onderdeel van B. De betrokken uitgaven passen in het fonds van deze uitgeverij. Door de uitgaven bij genoemde onderdelen van B. aan te sluiten, wordt het mogelijk deze activiteiten voort te zetten, te voldoen aan de omzet- en resultaatsdoelstellingen en daarmee de continu teit te garanderen. De overige activiteiten van (...) Educatief worden niet door (werkgever; N.o.) Kampen c.q. B. voortgezet. Onderzoek hiernaar heeft opgeleverd, dat voortzetting niet haalbaar is. Bovendien sluit dit deel van de activiteiten niet aan bij het uitgeefbeleid van de educatieve uitgeverijen van B., dat erop gericht is een structurele en renderende positie in de markt op te bouwen. Dat houdt in dat deze activiteiten worden gestaakt. Het onderbrengen van vermelde onderdelen van (...) Educatief bij B. en N. leidt niet tot uitbreiding van arbeidsplaatsen aldaar. De hieruit voortvloeiende werkzaamheden kunnen door de bestaande bezetting worden uitgevoerd. De organisaties van Be. en N. zijn ingericht overeenkomstig de organisatiestructuur, zoals die bij alle onderdelen van B. geldt. Dat betekent, dat alle niet-kernfuncties, zoals (bureau-)redactie zijn uitbesteed. Deze organisatie is wezenlijk anders dan die van het huidige (...) Educatief. Daarnaast geldt voor de educatieve uitgeverijen dat de afzet via de schoolleveranciers (zgn. schoolinstallateurs) plaatsvindt en niet (zoals bij werkgever; N.o.), via een eigen buitendienst. Deze schoolleveranciers (...) hebben een groot aantal eigen vertegenwoordigers (van wie een steeds groter deel met een Pabo-achtergrond) in dienst die scholen bezoeken. Deze vertegenwoordigers geven inhoudelijke voorlichting over methoden op zgn. 'huisartsenniveau'. De uitgever (de eindverantwoordelijke over de uitgaven) kan, indien noodzakelijk, inhoudelijke voorlichting geven op zgn. 'specialistniveau'. Het beleid van Be. is gericht op het optimaal samenwerken met de schoolleveranciers, aangezien invoeringen van leermethoden op scholen vrijwel altijd via de vaste schoolleverancier van de scholen verlopen, en het derhalve van belang is goede contracten met deze schoolleveranciers af te sluiten en afspraken te maken. Bij (...) Educatief zijn momenteel drie vertegenwoordigers (o.a. verzoeker; N.o.) werkzaam. Op grond van het opheffen van (...) Educatief als zelfstandige eenheid en de herstructurering van de organisatie, komen alle functies bij (...) Educatief volledig te vervallen. Dit geldt derhalve tevens voor de buitendienst, hetgeen betekent dat ook de arbeidsplaats van (verzoeker; N.o.) vervalt. Gezien de forse inkrimping van de organisatie zijn er geen andere passende functies voorhanden..."4. Tevens liet de werkgever de RDA schriftelijk op 11 mei 1998 het volgende weten:"...In de afgelopen weken is gebleken dat er een grote achterstand in productie bij (...) Educatief is ontstaan voor wat betreft de onderdelen, die worden ge ntegreerd in Uitgeverij Be. c.q. Uitgeverij N. Deze achterstand leidt ertoe dat zonder ingrijpen de producten niet tijdig aan de scholen (t.w. v r ingang van het nieuwe schooljaar) kunnen worden geleverd. Dit heeft de volgende consequenties:- verdere afzet van de leermethode is niet mogelijk, waardoor de verliezen op een onacceptabel niveau komen; - afspraken (verplichtingen) met auteurs, leveranciers en schoolinstallateurs kunnen niet worden nagekomen, waardoor enerzijds financi le claims dreigen en anderzijds goede relaties met cruciale auteurs, leveranciers en afnemers dreigen te worden verstoord. Dit heeft onherstelbare consequenties voor de continu teit van de producten en activiteiten. Hierdoor is besloten de uitgaven met betrekking tot het basisonderwijs en de methoden Leesplus en Klipper (ca. f. 1 miljoen omzet) versneld onder te brengen bij Be. en het genoemde kleinere deel van de omzet (ca. f. 250.000,--) van het voortgezet onderwijs onder te brengen bij N. en zo te trachten door het nemen van maatregelen alsnog de verplichtingen naar auteurs, leveranciers en klanten na te komen. Het onderbrengen van genoemde producten bij Be. en N. geschiedt overigens geheel volgens de reeds bekendgemaakte plannen. De rest van de activiteiten van (...) Educatief wordt, zoals al eerder aangegeven, niet door B. voortgezet. Wij verzoeken u dan ook de door (werkgever; N.o.) aangevraagde ontslagvergunningen voor de medewerkers van (...) Educatief alsmede gedaan namens Be. en N. te beschouwen. Dit impliceert dat bij afgifte van ontslagvergunningen deze zowel aan (werkgever; N.o.) als aan Be. en N. worden afgegeven. Overigens kan een en ander geen consequenties hebben voor het anci nniteitsprincipe; immers de richtlijn van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 januari 1987 (...) geeft aan dat "het een redelijk uitgangspunt is dat in geval van overneming van een bedrijfseconomisch zwakker bedrijf de werknemers van het sterkere, overnemende bedrijf de voorkeur krijgen, ten nadele van de (langer in dienst zijnde) werknemers van het zwakkere, overgenomen bedrijf. In afwijking van het anci nniteitsprincipe derhalve, zo dat beginsel van toepassing zou zijn" enz.enz. (...) Te uwer informatie treft u bijgaand aan:- Organisatieschema N. (het organisatieschema van Be. is reeds in uw bezit); - Een overzicht van medewerkers, functies, geboortedata en data indiensttreding van Be. en N. Voor wat betreft de omzetten en resultaten gelden volgende gegevens (1997);
omzet resultaat Be f. 10.496.000,- f. 1.500.000,-. f. 27.541.000,- f. 2.700.000,- Uitwisselbaarheid van functies is niet van toepassing, omdat de functies van manager, vertegenwoordiger, verkoop binnendienstmedewerker bij Be. niet aanwezig zijn. Dezelfde functies met uitzondering van de (ass.)redacteur zijn bij N. ook niet aanwezig. Immers, zoals in het herstructureringsplan en de individuele ontslagaanvragen aangegeven, zijn de educatieve uitgeverijen Be. en N. geheel anders georganiseerd..."5. De RDA verzocht de werkgever bij brief van 18 mei 1998 onder meer de volgende vragen te beantwoorden:".2. Kunt u gegevens overleggen waaruit de noodzaak van de te nemen maatregelen blijkt (verlies- en winstrekening laatste 2 jaar, gegevens van het lopende jaar, prognose voor het komende jaar) voor wat betreft Be. en N.?3. Kunt u voorts, voor wat betreft de twee laatstgenoemde b.v.'s een reorganisatieplan/schema overleggen alsmede een personeelsoverzicht (naam, functie, leeftijd, datum indiensttreding)?."6. De werkgever antwoordde de RDA schriftelijk op 19 mei 1998:"...2. De herstructurering van (werkgever; N.o.) (en slechte bedrijfseconomische omstandigheden van (werkgever; N.o.) die deze herstructurering noodzakelijk maken) is de reden voor het 'reorganiseren' van (de werkeenheid; N.o.) Educatief en het onderbrengen van een deel van de producten van dit onderdeel bij Be. en N. Er is geen sprake van 'reorganisatie' bij Be. en N. Zoals al eerder aangegeven kunnen de genoemde producten van (...) Educatief zonder organisatiewijzigingen en personele uitbreiding ge ntegreerd worden in Be. en N. Voor toelichting hierop verwijzen we naar onze brief van 11 mei jl. alsmede naar de informatie in de individuele ontslagaanvragen. De reden om de ontslagaanvragen mede namens Be. en N. in te dienen is slechts gelegen in het feit dat nu al is overgegaan tot overdracht van de werkzaamheden. (...)3. Zoals gezegd vindt de herstructurering bij (werkgever; N.o.) plaats en niet bij Be./N. Er is derhalve geen sprake van een reorganisatie (-plan) bij deze onderdelen..."7. Verzoekers gemachtigde merkte in zijn verweerschrift van 16 juni 1998 aan de RDA onder meer het volgende op:"Zoals u ziet is in de aanvraag de datum indiensttreding onjuist vermeld. Dit moet zijn 1 augustus 1968. Voorts merk ik op dat cli nt met ingang van 26 mei jl. ziek is. Algemeen Allereerst wil ik ingaan op de wijze waarop werkgeefster cli nt heeft ge nformeerd over de overname en de herstructurering. Deze informatie verstrekking is zeer beperkt geweest. Ik zag in het advies d.d. 11-11-1997 dat de Ondernemingsraad daar ook al over klaagde. Cli nt heeft in twee korte gesprekken ( 5 minuten) en bevestigende brief te horen gekregen dat zijn functie kwam te vervallen en dat hij voor ontslag zou worden voorgedragen. Op nadere vragen van zijn kant werd niet ingegaan. Zijn verzoek om volledig schriftelijk ge nformeerd te worden is van de hand gewezen. Slechts het sociaal plan en het nauwelijks structurele informatie bevattende samenvatting herstructureringsplan is toegezonden. Voorts ontving hij de melding collectief ontslag en de individuele ontslagaanvraag, doch zonder producties. Ik heb werkgeefster verzocht en uiteindelijk gesommeerd mij volledig te informeren, hetgeen zij om mij onbekende redenen heeft menen te moeten weigeren. Zij achtte het niet nodig een werknemer die bijna 30 jaar (!) in dienst is en die altijd met hart en ziel zijn werkzaamheden heeft verricht zelf te informeren, omdat zij de informatie aan u had toegestuurd. Niet eerder dan na ontvangst van uw stukken bleek mij dat de ontslagaanvraag niet alleen door (werkgever; N.o.) is ingediend. Ik heb werkgeefster mijn ongenoegen kenbaar gemaakt en aangegeven haar gedrag niet alleen als slecht werkgeverschap te beschouwen, maar dat dit voorts als inhumaan is aan te merken. (...) Bedrijfseconomische reden In de aanvraag wordt gesteld dat om financi le redenen wordt overgegaan tot reorganisatie. Volgens de door de aanvragers overgelegde gegevens zou het onderdeel Educatief verliesgevend zijn. Dit wordt verder op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Er zijn geen controleerbare financi le gegevens overgelegd. De juistheid van de cijfers dient sterk betwijfeld te worden. In de brief van 4 juni 1997 betreffende de ingrijpende herstructurering in die periode wordt aangegeven dat de toekomstplannen van de werkeenheid goed zijn en voorts dat de functie van uitgeversvertegenwoordiger in toenemende mate een voorlichtende functie is (...). Bij deze herstructurering zijn de dienstverbanden van een tweetal medewerkers van (...) Educatief be indigd. Vermoedelijk is het effect daarvan in de resultaatcijfers nog niet zichtbaar en levert daardoor een vertekend beeld op. Na deze herstructurering, tijdens de 116e overlegvergadering op 9 september 1997 geeft de directie de positieve mededeling '(...) Educatief ligt op het schema van de begroting' (...). In het herstructureringsplan van februari 1998 wordt daarenboven als omzet genoemd ƒ 3.323.000.- in plaats van ƒ 3.156.000,-. Kort na afronding van deze herstructureringsoperatie en nog voor dat de effecten daarvan over de gehele linie zichtbaar kunnen zijn, is er sprake van de overname door B. De werkelijke reden voor de huidige herstructurering is dan ook gelegen in het opgaan in concernverband en is ingegeven door een beleidsmatige keuze. (...) De reden voor de reorganisatie is derhalve geen financi le, maar de wens van de ondernemer zijn onderneming aan te passen aan de marktontwikkelingen om ook voor de toekomst de continu teit te kunnen waarborgen. Dit behoort tot de beleidsvrijheid van een ondernemer. Aangezien deze tevens werkgever is, dient de zorgvuldigheid naar de werknemers in acht te worden genomen en wellicht nog belangrijker de van toepassing zijnde regelgeving. Zoals uit de stukken blijkt is het de bedoeling om de activiteiten van (werkgever; N.o.) te concentreren op de kernactiviteiten. De activiteiten van (...) Educatief worden kennelijk niet als zodanig bestempeld en zijn overgenomen door twee dochterondernemingen van B. t.w. Be. (de methoden voor het basisonderwijs) en N. (de methoden voor het voortgezet onderwijs). De werkzaamheden van cli nt richtten zich op het basisonderwijs (=Be.). Alle rechten van de methoden Leesplus, Klipper (omzet ca. ƒ 1 miljoen) en de Zelfstandige Leesmethoden, T3, Mijn Tafelboek, Werkboek voor de spelling, Woord zoekt soort en Zin in delen, (...) zijn overgegaan naar Be. Overgang onderneming Gelet op de artt. 7:665 BW e.v. (Wet overgang onderneming) is er sprake van overgang van een gedeelte van de onderneming (...) inclusief de rechten en plichten uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. De werkzaamheden van cli nt blijven daardoor aanwezig en cli nt is dan ook in feite bij Be. in dienst. Terecht hebt u de aanvragers verzocht om informatie over deze ondernemingen, waarna de ontslagaanvragen mede namens Be. en N. zijn ingediend. Voor de bepaling van de ontslagvolgorde dienen de werknemers met dezelfde werkzaamheden bij -voor cli nt Be.- te worden meegerekend. De mededeling van de aanvragers dat bij Be. deze werkzaamheden niet voorhanden zijn is onjuist. Er zijn wel degelijk werknemers die vergelijkbare werkzaamheden verrichten. Deze functiebenaming bij Be. is voorlichter, de werkzaamheden zijn echter vergelijkbaar en volledig uitwisselbaar. De werkzaamheden van cli nt bestaan uit het voorlichten en adviseren over leermethoden, zie ook de al aangehaalde brief van 4 juni 1997. Bij Be. betreft het de volgende werknemers:Bf. 01-08-1980. 01-01-1980. 01-08-1993. 01-01-1998 De heer Bf. is een oud-collega van cli nt en het is hem bekend dat de werkzaamheden die zij verrichten vergelijkbaar zijn. Aangezien al deze werknemers een korter dienstverband hebben dan cli nt verzoek ik u uw toestemming te onthouden wegens onjuiste toepassing van het anci niteitsbeginsel. De verwijzing door de aanvragers naar een richtlijn van het Ministerie is onjuist. Deze richtlijn is niet alleen meer van toepassing, zij is vervangen door bijlage G Delegatiebesluit, maar daarnaast is het doel van de Wet overgang onderneming de bescherming van werknemers bij overgang van ondernemingen. De aangehaalde uitspraak is hier eveneens niet van toepassing, aangezien het gaat om de overgang van een gedeelte van een onderneming zonder direct financi le reden. De stelling van de aanvragers dat Be. de extra werkzaamheden, naar schatting 40-50% van het fonds van (...) Educatief, er bij gedaan kan worden wekt gezien de omvang daarvan enerzijds verbazing, anderzijds wordt dit waarschijnlijk veroorzaakt door de recente in diensttreding van de heer K. Hij is notabene in dienst getreden op het moment dat het voor de directies al bekend was dat de overname zou gaan plaatsvinden. Er is geen sprake van enige vorm van redelijkheid in de zin van art. 8 Delegatiebesluit dat een werknemer met een dienstverband van bijna 30 jaar ontslagen dient te worden, terwijl werknemers met aanmerkelijk kortere dienstverbanden zijn werkzaamheden zullen voortzetten. Voorts is de arbeidsmarkt positie van cli nt zwak te noemen. Hij is inmiddels 52 jaar en heeft eenzijdige werkervaring. Conclusie Door een aandelenoverdracht is (werkgever; N.o.) toegevoegd aan B. Teneinde overlap te voorkomen zal (werkgever; N.o.) zich gaan beperken tot kernactiviteiten en worden bepaalde onderdelen overgenomen c.q. ge ntegreerd bij dochters van B. De activiteiten van (...) Educatief gaan grotendeels over naar Be., waarbij er sprake is van overgang van onderneming. De aanvragers hebben dit ook niet ontkend en uitdrukkelijk mede namens Be. en N. de aanvraag ingediend. Cli nt is in feite in dienst van Be. Daardoor dient de ontslagvolgorde te worden toegepast op alle werknemers met vergelijkbare dienstverbanden. Deze volgorde is niet gehanteerd, waardoor ik niet anders kan concluderen dan dat u uw toestemming dient te onthouden. Ik verzoek u als zodanig te beslissen."8. De gemachtigde van werkgever deelde de RDA bij brief van 30 juni 1998 het volgende mee:"...Alle werknemers van (werkgever; N.o.) zijn eind 1997 ge nformeerd over het voornemen van B. om de aandelen van (werkgever; N.o.) over te nemen. Daarbij is tevens meegedeeld dat de ingrijpende consequenties van een en ander, waaronder de individuele personele, op dat moment nog niet duidelijk waren. In januari 1998 is mevrouw P. ingeschakeld om op interim-basis o.m. de personele consequenties te inventariseren en terzake maatregelen en voorzieningen te treffen. Vervolgens is met het CNV, dat in deze mede namens het FNV onderhandelde, het Sociaal Plan opgesteld. Nagenoeg alle werknemers van (werkgever; N.o.) zijn lid van het CNV. Het CNV heeft het Sociaal Plan in een vergadering, waar nagenoeg alle werknemers van (werkgever; N.o.) aanwezig waren, besproken en toegelicht. Ter vergadering heeft de overgrote meerderheid van het personeel v r dit Sociaal Plan gestemd. Ook de OR van (werkgever; N.o.) heeft positief over het Sociaal Plan geadviseerd. Aan alle personeelsleden, ook aan (verzoeker; N.o.), is een samenvatting van het herstructureringsplan verstrekt. In de week van 4 maart jl. is in diverse gesprekken met elke werknemer besproken welke consequenties de herstructurering zou hebben en tevens aangekondigd dat de mogelijkheden van interne plaatsing per persoon nauwkeurig zouden worden onderzocht. Nadat begin april definitief duidelijk was geworden wie wel en wie niet intern kon worden herplaatst heeft mevrouw P. ook dit met elke werknemer individueel besproken en per persoon aangegeven of men al dan niet als boventallig werd aangemerkt. Al deze gesprekken zijn (verzoeker; N.o.) schriftelijk bevestigd. (Werkgever; N.o.) heeft derhalve de nodige zorgvuldigheid in het voortraject betracht. De onderhavige ontslagvergunning is ingediend door (werkgever; N.o.) als werkgever van (verzoeker; N.o.) Zoals in de aanvraag reeds vermeld zullen een deel van de activiteiten van de werkeenheid (...) Educatief door Be. worden voortgezet, zij het in een volledig andere vorm. Een ander klein deel van de activiteiten zal worden voortgezet door N., eveneens onderdeel van B. Het restant van de activiteiten van (...) Educatief, waar circa 2/3 van de omzet van de huidige werkeenheid mee is gemoeid, zal worden gestaakt omdat voortzetting daarvan niet haalbaar blijkt te zijn. In casu is derhalve geen sprake van een overname van een economische eenheid met behoud van haar identiteit, zodat het bepaalde in artikel 7:662 e.v. niet van toepassing is. Echter uitsluitend voor het geval u hier anders over mocht oordelen heeft (werkgever; N.o.) u verzocht de onderhavige aanvraag als mede gedaan namens Be. en N. te beschouwen. Het is juist dat bij de melding collectief ontslag deze beide ondernemingen niet zijn genoemd, doch dat doet niets af aan het feit dat de Wet Melding integraal is nageleefd. De aan de ontslagaanvraag ten grondslag gelegde bedrijfseconomische redenen zijn zowel door de vakbonden als de OR onderkend en niet bestreden. Inmiddels is het definitieve resultaat van (werkgever; N.o.) over 1997 vastgesteld op ƒ 482.000,-- negatief (v r belastingen). Voorts heeft de OR in haar advies geoordeeld dat niet te ontkomen valt aan het vervolgen van de ingeslagen weg, in casu de overname van de aandelen van (werkgever; N.o.) door B. Dat dit nu nog de enig haalbare optie is wordt in het herstructureringsplan genoegzaam onderbouwd. De juistheid van de bedrijfseconomische redenen is derhalve wel degelijk aangetoond. De stelling van (verzoeker; N.o.) dat de reden voor de reorganisatie geen financi le zou zijn motiveert hij met het standpunt dat het in casu zou gaan om de wens van (werkgever; N.o.) om haar onderneming aan te passen aan de marktontwikkelingen om ook voor de toekomst de continu teit te kunnen waarborgen, Dat is helemaal juist: alleen de inwilliging van deze wens zal kunnen voorkomen dat (werkgever; N.o.) in een faillissementsituatie geraakt. Met andere woorden: juist aan deze wens liggen financi le redenen ten grondslag. In het recente verleden heeft (werkgever; N.o.) reeds door middel van reorganisatie getracht het tij te keren. Dit is echter niet gelukt. (Werkgever; N.o.) heeft daarbij tot het laatst toe tevergeefs gehoopt en getracht de werkeenheid (...) Educatief te behouden. De behaalde resultaten weken echter destructief af van de te optimistische begroting. (...) Educatief was en bleef verliesgevend. Net als bij de andere uitgeverij-onderdelen van B. zal de functie van vertegenwoordiger in de nieuwe uitgeefkern (werkgever; N.o.) niet bestaan. De huidige buitendienst zal derhalve integraal verdwijnen.. heeft zich al aangepast aan de wens van scholen/schoolleveranciers om niet rechtstreeks bij een uitgeverij leermethoden te bestellen. De in de brief van 4 juni 1997 op bladzijde 4 onder 4 aangegeven trend heeft zich dus versterkt voortgezet. De scholen, die meer dan vroeger gebonden zijn aan hun budgetten, willen objectief geadviseerd worden over de diverse leermethoden van alle educatieve uitgeverijen om op basis van deze adviezen een verantwoorde keuze te kunnen maken. De markt heeft eveneens op deze wens ingespeeld. Diverse bedrijven hebben inmiddels de leermethoden van verschillende uitgeverijen in beheer. De bij hen in dienst zijnde schoolinstallateurs beschikken over een terdege onderwijsachtergrond (minimaal PABO-niveau) en zijn in staat de scholen inhoudelijk over de leermethoden van de verschillende uitgeverijen te adviseren. Deze schoolinstallateurs zijn, anders dan de huidige vertegenwoordigers van (werkgever; N.o.), die alleen over een commerciele achtergrond/ervaring in plaats van een onderwijskundige achtergrond beschikken, volwaardige en door de scholen/schoolleveranciers gewenste gesprekspartners. Gelet op zijn huidige functie en het ontbreken daarvan in de nieuwe organisatie is het niet mogelijk geweest (verzoeker; N.o.) te herplaatsen. Zoals gesteld leidt de voortzetting van een deel van de activiteiten van (...) Educatief door Be. en N. niet tot uitbreiding van de bezetting. Dit komt met name omdat alleen sprake is van het verrichten van de nieuwe kernactiviteiten met afstoting of uitbesteding van de ondergeschikte activiteiten, waaronder die van de buitendienst. Er zijn bij Be. en N. geen vertegenwoordigers werkzaam. Het is overigens juist dat er bij Be. medewerkers werkzaam zijn in de functie van intern dan wel extern voorlichter. Het betreft hier echter niet dezelfde werkzaamheden als die van (verzoeker; N.o.). De interne voorlichter verricht administratieve-commerci le taken, zoals het aannemen van bestellingen etc.. Daarnaast verstrekt de medewerker telefonisch globale informatie aan klanten over alle uitgaven van het bewuste uitgeverij-onderdeel: bijvoorbeeld met betrekking tot de omvang en indeling van een bepaald boek of het aantal jaren waarop een bepaalde leermethode betrekking heeft. Ook qua arbeidsvoorwaarden verschilt deze functie van de functie van (verzoeker; N.o.). Evenmin is sprake van provisie, auto van de zaak, onkostenvergoedingen, etc.. Desalniettemin heeft (werkgever; N.o.) (verzoeker; N.o.) in n van de met hem gevoerde gesprekken een lijst van vacatures bij B. overhandigd met o.a. vacatures voor de functie van intern voorlichter. Ondanks de uitnodiging van (werkgever; N.o.) om op deze functies te solliciteren heeft (verzoeker; N.o.) daar niets op uit gedaan. De externe voorlichter bij Be. heeft een onderwijskundige achtergrond en beschikt over ervaring als leerkracht in het onderwijs. Diens taken zijn:- het geven van inhoudelijke onderwijskundige presentaties - het opzetten en onderhouden van een netwerk van onderwijskundige voorlichters in het hele land - relatiebeheer van mediatheken (onderwijsbegeleidingsdiensten en pabo's) - het onderhouden van relaties met schoolinstallateurs. Ook deze functie verschilt dus wezenlijk van de huidige functie van (verzoeker; N.o.). Daarenboven ontbeert hij de voor deze functie vereiste kennis, opleiding en ervaring. Gelet op het vorenstaande is (werkgever; N.o.) van oordeel dat de aangevoerde gronden een ontslagvergunning rechtvaardigen..."9. In zijn verweerschrift van 13 juli 1998 berichtte verzoekers gemachtigde de RDA onder meer het volgende:"ad 1 en 2 bedrijfseconomische noodzaak/overgang onderneming/ sociaal plan. Ondanks mijn uitdrukkelijk verzoek daartoe is door de aanvragers geen inzicht verstrekt in de financi le gegevens, zodat ik niet anders kan concluderen (dat) de beweerde bedrijfseconomische noodzaak in financi le zin niet aannemelijk is gemaakt. De stelling dat voorkomen moet worden dat (werkgever; N.o.) in een faillissementssituatie geraakt blijkt dan ook nergens uit. Daarentegen wordt mijn stelling dat er sprake is van een indirecte bedrijfseconomische reden, t.w. de beleidsvrijheid van een ondernemer om zijn organisatie te herinrichten uitdrukkelijk erkend. De verwijzing in de ontslagaanvraag naar de -ik herhaal verouderde- richtlijn van het ministerie treft dan ook om die reden geen doel. Ik merk wellicht ten overvloede toch maar op dat in de richtlijn wordt aangegeven dat onder bepaalde omstandigheden een ontslagvergunning kan worden verleend. Daarbij dient de gebruikelijke toetsing van de ontslagreden plaats te vinden. Er dient een voldoende reden te zijn voor het ontslag en alternatieve plaatsingsmogelijkheden dienen te zijn onderzocht. Een uitsluitend in de overgang gelegen motief wordt niet geaccepteerd, zie ook de huidige bijlage G. Het doel van de wetgeving t.w. bescherming van de werknemers bij overgang van onderneming zou dan gefrustreerd worden. De richtlijn laat zich niet uit over toepassing van het anci nniteitsbeginsel. Dit betekent dat het anci nniteitsbeginsel in een situatie als de onderhavige op het gehele personeelsbestand van toepassing is. (...) Opmerkelijk is dat thans wordt ontkend dat er sprake zou zijn van overgang van onderneming, terwijl dit in de aanvraag wordt erkend, doch dat daar een beroep wordt gedaan op voornoemde richtlijn. Dat (werkgever; N.o.) zich op de kernactiviteiten wil richten, waartoe Educatief niet behoort, omdat dit beter past bij Be. en N., wil cli nt niet weerspreken en hij heeft deze intentie ook niet gehad. De stelling is wel dat de activiteiten aldaar grotendeels zijn ondergebracht zonder rekening te houden met de belangen van de werknemers. Deze moeten maar simpelweg ontslagen worden. De stelling dat de afdeling Educatief verliesgevend zou zijn heb ik reeds eerder bestreden door mijn twijfels te uiten bij de juistheid van de cijfers. Dit is ingegeven door de in de ontslagaanvraag overgelegde verschillende omzetcijfers. Ik constateer dat thans wordt volstaan met de mededeling dat Educatief verliesgevend zou zijn zonder nadere gegevens te overleggen. De verliesgevendheid is dan ook wederom niet aannemelijk gemaakt. Dat 2/3 deel van de omzet zal worden gestaakt blijkt niet uit de overgelegde gegevens van de ontslagaanvraag en strookt niet met de cijfers in de ontslagaanvraag. Immers al ruim 1/3 gaat over naar Be., een gedeelte naar N. en er is een voornemen dat de heer Nr. een gedeelte overneemt. Ik herhaal, zoals gesteld in mijn 1e verweer, dat qua werkzaamheden van cli nt het overgrote gedeelte is overgegaan naar Be. Het betreft o.a. de sterke methoden met groeipotentie. De aanvragers hebben niet aannemelijk gemaakt dat er geen sprake zou zijn van overgang van onderneming. Nu het er wel alle schijn van heeft, zal deze rechtsvraag uiteindelijk aan de burgerlijke rechter moeten worden voorgelegd. De belangen van de werknemers dienen in de onderhavige procedure beschermd te worden en de anci nniteit integraal over alle uitwisselbare functies te worden toegepast. Sociaal plan Cli nt weerspreekt niet dat de OR heeft ingestemd met het sociaal plan. Het is cli nt niet bekend of de overgrote meerderheid van het personeel daarmee heeft ingestemd. Hij heeft dit echter niet gedaan. Een presentielijst van de stemming en de verslaglegging is niet overgelegd. Cli nt is geen lid van een vakbond en deze kunnen dan ook niet namens hem hebben gehandeld. Mijn mededeling dat diverse zaken niet in het sociaal plan zijn geregeld en dat cli nt daar schade door leidt wordt niet weersproken. De inschakeling van mevrouw P. heeft cli nt niets positiefs opgeleverd, integendeel. Ik berichtte u haar opstelling al in mijn 1e verweer. ad 3. vergelijkbare functies Bij toepassing van de anci nniteit dient uitgegaan te worden van uitwisselbaarheid bij vergelijkbare functies. In mijn eerste verweer heb ik al de namen genoemd van de werknemers wiens functie uitwisselbaar is. De aanvragers proberen thans een rookgordijn op te trekken door te stellen:
a. deze functie is anders dan die van cli nt Het is mogelijk dat de functienaam anders is doch de werkzaamheden zijn gelijk, danwel dusdanig gelijk dat deze uitwisselbaar zijn. De aanvragers stellen nu dat de functie van voorlichter is veranderd. Het geeft geen pas gedurende de ontslagprocedure de functies te wijzigen kennelijk uitsluitend met het doel het anci nniteitsbeginsel te omzeilen. b. voor de functie van voorlichter is een onderwijskundige opleiding nodig.Cli nt heeft van een ingewijde bij Be. vernomen dat voor de functie van voorlichter geen onderwijskundige opleiding is vereist en dat in ieder geval de heren Bf., L. en G. dit niet hebben. Zij beschikken over vergelijkbare werkervaring als cli nt. Voorts hadden deze medewerkers tot de overname een auto van de zaak, danwel een kilometervergoeding en een onkostenregeling en deden zij dezelfde werkzaamheden als cli nt. Het beroep van de aanvragers op een gebrek aan opleiding, kennis en ervaring aan de zijde van cli nt is gezien uitstekende staat van dienst op zijn minst stuitend te noemen. Kort gezegd kan en mag een dergelijk ongefundeerde stellingname c.q. misleiding door de aanvragers niet ten koste gaan van de gerechtvaardigde belangen van de werknemers. ad 4. aanbod functie De aanvragers hebben de neiging zichzelf te schetsen als zeer redelijk. Dit is onjuist. Ik gaf dit in het eerste verweer al aan dat cli nt een samenvatting van het herstructureringsplan heeft ontvangen. De zo door hem gewenste integrale versie werd echter geweigerd. De gesprekken waaraan gerefereerd wordt duurden maximaal 5 minuten en hadden slechts de mededeling dat hij niet geplaatst was en ontslagen zou worden. De toch uiterst redelijke vraag voor iemand met een dergelijk lang dienstverband naar de redenen van niet plaatsing en ontslag werden niet beantwoord. De stelling dat de aanvragers aan hun inspanningsverplichting hebben voldaan door een functie van intern voorlichter aan te bieden is onjuist. Deze functie is zoals terecht wordt opgemerkt verschillend met die van cli nt en niet vergelijkbaar. Aangezien ondanks verzoek daartoe niet duidelijk werd gemaakt welke consequenties dit zou hebben, o.a. in financi le zin kon cli nt hier verder niet serieus op ingaan, temeer daar dit een functie voor 0,5 fte betrof. Ik merk overigens op dat geen enkele werknemer van (...) Educatief geplaatst is bij Be./N., terwijl in het herstructureringsplan een schema staat waaruit de conclusie getrokken kan worden dat 3,0 fte herplaatst zou worden. Cli nt kan dan ook niet anders dan grote vraagtekens te zetten bij de herplaatsingactiviteiten van (werkgever: N.o.). Het mag (werkgever; N.o.) verweten worden ook hier geen openheid over te geven en voorts dat zij cli nt geen functie aanbieden die recht doet aan de lengte van zijn dienstverband en zijn staat van dienst. conclusie - de aanvragers beperken zich tot het stellen van een financi le reden voor het ontslag, doch maken deze niet aannemelijk. - niet aannemelijk is gemaakt dat er geen sprake zou zijn van overgang van onderneming - de aanvragers passen het anci nniteitsbeginsel onjuist toe - er zijn geen serieuze herplaatsinginspanningen gepleegd, noch is er zorgvuldig omgegaan met de belangen van cli nt Ik verzoek u dan ook uitdrukkelijk bij uw belangenafweging rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van cli nt en uw toestemming te onthouden."10. Bij beslissing van 30 juli 1998 verleende de RDA de werkgever toestemming de arbeidsverhouding met verzoeker te be indigen. De RDA overwoog in zijn beslissing het volgende: "...Werkgeefster (samengevat) stelt dat: ωερκνεμερσεδερταυγυστυσωερκζααμισϖοορηετβεδριφινδεφυνχτιεϖανϖερτεγενωοορδιγερ op 4 maart jl. de koop heeft plaatsgevonden door B. van haar bedrijf; de acquisitie met terugwerkende kracht per 1 januari 1998 is ge ffectueerd; δεοϖερναμεεενηερστρυχτυρερινγϖαναχτιϖιτειτενενοργανισατιεϖανηααρβεδριφτοτγεϖολγηεεφτ δοελστελλινγεναχητεργρονδινηουδενγεϖολγενϖανδεζεηερστρυχτυρερινγζινϖαστγελεγδινεενηερστρυχτυρερινγσπλαν δειμπλεμεντατιεϖανδεηερστρυχτυρερινγπερσονελεγεϖολγενηεεφτϖοορηααρβεδριφ ερνααρϖερωαχητινγχααρβειδσπλαατσενΦτε’σζυλλενϖερϖαλλεν ινηετκαδερϖανδεΩετΜελδινγΒολλεχτιεφΟντσλαγεενμελδινγισγεδαανϖανηετϖοοργενομενχολλεχτιεφοντσλαγϖανδεβετροκκενμεδεωερκερσ ϖοορδεβεγελειδινγϖανδεπερσονελεεφφεχτενεενσοχιααλπλανισοπγεστελδενισοϖερεενγεκομενμετδεϖακοργανισατιεσ δεονδερνεμινγσραδενϖανΒενωερκγεϖερΝογεαδϖισεερδηεββεντεναανζιενϖανδεοϖερναμεενδεηερστρυχτυρερινγ δεηερστρυχτυρερινγβιΕδυχατιεφλειδττοτηετονδερβρενγενϖανδευιτγαϖενμετβετρεκκινγτοτηετβασισονδερωισΡεκενενΒιολογιεΑαρδρικσκυνδεΝατυυρΓεσχηιεδενισδεμετηοδεΛεεσπλυσενΚλιππερβιΒεονδερδεελϖανΒ δεοϖεριγεαχτιϖιτειτενϖανδεωερκεενηειδΝοΕδυχατιεφνιετδοορωερκγεϖερΝοχθΒωορδενϖοορτγεζετ ηετονδερβρενγενϖανϖερμελδεονδερδελενϖανΕδυχατιεφβιΒεενΝνιετλειδττοτυιτβρειδινγϖαναρβειδσπλαατσεναλδααρ λαατστγενοεμδεοργανισατιεσεενανδερεοργανισατιεστρυχτυυρκεννεν αλλενιετκερνφυνχτιεσζοαλσβυρεαυρεδαχτιεζινυιτβεστεεδ δεαφζετϖιαδεσχηοολλεϖερανχιερσζγνΣχηοολινσταλλατευρσπλαατσϖινδτεννιετζοαλσβιωερκγεϖερΝοϖιαεενειγενβυιτενδιενστ deze schoolleveranciers een groot aantal eigen vertegenwoordigers in dienst hebben die scholen bezoeken; deze vertegenwoordigers inhoudelijke voorlichting geven over methoden op zgn. "huisartsenniveau"; δευιτγεϖερζονοδιγινηουδελικεϖοορλιχητινγκανγεϖενοπζγνσπεχιαλιστεννιϖεαυ οπγρονδϖανηετοπηεφφενϖανΕδυχατιεφαλσζελφστανδιγεεενηειδενδεηερστρυχτυρερινγϖανδεοργανισατιεαλλεφυνχτιεσβιΕδυχατιεφϖολλεδιγκομεντεϖερϖαλλεν δααρμεεαλλεφυνχτιεσωααρονδερδιεϖανωερκνεμερκομεντεϖερϖαλλεν er, gezien de forse inkrimping van de organisatie, geen andere passende functie voor werknemer voorhanden is; gelet op het vorenstaande betrokken werknemer thans voor ontslag wordt voorgedragen; werknemer stelt dat: δεινφορματιεϖερστρεκκινγοϖερδεοϖερναμεενδεηερστρυχτυρερινγζεερβεπερκτισγεωεεστ ηιωερκγεεφστεραανσπρακελικστελτϖοορδεδοορηεμγελεδενφινανχι⌊λεσχηαδεαλσγεϖολγϖανηετμισλοπενϖανπροϖισιε ωερκγεεφστερνιετϖολδοενδεααννεμελικηεεφτγεμαακτδατερεενβεδριφσεχονομισχηενοοδζαακβεσταατϖοοροντσλαγ ωερκγεεφστερδααρβινιετχθονϖολδοενδεηααρσλεχητεφινανχι⌊λεποσιτιεηεεφτονδερβουωδ δεωερκελικερεδενϖοορδεηυιδιγεηερστρυχτυρερινγγελεγενισινηετοπγαανινχονχερνϖερβανδενινγεγεϖενισδοορεενβελειδσματιγεκευζε ινϖερβανδμετδεοϖεργανγϖανεενγεδεελτεϖανδεονδερνεμινγωερκγεεφστερηετανχι⌊ννιτειτσβεγινσελνιετδανωελονυισττοεπαστ ερβιΒεωελδεγελικωερκνεμερσινδιενστζινδιεϖεργελικβαρεωερκζααμηεδενϖερριχητεναλσηι δεζεφυνχτιεβεναμινγβιΒεϖοορλιχητερισμααρδεωερκζααμηεδενεχητερϖεργελικβααρενϖολλεδιγυιτωισσελβααρζιν ζιναρβειδσμαρκτποσιτιεζωακτενοεμενισγεζιενζινλεεφτιδενεενζιδιγεωερκερϖαρινγ ωερκγεεφστερινρεπλιεκστελτδατ ζιωεερσπρεεκτδατινηετϖοορτραεχτϖανδεηερστρυχτυρερινγνιετδενοδιγεζοργϖυλδιγηειδζουζινβετραχητ δεαανδεοντσλαγαανϖρααγτενγρονδσλαγγελεγδεβεδριφσεχονομισχηερεδενενζινζοωελδοορδεϖακβονδεναλσδεΟΡονδερκενδεννιετβεστρεδεν ωερκγεεφστερηααροργανισατιεοπγρονδϖανφινανχι⌊λερεδενενμοεταανπασσεναανδεμαρκτοντωικκελινγενομοοκϖοορδετοεκομστδεχοντινυ|τειττεκυννενωααρβοργεν νεταλσβιανδερευιτγεϖεριονδερδελενϖανΒδεφυνχτιεϖανϖερτεγενωοορδιγερινδενιευωευιτγεεφκερνϖανωερκγεϖερΝονιετζαλβεστααν δεηυιδιγεβυιτενδιενστδερηαλϖειντεγρααλζαλϖερδωινεν Βζιχηαλαανγεπαστηεεφταανδεωενσϖανσχηολενσχηοολλεϖερανχιερσομνιετρεχητστρεεκσβιεενυιτγεϖεριλεερμετηοδεντεβεστελλεν δεσχηολενοβεχτιεφγεαδϖισεερδωιλλενωορδενοϖερδεδιϖερσελεερμετηοδενϖαναλλεεδυχατιεϖευιτγεϖεριενομοπβασισϖανδεζεαδϖιεζενεενϖεραντωοορδεκευζετεμακεν diverse bedrijven inmiddels de leermethoden van verschillende uitgeverijen in beheer hebben; de bij hen in dienst zijnde schoolinstallateurs een andere achtergrond/ervaring hebben dan de huidige vertegenwoordigers van (werkgever; N.o.); γελετοπζινηυιδιγεφυνχτιεενηετοντβρεκενδααρϖανινδενιευωεοργανισατιεηετνιετμογελικισγεωεεστωερκνεμερτεηερπλαατσεν δεβιΒεωερκζαμειντερνερεσπεξτερνεϖοορλιχητερσεενωεζενλικανδερεφυνχτιεϖερϖυλλενδανωερκνεμερ δεσαλνιεττεμινωερκνεμερεενλιστϖανϖαχατυρεσβιΒισοϖερηανδιγδμετοαϖαχατυρεσϖοορδεφυνχτιεϖανιντερνϖοορλιχητερ ωερκνεμερνιετοπδεζεφυνχτιεσηεεφτγεσολλιχιτεερδ ωερκνεμερινδυπλιεκστελτδατ ηιζινεερδερινγεδιενδεϖερωεερονϖερκορτηανδηααφτ ωερκγεεφστεργεενινζιχητϖερστρεκτινδεφινανχι⌊λεγεγεϖενσ ερζινσινζιενσσπρακεισϖανοϖεργανγϖανονδερνεμινγ δεανχι⌊ννιτειτδερηαλϖειντεγρααλοϖεραλλευιτωισσελβαρεφυνχτιεσδιενττεωορδεντοεγεπαστ ηινιετηεεφτινγεστεμδμετηετσοχιααλπλαν ωερκγεεφστερηετανχι⌊ννιτειτσβεγινσελνιετυιστηεεφττοεγεπαστ ηιγροτεϖρααγτεκενσπλαατστβιδεηερπλαατσινγσαχτιϖιτειτενϖανωερκγεϖερΝονυγεενενκελεωερκνεμερϖανΕδυχατιεφισγεπλαατστβιΒεΝ Conclusie. Ik stel vast dat werkgeefster verzoekt haar toestemming te verlenen de arbeidsovereenkomst met betrokken werknemer te mogen verbreken daar, als gevolg van bedrijfseconomische, meer in het bijzonder bedrijfsorganisatorische omstandigheden, de arbeidsplaats van betrokken werknemer komt te vervallen. Ingevolge artikel 9 van het Delegatiebesluit ex artikel 6, derde en vierde lid, van het Buitengewoon besluit Arbeidsverhoudingen 1945 kan een ontslagvergunning worden verleend indien de werkgever aannemelijk heeft gemaakt dat uit bedrijfseconomisch/ bedrijfsorganisatorisch oogpunt een arbeidsplaats dient te vervallen. Artikel 9, tweede lid, bepaalt dat per bedrijfsvestiging en per categorie uitwisselbare functies de werknemer met het kortste dienstverband het eerst voor ontslag in aanmerking dient te worden gebracht (zie