Achtergrond
Zie BIJLAGE.Onderzoek
In het kader van het onderzoek werd de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd de Minister een aantal specifieke vragen gesteld. Vervolgens werd verzoekster in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoekster gaf aanleiding het verslag aan te vullen.Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A. Feiten1. Verzoeksters echtgenoot overleed op 21 augustus 1996. Zij kreeg vervolgens te maken met de effecten van de per 1 juli 1996 ingevoerde Algemene nabestaandewet.2. In een brief van 22 augustus 1997 schreef verzoekster onder meer het volgende aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:"betreft: ervaringen van een vrouw, geboren na 1956, alleen komen te staan op 21 augustus 1996 door het zeer plotseling overlijden van echtgenoot, moeder van 2 jonge kinderen (toen 6 en 8 jaar), of: de consequenties van de ANW. (...) Op 21 augustus vorig jaar is mijn man zeer plotseling overleden. 40 jaar oud, vader van twee jongens van (toen) 6 en 8 jaar oud. Het afgelopen jaar ben ik met heel veel zaken geconfronteerd. Reeds een aantal maanden heb ik het idee ook u op de hoogte te moeten brengen van een deel van deze ervaringen: de gevolgen van de aanpassing van de AWW, of liever: de vervanging van de AWW door de ANW, die mij zeer rauw op het dak zijn gevallen. (...) Ik hoop oprecht dat deze brief aanleiding is om de gevolgen die de (wijze van) vervanging van de AWW door de ANW heeft, nogmaals de aandacht te geven, gevolgd door een adequate follow-up. Suggesties die de hele scherpe kanten van de ANW af halen, heb ik samengevat aan het einde van deze brief. Suggesties die het als alleenstaande beter mogelijk maken om zorg- en werk-taken te combineren (waar de ANW toch vanuit gaat) heb ik daar tevens toegevoegd. (...) DE PRESENTATIE VAN DE ANW De boodschap op tv In het tweede en derde kwartaal van 1996 heeft een spot van postbus 51 aandacht geschonken aan de vervanging van de AWW door de ANW. De boodschap die destijds (werd; N.o.) uitgezonden was: de Anw geeft ook anderen dan gehuwden recht op een ANW-uitkering. De boodschap werd visueel omlijst met beelden uit een bekende spot van een verzekeringsmaatschappij. De boodschap die bij de spot hoorde was 'hoe je ook samenleeft, wij verzekeren'. Of deze combinatie van boodschap en beelden bewust of onbewust is gekozen laat ik even in het midden, hoewel ik mij bij een professionele aanpak niet kan voorstellen dat dit geen bewuste keuze is geweest. De bekendheid bij het publiek De ANW-postbus-51-spot heeft tot gevolg gehad dat bijna niemand is wakker geschud. Degene die zijn wakker geschud zijn, denk ik, niet door de spot wakker geschud maar door de persoonlijke situatie, bv. omdat er een overlijden werd verwacht. De gevolgen zijn bekend. In september/oktober 1996 was bijna niemand op de hoogte van de consequenties die de ANW voor zijn of haar persoonlijke situatie had. Als ik mij niet vergis had 3-4% in het najaar voorzorgsmaatregelen genomen om de financi le consequenties, die de invoering van de ANW met zich meebracht, op te vangen. De eerste maanden na de invoering van de ANW (juli/augustus) waren de diverse verzekeringsmaatschappijen nog niet in staat adequate oplossingen aan te bieden. Zij waren nog niet ingespeeld op de nieuwe situatie. Eerst in september, oktober 1996 zijn de brievenbussen overstelpt met reclamecampagnes van verzekeraars om toch vooral aandacht aan het ANW-gat te schenken. Mocht je een NEE-NEE sticker hebben dan is een groot deel van deze papiermassa ook aan je voorbij gegaan. In die periode is Nederland een beetje wakker geworden, maar niet dankzij de aandacht die de voorlichting van de rijksoverheid hieraan heeft besteed. De eigenlijke boodschap Wanneer de boodschap van de ANW-postbus-51-spot zou zijn geweest:PAS OP! 1 JULI NADERT. DE ANW VERVANGT DE AWW. DIT KAN VOOR IEDEREEN FINANCI LE GEVOLGEN HEBBEN! LAAT U VOORREKENEN WAT DE ANW VOOR UW PERSOONLIJKE SITUATIE BETEKENT. BEL 06-0051. U HEEFT Z LF DE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE ZORG VAN DEGENEN DIE ACHTERBLIJVEN ALS U OVERLIJDT. denk ik dat Nederland al V R 1 juli zou zijn wakker geworden (en dus op tijd). De consequenties Ik voel me door deze gang van zaken, zacht uitgedrukt, bekocht. Een gezin dat een behoorlijk percentage van het inkomen aan verzekeringen uitgeeft, heeft niet bijtijds het pakket aan de nieuwe situatie kunnen aanpassen. Aan de ene kant omdat de voorlichting onvoldoende is geweest, aan de andere kant omdat de verzekeringsmaatschappijen nog niet zover waren. De argumenten (o.a. Europese wetgeving, gelijke behandeling) die er waren om de AWW te vervangen door een ANW begrijp ik. De uitwerking kan wat mij betreft geen schoonheidsprijs krijgen, zeker niet als je zelf geen maatregelen hebt kunnen nemen (verzekeringstechnisch: bij een verwacht overlijden / ziekbed, AWW-weduwen, of onverwacht overlijden tussen 1-7-96 en 1-1-97(?)). Hoe nu verder? Ik heb een aantal voorstellen om de meest scherpe kanten van de ANW te polijsten. Deze zijn natuurlijk door mijn eigen ervaringen ingegeven, maar zijn zeker ook in het kader van het beter kunnen combineren van zorg en arbeid te plaatsen. Het moeten combineren van zorg en arbeid is iets waar de ANW van uit gaat, terwijl de samenleving en wetgeving in een tw -ouder-situatie aan deze combinatie nog niet eens toe lijken te zijn."3. Bij brief van 28 november 1997 ging de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in op de suggesties die verzoekster had gedaan om de Algemene Nabestaandenwet aan te passen.4. In een brief van 19 juni 1998 deelde de directeur Sociale Verzekeringen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoekster het volgende mee:"...Hiermee verwijs ik naar uw telefoongesprek met een van mijn medewerkers over de publiciteit die door de overheid gegeven is aan de inwerkingtreding van de ANW met ingang van 1 juli 1996. U hebt hierover geschreven in uw brief van 22 augustus 1997. Hoewel uw brief is beantwoord op 28 november 1997, is op dit specifieke aspect niet ingegaan. Wat u daarover opmerkte is door ons gezien als een aanhef naar meer inhoudelijke punten over de ANW in het vervolg van uw brief. Op die laatste punten, mede samenhangend met uw eigen situatie, is toen wel ingegaan. Om toch volledig te zijn informeer ik u hierbij over de publiciteit die gegeven is aan de inwerkingtreding van de ANW. Met een persbericht van 24 mei 1995, werd de pers ge nformeerd over het wetsvoorstel ANW zoals dit destijds werd ingediend bij de Tweede Kamer. Met een persbericht van 20 december 1995, werd de pers opnieuw ge nformeerd, ditmaal over het feit dat het wetsvoorstel ANW was aangenomen door de Eerste Kamer. Naar aanleiding van de door dit ministerie uitgegeven persberichten zijn in de meeste kranten artikelen verschenen over de ANW, waarvan het brede publiek kennis heeft kunnen nemen. Vervolgens is in de periode van enkele maanden v r de inwerkingtreding tot enkele maanden daarna, middels een campagne in het kader van Postbus 51 op TV en radio gewezen op de consequenties van de nieuwe ANW. Tezelfdertijd hebben op postkantoren en bibliotheken brochures hierover voor het publiek beschikbaar gelegen. Uiteraard kunt u persoonlijk van mening zijn dat de door de overheid geregelde voorlichtingscampagne onvoldoende is geweest en ook dat de boodschap anders verpakt had moeten worden. Ik heb van uw standpunt kennis genomen. Ik kan het met uw mening echter niet eens zijn. Naar mijn overtuiging heeft de overheid op het punt van publieksvoorlichting ten aanzien van de ANW alles gedaan wat redelijkerwijs van de overheid verwacht mag worden."B. Standpunt verzoekster1. De klacht van verzoekster is weergegeven in de klachtformulering onderKlacht
en in de onder A. Feiten geciteerde brief van 22 augustus 1998 van verzoekster.2. In haar verzoekschrift van 3 februari 1998 vermeldde verzoekster onder meer het volgende:"Mijn brief aan het Ministerie vangt aan met het probleem, dat bij de invoering van de ANW (1 juli 1996) nog bijna niemand "wakker" was. De persoonlijke consequenties van de ANW waren bij 96-97 van de 100 mensen in oktober/november 1996 nog steeds niet duidelijk! Verzekeringsmaatschappijen boden nog niet met veel tamtam 'passende' produkten aan. Mijn stelling is dat de voorlichting vanuit de overheid volledig haar doel gemist heeft! Als ik heel cynisch ben heeft de voorlichting misschien wel aan het vooropgezette doel voldaan wanneer dit doel was vooral geen slapende honden wakker te maken en vooral de positieve(?) kanten te benadrukken van de ANW: je kunt nu, ook als je niet getrouwd bent, in aanmerking komen voor een uitkering vanuit de ANW! Door deze slechte voorlichting hebben wij ons ni t kunnen bijverzekeren voor de gevolgen van de ANW. Door het zeer plotseling overlijden van mijn man (21-8-96, -50 dagen na 1-7-1996 -) en het feit dat wij beiden parttime werkten om de combinatie van zorgtaken en betaalde arbeid mogelijk te maken, is de energie die ik n moet spenderen aan het verwerven van het gezinsinkomen (om bijvoorbeeld in het huurhuis te kunnen blijven wonen) bijzonder groot. Inmiddels heb ik gemerkt dat je in zo'n situatie bijna 'alles' zelf moet uitzoeken, maar de 'financi le ruimte' is wel een van de pijlers van mijn bestaan. (...) Juist op het aspect van de slechte voorlichting door Postbus 51 (onder verantwoordelijkheid van Sociale Zaken) wordt door de staatssecretaris in zijn geheel niet gereageerd. De consequenties die deze slechte voorlichting (navraag bij (de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; N.o.) leerde dat hij de TV-spot in zijn geheel niet kende!) voor mij in financieel opzicht hebben en daaraan gekoppeld de mate van inspanning die ik moet verrichten om het gezinsinkomen te verwerven zijn aanleiding geweest om de brief aan het ministerie te schrijven!"C. Standpunt Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid1. In reactie op de klacht van verzoekster deelde de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder meer het volgende mee:"In reactie op deze klacht kan ik u mededelen dat een uitgebreide voorlichtingscampagne heeft plaatsgevonden. In het navolgende licht ik de verschillende onderdelen van de voorlichting toe. Postbus 51-campagne Om de Anw bekend te maken, is gekozen voor een Postbus 51-campagne. De doelgroep was immers groot (alle gehuwde en samenwonende inwoners van Nederland onder de 65 jaar) en niet op een andere manier rechtstreeks te bereiken. In overleg met het reclamebureau is gekozen voor een benaderingswijze die serieus was maar niet dusdanig 'zwaar' dat mensen zich zouden afsluiten voor de boodschap. Dit laatste gevaar was aanwezig, omdat het hier het emotionele onderwerp 'overlijden' betreft. Om op een aansprekende manier duidelijk te maken dat de Anw te maken heeft met mensen die bij elkaar horen is gekozen voor het concept van peper-en-zout stellen. Hierbij is geen aansluiting gezocht bij televisiereclames van verzekeraars. Mij is geen reclame van anderen bekend uit die tijd die ook dit concept hanteerden. Het hoofddoel van de Postbus 51-campagne was om zoveel mogelijk mensen op de hoogte te brengen van de nieuwe nabestaandenwet. De campagne moest mensen aansporen om na te gaan of de Anw gevolgen voor hen had en of zij maatregelen moesten nemen. De spot is uitgezonden van medio mei 1996 tot medio september 1996. De brochure was via postkantoren en bibliotheken verkrijgbaar in de campagne-periode, en (ook na afloop van de campagne) via de postbus 51-infolijn en bij het Ministerie van SZW. De brochure is verschillende keren herdrukt, ook in verband met later (juli 1996) aangebrachte wetswijzigingen. In de landelijke dagbladen is in het kader van de campagne een advertentie geplaatst. Naast de door het ministerie ingezette campagnemiddelen hebben ook andere informatiekanalen een rol gespeeld, zoals radio en tv-programma's, de gedrukte media, de werkgever of het pensioenfonds. Voorlichtingsactiviteiten voorafgaand aan de campagne * Ten tijde van het wetgevingsproces is een Info(bulletin) uitgebracht die verschillende keren is geactualiseerd (december 1995, juni 1996, juli 1996). De eerste Info is uitgebracht in juli 1995. De Info was op aanvraag verkrijgbaar bij de informatietelefoon van SZW. * Voor de start van de campagne zijn mailingen verstuurd naar intermediaire organisaties zoals pensioenfondsen, verzekeraars, werkgevers- en werknemersorganisaties, belangengroeperingen, e.d. Gewezen is op de Info en de brochure, en verzocht is de informatie te verspreiden. Aan notariskantoren en afdelingen Burgerzaken van gemeenten is ook gevraagd een actieve rol te spelen bij de verspreiding van de brochure. Daarnaast zijn achtergrondartikelen verspreid onder huis-aan-huisbladen en tijdschriften. * Op verschillende momenten in het wetgevingsproces (indiening wetvoorstel, behandeling Eerste Kamer, e.d.) zijn persberichten over de Anw verschenen: namelijk op 24 mei 1995, 5 december 1995, 20 december 1995 en 13 mei 1996. * De informatietelefoon van het ministerie heeft een groot aantal publieksvragen over de Anw beantwoord (tussen juni 1995 en oktober 1996: 27.523). Daarnaast zijn ongeveer 420 brieven terzake beantwoord. Na de campagne heeft een evaluatieonderzoek plaatsgevonden. De samenvatting doe ik u hierbij toekomen (zieAchtergrond
, onder 6.; N.o.). Bijgaand treft u tevens aan: de diverse persberichten, de Info van juli 1996, het kant en klare artikel voor onder meer huis-aan-huisbladen, de Postbus 51-spot (tv) en de Postbus 51-brochure (zieAchtergrond
, onder 2. tot en met 5.; N.o.)."D. Reactie verzoekster1. Verzoekster liet weten dat de reactie van de Staatssecretaris haar niet van haar standpunt had kunnen afbrengen dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet tijdig en niet voldoende informatie heeft verstrekt over de gevolgen van de inwerkingtreding van de Anw. In dat verband merkte verzoekster onder meer het volgende op:"Het antwoord van het ministerie (...) heb ik met aandacht gelezen. Echter de brief van het ministerie leverde mij meer vragen op dan dat ik er antwoorden in kon ontdekken. (...) 1. Het hoofddoel van de Postbus 51-campagne was zoveel mogelijk mensen op de hoogte te brengen van de nieuwe nabestaandenwet. De campagne moest mensen aansporen om na te gaan of de Anw gevolgen voor had en of zij maatregelen moesten nemen'. Hoeveel is 'zoveel mogelijk mensen' en wat houdt 'op de hoogte brengen' in? Bij welk percentage 'aangespoorde mensen' is dat hoofddoel dan bereikt? 2. Hoe kun je besluiten een postbus 51-campagne te laten lopen van medio mei tot medio september (grotendeels tijdens de zomervakantie!) als de wet 1 juli wordt ingevoerd en gestelde doelen dus v r de invoering van de wet moeten zijn gerealiseerd? Is de voorlichtingscampagne te laat gestart of is de Anw te snel in werking getreden? Zou inwerkingtreding per 1 oktober 1996 of per 1 januari 1997, gelet op de campagneperiode, behoorlijker zijn geweest? 3. Was de termijn tussen de bekendmaking (persbericht 13 mei 1996 / aanvang campagne) en de inwerkingtreding van de Anw groot genoeg om tijdig kennis te kunnen nemen van de inhoud van de Anw en de gevolgen? Was deze termijn groot genoeg om daadwerkelijk maatregelen te kunnen nemen? 4. Voorlichtingsactiviteiten voorafgaand aan de campagne-periode zoals info(bulletin), mailings naar intermediaire organisaties, persberichten en informatietelefoon zijn activiteiten die niet direct op de burger zijn gericht. De inhoud is eigenlijk globaal informatief van aard: er zal een wijziging van de AWW komen. Er is geen directe waarschuwing, 'geen wakkerschudder', dat de Anw vergaande financi le consequenties voor de burger kan hebben. Voorlichting via intermediair betekent vertraging in de informatievoorziening. Het kost dus tijd alvorens de burger weet wat er precies gaat veranderen en per wanneer. De datum van inwerkingtreding was pas eind december 1995 bij SZW bekend, het persbericht van 20 december 1995 maakt hiervan melding. Is de impact van het versturen van een persbericht op 20 december optimaal? Nederland 'sluit' tegenwoordig de laatste twee weken van het jaar! Het eerstvolgende persbericht is van 13 mei waarin de campagne wordt aangekondigd. Zijn intermediairs en verzekeringsmaatschappijen tijdig ge nformeerd? 5. Is bekend wat de inhoud en herkomst van de telefonische publieksvragen (tussen juni 1995 en oktober 1996: 27523) en 420 brieven waren? Dus:- Wat was het percentage vragen van AWW-gerechtigden en welk percentage van deze vragen had betrekking op de veranderingen die er voor AWW-gerechtigden aankwamen? - Wat was het percentage 'toekomstige Anw-ers' dat door een 'te verwachten overlijden' bij de materie bepaald was? - Wat was het percentage 'anderen', tot welke groepen behoorden die 'anderen' en welk soort vragen stelde de 'anderen'? - Hoeveel brochures of Infobulletins werden er door particulieren aangevraagd via de telefonische publieksvragen en brieven?" Tevens rees bij verzoekster onder meer nog de vraag of de campagne, gezien de resultaten van het onderzoek van Intomart BV, wel effectief was geweest (zieAchtergrond
, onder 4.).2. In een telefoongesprek met een medewerker van het Bureau Nationale ombudsman deelde verzoekster verder nog mee dat zij erbij bleef dat de Postbus 51-campagne - bewust of onbewust - heeft voortgeborduurd op de reclamecampagne van een verzekeringsmaatschappij. Het ging om de campagne van het bedrijf Amev, die volgens verzoekster heeft gelopen in de periode 1993-1996. In de verschillende spotjes, die zij ook op videoband in bezit heeft, zijn verschillende stellen te zien, met - in het kort - de boodschap: 'hoe je ook samenwoont, wij verzekeren het wel'. Verzoekster gaf aan dat het in de reclame van het verzekeringsbedrijf uitsluitend ging om beelden van stellen mensen en niet van peper en zoutstellen, maar dat het Ministerie er rekening mee had moeten houden dat het Postbus 51-spotje met de reclamecampagne van Amev zou worden geassocieerd. Dit geldt volgens verzoekster te meer daar er een reclamebureau was betrokken bij de Postbus 51-campagne. BEOORDELING Inleiding Verzoekster klaagt er over dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de invoering van de Algemene nabestaandenwet (Anw), die met ingang van 1 juli 1996 de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) verving, niet voldoende voorlichting heeft gegeven over de ingrijpende gevolgen die de wet kon hebben voor de financi le situatie van burgers. Verzoekster kreeg te maken met de gevolgen van de Anw aangezien haar echtgenoot korte tijd na de invoering van de wet onverwacht kwam te overlijden. Verzoekster stelt dat zij mede door de gebrekkige voorlichting van het Ministerie onvoldoende was voorbereid op de financi le consequenties van dit verlies.I. Ten aanzien van de inhoud van de voorlichting1. Meer in het bijzonder is verzoekster onder meer van mening dat het Ministerie een duidelijker waarschuwing had moeten geven in de televisiespot van de Postbus 51-campagne, die in verband met de invoering van de wet werd gevoerd. Volgens verzoekster werd in de Postbus 51-campagne te veel aandacht geschonken aan voor de burgers gunstige kanten van de Anw, zoals de omstandigheid dat ook ongehuwd samenwonenden op grond van die wet, anders dan op grond van de AWW, in aanmerking komen voor een uitkering. In dit verband merkte verzoekster op dat de voorlichtingscampagne van het Ministerie gelijkenis vertoonde met de reclamecampagne van een verzekeringsmaatschappij.2. In reactie op de klacht van verzoekster liet de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid weten dat in verband met de invoering van de Anw een uitgebreide voorlichtingscampagne had plaatsgevonden. Omdat de doelgroep bestond uit alle gehuwde en samenwonende inwoners van Nederland onder de 65 jaar, was gekozen voor een Postbus 51-campagne. De Staatssecretaris gaf aan dat het hoofddoel van de campagne was geweest om zoveel mogelijk mensen op de hoogte te brengen van de nieuwe wet en om hen aan te sporen om na te gaan of deze wet voor hen gevolgen had en of zij maatregelen moesten nemen. Verder hadden voorafgaand aan de Postbus-51-campagne nog andere voorlichtingsactiviteiten plaatsgehad, zoals het uitbrengen van een informatiebulletin, het versturen van mailings aan intermediaire organisaties en het uitbrengen van persberichten.3. Hetgeen aan de orde kan worden gesteld in een minder dan dertig seconden durende televisiespot van Postbus 51 is uiteraard beperkt. In de televisiespot in kwestie werd in hoofdzaak aangegeven dat er een nieuwe nabestaandenwet was en dat een brochure daarover kon worden afgehaald bij postkantoor en bibliotheek. Tevens werd in de spot onder meer gevraagd hoe het zit met de financi le situatie bij het overlijden van de partner en of maatregelen moesten worden genomen. In de televisiespot wordt aangegeven dat de Anw van belang is voor zowel getrouwde als samenwonende partners. In de brochure wordt een uiteenzetting gegeven van de verschillende uitkeringen op basis van de Anw, waarbij onder meer wordt aanbevolen om na te gaan wat de gevolgen zijn voor de eigen situatie en om eventueel maatregelen te nemen. Gezien ook het voorlichtingsmateriaal dat de Staatssecretaris bij zijn reactie voegde, kan niet worden gezegd dat het Ministerie er in de campagne aan voorbij is gegaan dat de Anw in voorkomende gevallen ingrijpende consequenties kan hebben voor burgers, of dat niet in overweging is gegeven om na te gaan of het zinvol is maatregelen te nemen. Dat de Staatssecretaris heeft gekozen voor een aanpak die serieus was, maar niet dusdanig 'zwaar' dat mensen zich zouden afsluiten voor de boodschap, en niet heeft gekozen voor de wijze van waarschuwen zoals verzoekster die kennelijk voorstaat, doet hieraan niet af.4. De Staatssecretaris heeft voorts laten weten dat in de Postbus 51-campagne geen aansluiting is gezocht bij televisiereclames van verzekeraars, alsmede dat hem geen reclames van anderen bekend zijn waarin gebruik is gemaakt van het concept van de peper- en zoutstellen. Verzoekster liet in reactie daarop weten dat volgens haar bewust of onbewust was voortgeborduurd op de reclamecampagne van een verzekeringsmaatschappij. Volgens verzoekster had het Ministerie er rekening mee moeten houden dat de Postbus 51-campagne zou worden geassocieerd met de desbetreffende reclamecampagne, waarin de boodschap was: 'hoe je ook samenleeft, wij verzekeren het wel'. Gezien de boodschap die is gegeven in de Postbus 51-spot en gelet op het feit dat daarin gebruik is gemaakt van het concept van de peper- en zoutstellen, zijn de bezwaren die verzoekster in dit verband naar voren heeft gebracht tegen de campagne van het Ministerie niet overtuigend. De onderzochte gedraging is op dit punt behoorlijk. II. Ten aanzien van het tijdstip van de voorlichting1. Verzoekster heeft verder onder meer aangevoerd dat het publiek ten tijde van de invoering van de Anw nog onvoldoende op de hoogte was gebracht. Zij wierp daarbij nog de vraag op of de voorlichtingscampagne wel had voldaan, aangezien zij grotendeels is gevoerd in de vakantieperiode.2. Zoals opgemerkt, liet de Staatssecretaris weten dat het doel van de Postbus 51-campagne is geweest om zoveel mogelijk mensen op de hoogte te brengen en om hen aan te sporen om na te gaan of de Anw gevolgen voor hen had en of zij maatregelen moesten treffen. Tevens liet hij weten dat de campagne heeft geduurd van medio mei tot medio september 1996.3. De voorlichtingscampagne begon anderhalve maand voor de invoering van de Anw (1 juli 1996). Personen van wie de partner is overleden kort na de invoering van de wet, en die pas door de voorlichtingscampagne kennis hebben gekregen van de nieuwe wet, hebben derhalve maar zeer kort de tijd gehad om maatregelen te nemen om de negatieve gevolgen van de Anw op te vangen. Het was echter al geruime tijd bekend dat de wet was aangenomen (in december 1995 werd er een persbericht over uitgebracht dat de Eerste Kamer accoord was; zieAchtergrond
, onder 4.). Uit een oogpunt van actieve informatieverstrekking had mogen worden verwacht dat de Postbus 51-campagne, als belangrijkste middel om de grote groep belanghebbenden op de hoogte te brengen, eerder van start zou zijn gegaan dan pas anderhalve maand v r de invoering van de wet. Het feit dat er v r de campagne al voorlichtingsactiviteiten waren geweest (zoals het versturen van mailings en het uitbrengen van persberichten), doet daar niet aan af. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk.Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is niet gegrond wat betreft de inhoud van de voorlichting die is gegeven over de invoering van de Anw, en gegrond wat betreft hettijdstip waarop de desbetreffende voorlichtingscampagne van start is gegaan. BIJLAGE
Achtergrond
1. Met ingang van 1 juli 1996 is de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) vervangen door de Algemene nabestaandenwet (Anw). Op grond van de Anw hebben nabestaanden onder bepaalde voorwaarden recht op een uitkering. Nabestaanden zijn volgens de Anw niet alleen weduwen en weduwnaars, maar ook de man of vrouw met wie de overledene ongehuwd samenwoonde. Ook kinderen van de overledene kunnen in aanmerking komen voor een uitkering. De Anw kent drie soorten uitkeringen: de nabestaandenuitkering, de halfwezenuitkering en de wezenuitkering.2. In het kader van de voorlichting rond de invoering van de Anw is onder meer een Postbus 51-televisiespot gemaakt. In deze spot (duur: 27 seconden) verschijnen onder meer zes verschillende peper en zoutstellen in beeld, met daaronder geprojecteerd de voornamen van mensen. Tegelijkertijd wordt een tekst uitgesproken en klinkt het lied "Love and Marriage" (instrumentaal). Bij het eerste peper en zoutstel staat de tekst: "Els en Pierre". Stem: "Elk stelletje is weer anders. Beeld: peper en zoutstel, met de tekst "John en Sjaan". Stem: "Maar voor elk stel, getrouwd of samenwonend, geldt per 1 juli een nieuwe wet voor nabestaanden." Beeld: peper en zoutstel met de tekst "Ellen, Kees en Daantje". Stem: "Hoe zit het met uw inkomen als uw partner overlijdt?" Beeld: peper en zoutstel met de tekst: "Arie en Theo". Stem: "Moet u misschien maatregelen nemen?" Beeld: peper en zoutstel met de tekst: "Stanley en Maureen". Stem: "Haal de folder over de nabestaandenwet bij postkantoor of bibliotheek". Beeld: de folder over de nabestaandenwet met de tekst: "of bel 06-8051 (44 ct p.m.)". Beeld: peper en zoutstel, met feestversiering, met de tekst:"Rian en Bert pas getrouwd"3. De bij de voorlichtingscampagne behorende brochure "De Algemene nabestaandenwet" (uitgave mei 1996) bestaat uit twaalf pagina's, waarvan het merendeel een uitleg bevat over de verschillende uitkeringen op basis van de Algemene nabestaandenwet. In de brochure is onder meer het volgende vermeld:"De algemene nabestaandenwet Voor elk stel - getrouwd of samenwonend - geldt per 1 juli 1996 de Algemene nabestaandenwet. Als uw partner overlijdt, wat gebeurt er dan met uw inkomen? De Anw in het kort. * Per 1 juli 1996 vervangt de Algemene nabestaandenwet (Anw) de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Dat is van belang voor ieder die gehuwd is of samenwoont. * De volgende groepen kunnen een uitkering krijgen:- Achterblijvende partners (nabestaandenuitkering, (...)). - Verzorgers van kinderen van wie n ouder is overleden (halfwezenuitkering, (...)). - Volle wezen (wezenuitkering, (...)). - Nabestaanden die nu al een AWW-uitkering hebben (...)). * Bij de nabestaandenuitkering wordt rekening gehouden met uw inkomen. * Op pagina 11 van deze brochure staat een schema waarmee u kunt zien of u recht op Anw hebt en hoe hoog de uitkering is. * Ga na wat de gevolgen voor u zijn en neem zo nodig maatregelen. (...) Het hoe en waarom van de nieuwe Algemene nabestaandenwet Vanaf 1 juli 1996 is er een nieuwe uitkeringsregeling voor nabestaanden. Dan vervangt de nieuwe Algemene nabestaandenwet (Anw) de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). De Anw geeft in andere gevallen recht op uitkering dan de AWW. Dat kan gevolgen hebben voor iedereen die getrouwd is of samenwoont. Als uw partner komt te overlijden, kan het inkomen voor uw huishouden deels of geheel wegvallen. In bepaalde gevallen kunt u een uitkering krijgen op grond van de Algemene nabestaandenwet om in uw levensonderhoud te kunnen voorzien. In deze brochure leggen we uit wanneer u recht hebt op deze uitkering en wat daarbij de voorwaarden zijn. Aan het eind van de brochure geven we aan wat u nu al kunt doen als u weet dat u geen recht hebt op een uitkering. (...) Wie geen rechten heeft, moet zelf voor inkomen zorgen Als u nu al weet dat u niet in aanmerking komt voor een Anw-uitkering als uw partner komt te overlijden of u krijgt een verlaagde uitkering, dan is het goed om na te gaan wat dat voor uw inkomen betekent. Als u maatregelen wilt nemen, dan is het zaak dat wel tijdig te doen. (...) Hebt u recht op een nabestaandenuitkering?
U bent gehuwd of samenwonend en uw partner overlijdt (na 1 juli 1996). Nee U hebt geen recht op een nabestaandenuitkering Ja Nee U bent geboren v r 1950 Nee U verzorgt een ongehuwd kind jonger dan 18 jaar. Nee U bent meer dan 45% arbeidsongeschikt Ja Ja Ja U hebt recht op een nabestaandenuitkering Ja U hebt een inkomen uit arbeid Nee U hebt een andere uitkering Nee Ja Ja Inkomenstoets: de uitkering wordt verlaagd naarmate u meer verdient. Een deel wordt vrijgelaten. Bijvoorbeeld:De andere uitkering wordt van de nabestaandenuitkering afgetrokken. Is de andere uitkering hoger dan ca. ƒ 1790,- bruto, dan is de nabestaandenuitkering nihil. U krijgt een nabestaandenuitkering van ca. ƒ 1790,- per maand. Bruto maandinkomen (uit arbeid < 1200,- 1500,- 2000,- 2500,- 3500,- 3000,- > 3838,- Nabestaandenuitkering ca.:1790,- 1590,- 1260,- 925,- 590,- 260,- 0,- U verliest uw recht als u hertrouwt of gaat samenwonen Hebt u recht op een halfwezenuitkering? U verzorgt ’n halfwees tot 18 jaar in uw huishouden Nee U hebt geen recht op een halfwezenuitkering. Volle wezen tot 16 (soms 21) hebben recht op een wezenuitkering. Ja U hebt recht op een (inkomensonafhankelijke) halfwezenuitkering van ca. ƒ 350,- bruto per maand Aan deze schema's of de tekst van de brochure kunt u geen rechten ontlenen. Meer informatie? Pak de telefoon of schrijf. Voor meer informatie belt u de infotelefoon van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (...). Eventueel kunt u ook schrijven naar onderstaand adres. Voor algemene vragen aan de rijksoverheid kunt u bellen met de Postbus 51 infolijn (...)."4. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft inzake de Anw op de volgende data persberichten uitgebracht:- 24 mei 1995 "Nieuw wetsvoorstel voor Algemene nabestaandenwet" (nr. 95/88) - 5 december 1995 "Nieuwe nabestaandenwet regelt overgangsrecht AWW'ers" (nr. 95/209) - 20 december 1995 "Eerste Kamer akkoord met Nieuwe Algemene nabestaandenwet" (nr. 95/228) - 13 mei 1996 "Campagne nabestaandenwet: nu maatregelen nemen voor later" (nr. 96/85)5. De tekst van het artikel dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter beschikking stelde aan huis-aan-huisbladen luidde als volgt: "...Ook samenwonenden kunnen nu recht op uitkering hebben. Uitkeringen voor nabestaanden per 1 juli drastisch gewijzigd. Nabestaanden hebben vele jaren terug kunnen vallen op de AWW, de Algemene Weduwen- en Wezenwet. Op 1 juli 1996 wordt nu de Algemene Nabestaandenwet (Anw) van kracht. Daarmee worden de uitkeringsregels voor nabestaanden ingrijpend gewijzigd. Het is verstandig om even na te gaan of die veranderingen voor u van belang zijn als uw partner onverhoopt komt te overlijden. En of u misschien maatregelen moet treffen. De Algemene nabestaandenwet (Anw) is bestemd om mensen op te vangen die alleen komen te staan nadat degene met wie ze leefden, is komen te overlijden. Deze partner hoeft niet per se de huwelijkspartner te zijn, want de Anw geldt ook voor twee mensen die gezamenlijk een huishouden voerden, in welke vorm dan ook. In de wet is nauw omschreven wie in aanmerking kunnen komen voor een Anw-uitkering. Dat zijn er minder dan vroeger, bij de AWW. Nabestaandenuitkering. De Anw voorziet in een nabestaandenuitkering (tot 65-jarige leeftijd) voor drie groepen nabestaanden. - Nabestaanden die v r 1950 geboren zijn. Dit jaartal is in de wet vastgelegd en zal niet meer verschuiven. - Nabestaanden die een kind tot 18 jaar verzorgen. Zodra het jongste kind 18 jaar wordt, vervalt het recht op de nabestaandenuitkering. Wie een of meer kinderen tot 18 jaar verzorgt waarvan n ouder is overleden (halfwezen), heeft bovendien recht op n halfwezenuitkering (zie verderop in dit artikel). - Nabestaanden die tenminste 45% arbeidsongeschikt zijn. Het maakt niet uit of u wel of geen WAOuitkering hebt. Ook als u tot dusver niet gewerkt hebt, kunt u arbeidsongeschikt zijn. U moet wel reeds voor tenminste 45% arbeidsongeschikt zijn als uw partner overlijdt. De uitkering stopt als de nabestaande hertrouwt, gaat samenwonen of op een andere manier niet meer aan de voorwaarden voldoet. Inkomensafhankelijke uitkering. In bovenstaande drie gevallen is de hoogte van de uitkering afhankelijk van het inkomen. Naarmate u meer verdient, wordt de uitkering gekort. De nabestaandenuitkering is ten hoogste ƒ 1790,- bruto per maand (=70% van het minimumloon). Als u inkomen uit arbeid hebt, blijft 50% van het minimumloon vrij plus eenderde van de rest. Het komt erop neer dat er bij ƒ 1200,- bruto inkomen per maand niets op de uitkering wordt gekort, en dat bij ruim ƒ 3800,- inkomen de uitkering helemaal gekort is. Als u inkomen hebt dat verband houdt met arbeid (meestal een andere sociale uitkering of VUT uitkering), dan wordt deze geheel met de nabestaandenuitkering verrekend. Inkomen uit eigen vermogen, uit onderhuur, uit een lijfrente of andere pensioenverzekering blijven helemaal vrij. Deze inkomsten hebben dus geen korting op de nabestaandenuitkering tot gevolg. Halfwezenuitkering. Wie een of meer halfwezen (kinderen waarvan n ouder is overleden) in zijn huishouden verzorgt, heeft recht op n uitkering van 20% van het minimumloon (ruim ƒ 350,- bruto per maand). De uitkering is onafhankelijk van overig inkomen en loopt gewoon door als de nabestaande hertrouwt of gaat samenwonen. De uitkering stopt als de (jongste) halfwees 18 jaar wordt. Wezenuitkering. Volle wezen krijgen altijd een uitkering van circa ƒ 570, (tot 10 jaar) of circa ƒ 850,- (tot 16 jaar) bruto per maand. Deze uitkering is onafhankelijk van ander inkomen. De uitkering kan langer doorlopen: tot 18 jaar bij arbeidsongeschiktheid en tot 21 jaar bij studie of verzorging van een huishouden met een andere wees. Het bedrag is dan circa ƒ 1145,- bruto per maand. Huidige AWW'ers. Voor mensen die nu al een AWW-uitkering hebben, zijn er ook veranderingen. De uitkering wordt ook hier inkomensafhankelijk en ongehuwd samenwonenden worden gelijk behandeld als gehuwden. Diegenen die dit aangaat, zijn al door de Sociale Verzekeringsbank ge nformeerd. De meeste wijzigingen gaan in per 1 januari 1998. Zorg voor uzelf. Als u nu al weet dat u niet in aanmerking komt voor een Anw-uitkering als uw partner komt te overlijden of u krijgt een verlaagde uitkering, ga dan na wat dat voor uw inkomen betekent. In de meeste gevallen zult u zelf inkomen verdienen. Als dat niet het geval is, of u verdient onvoldoende, dan kan het verstandig zijn dat u nu het overlijdensrisico van uw partner verzekert. Als u maatregelen wilt nemen, is het wel zaak om dat tijdig te doen. Meer informatie. Wilt u meer informatie hebben over de Algemene nabestaandenwet, bel dan de Postbus 51 Infolijn: (...) of haal de folder bij postkantoor of bibliotheek. Groot verschil tussen AWW en Anw. Een vrouw van 42 jaar oud is getrouwd en heeft twee kinderen, van 12 en 15 jaar. Als haar man overlijdt, krijgt zij een nabestaandenuitkering n een halfwezenuitkering. Beide Anw-uitkeringen eindigen als het jongste kind 18 jaar wordt. De nabestaandenuitkering wordt bovendien verlaagd als zij zelf inkomen heeft. Onder de AWW zou deze vrouw een inkomensonafhankelijke uitkering hebben gekregen tot haar 65e jaar. Dat maakt dus een groot verschil!..."6. In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het onderzoeksbureau Intomart BV te Hilversum een voor- en nameting uitgevoerd ter evaluatie van het bereik en de effecten van de voorlichtingscampagne over de Anw. In de samenvatting van het door Intomart opgestelde rapport (december 1996) is onder meer het volgende vermeld:"Het hoofddoel van deze campagne was om zoveel mogelijk mensen op de hoogte te brengen van de Anw. Het bereik van deze campagne betrof het bereik van de volgende vier door het ministerie ingezette communicatiemiddelen: de Postbus 51 televisiespot, de Postbus 51 radiospot en de bijbehorende brochure die op postkantoren en bibliotheken verkrijgbaar was. Bovendien was de brochure op te vragen door werkgevers, particulieren of instellingen. Ook is er een advertentie in het landelijk dagblad geplaatst. De campagne werd gevoerd van medio mei tot en met medio september 1996. In de voormeting werd een steekproef van netto 403 Nederlanders van 18 tot en met 65 jaar met een partner ondervraagd, in de nameting is een steekproef van 602 personen gehanteerd. Het veldwerk van de voormeting werd uitgevoerd van 25 april tot en met 10 mei (v r de start van de campagne); het veldwerk van de nameting vond plaats van 30 september tot en met 18 oktober 1996 (na afloop van de campagne). Het hoofddoel en de subdoelen Veel mensen zijn op de hoogte van het feit dat de AWW gewijzigd is in de Anw. Dit is niet alleen bereikt door de vier ingezette communicatiemiddelen, maar een deel van de mensen is op de hoogte gesteld via andere kanalen te weten: kranten, tijdschriften, werkgevers, pensioenfondsen, programma's op televisie, mailing verzekeraars of heeft met vrienden, kennissen en/of partner over de Anw en de gevolgen van de invoering van deze wet gepraat. Samengevat kan daarom gezegd worden dat de doelstelling niet alleen via de vier door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingezette communicatiemiddelen zijn bereikt, maar dat ook andere kanalen succesvol zijn geweest. Onderstaande tabel geeft de onderverdeelde doelen weer en de daarbij behorende gekwantificeerde doelen en het percentage dat daadwerkelijk gehaald is. (...) _________________________________________________________________OMSCHRIJVING GESTELD DOEL BEHAALD % % ________________________________________________________________BEREIK
1. televisiespotje op Postbus 51 40 222. radio-spotje via Postbus 51 15 73. brochure 5 214. advertentie - 11KENNIS
1. bekend met Anw 40 602. bekend met feit dat Anw recht heeft op uitkering 20 473. bekend met feit dat Anw gevolgen kan hebben op inkomen als partner overlijdt/maatregelen genomen of nog te nemen 10 minimaal 184. bekend met doelgroepen voor Anw 15 minimaal 15 HOUDING/GEDRAG1. praten met partner over maatregelen 10 242. praten met anderen over Anw 10 31 ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ De campagne is op bijna alle subdoelen geslaagd te noemen. De subdoelen met betrekking tot het bereik van de campagnemiddelen zijn niet geheel gerealiseerd. De televisie-spot en de radio-spot via Postbus 51 hebben hun doel niet gehaald. Daarentegen heeft de brochure het gestelde doel overtroffen. Wat betreft de subdoelstellingen rond kennis en houding/gedrag kan gesteld worden dat deze (ruimschoots) gehaald zijn. Het bereik van de voorlichtingscampagne Na afloop van de campagne werd een totaalbereik - dit werd spontaan en door middel van een geholpen vraagstelling gemeten - van 35% geconstateerd. Dit percentage betreft de respondenten die bereikt zijn door minstens n van de vier ingezette campagnemiddelen. Het spontane bereik bedraagt 11% en het bereik aan de hand van de geholpen vraagstelling is 25%. De Postbus 51 spot heeft het hoogste bereik gehaald, 22% van de ondervraagden heeft minstens n keer de spot gezien. Het bereik van de radiospot is 7% en het bereik van de geholpen vraagstelling is 25%. Naast de door het ministerie ingezette campagnemiddelen hebben ook andere informatiekanalen een rol gespeeld. De respondenten noemden dan ook vaak andere informatiebronnen dan de ingezette campagnemiddelen van het ministerie. Zo werden de gedrukte media -krant, tijdschrift of ander blad - door 29% genoemd. Vijftien procent van de gehele steekproef is op de hoogte gebracht via de werkgever of pensioenfondsen. Het effect van de campagne Bekend met veranderingen van de wet Er zijn in de nameting significant meer respondenten op de hoogte van de verandering van de wet dan in de voormeting (79% versus 67%). Respondenten uit de sociale klasse B1 en respondenten met een hoge opleiding blijken vaker op de hoogte te zijn geweest (ongeveer 85%). Men is het meest vaak op de hoogte van het feit dat mensen die na 1950 geboren zijn niet meer automatisch een uitkering krijgen (23%). Vrouwen noemen deze verandering veel vaker dan gemiddeld (75%). Respondenten die bereikt zijn door de campagne zijn veel beter op de hoogte. Deze groep is met name vaker op de hoogte van het feit dat de uitkering gerelateerd wordt aan het inkomen (24% versus 13%). Juiste datum In de voormelding wist 20% de juiste datum (1 juli 1996) van de inwerkingtreding van de Anw te noemen, in de nameting is dit percentage significant hoger en bedraagt 40%. Nieuwe naam Zestig procent van de totale steekproef kan de nieuwe naam van de wet nl. de Anw noemen, in de voormeting was dit percentage significant lager en bedroeg 49% Meest belangrijke verschil AWW en Anw Als belangrijkste verschil wordt gezien dat bij de uitkering rekening wordt gehouden met het inkomen (27%). Ook het gegeven dat minder mensen recht op de uitkering hebben wordt vaak genoemd (19%). Respondenten die niet bereikt zijn door de campagne zeiden veel vaker geen belangrijke verschillen te weten dan respondenten die wel bereikt zijn (25% versus 44%). Verandering doelgroepen Aan alle respondenten die aangeven de AWW en de Anw te kennen is gevraagd of er groepen mensen zijn die volgens de AWW wel en de Anw geen uitkering krijgen. Ruim zeven op de tien respondenten (71%) gaf aan dat dit zo is. Lager opgeleiden en respondenten die wel eens van de Anw gehoord hebben, maar niet via de campagne, geven vaker dan gemiddeld te kennen dat er geen groepen zijn die via de AWW w l maar volgens de Anw geen uitkering zouden krijgen (53%). De volgende groepen werden het vaakst genoemd: 'mensen die na 1950 geboren zijn (32%) en 'mensen met eigen inkomen' (22%).Spreken met anderen over de Anw Mond-tot-mond informatie speelt in deze materie een belangrijke rol. Ongeveer vier op de tien respondenten die de Algemene nabestaandenwet kennen (n=363) heeft met familie, kennissen of collega's gesproken over de veranderingen, 60% heeft dit niet gedaan. Kijken we naar de totale steekproef dan blijkt dat 31% wel eens met familie, kennissen of collega's hierover heeft gesproken. Bijna een kwart van de totale steekproef (24%) heeft met de partner over eventueel te nemen maatregelen gesproken. Respondenten die de brochure opgehaald en/of ingezien hebben hebben vaker met anderen en/of de partner over deze zaken gesproken. Maatregelen nemen Van alle respondenten die aangeven met de partner over eventuele maatregelen te hebben gesproken (n=185) heeft 38% daadwerkelijk maatregelen genomen, 20% gaat deze naar eigen zeggen nog nemen en 41% heeft besloten geen maatregelen te treffen. Voldoende informatie Ongeveer zestig procent van de respondenten vindt dat zij niet voldoende op de hoogte zijn van de Anw, 37% is dat wel en 2% weet het niet. Respondenten die de brochure hebben opgehaald en/of ingezien en respondenten die bereikt zijn door de andere campagnemiddelen zeggen vaker dan gemiddeld voldoende kennis over de Anw te hebben."