Een man kreeg een verkeersboete. Hij wilde deze boete betalen bij het CJIB. Op de website van het CJIB koos hij ervoor om een betaaldatum in te plannen. De man zag later dat het CJIB die keuze kon zien en dus op de hoogte was van de betaaldatum. Hierover klaagt de man bij de Nationale ombudsman. De man vindt dat er sprake is van een schending van zijn privacy.
De ombudsman vindt dat het CJIB voldoende duidelijk uitlegde waarom zij meent dat zij de gegevens van de man mag verwerken. Het CJIB verwees in haar uitleg naar artikel 6, eerste lid, onder e, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). In dit wetsartikel staat dat verwerking van gegevens mag, bijvoorbeeld wanneer dit noodzakelijk is om een taak van algemeen belang/openbaar gezag uit te oefenen. Volgens het CJIB is daar sprake van bij de inning en incassering van opgelegde vorderingen.
Het is duidelijk dat de man het inhoudelijk niet eens is met de uitleg die het CJIB geeft aan bepalingen van de AVG. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is bevoegd bij vragen die hierover gaan. Daarom verwijst de ombudsman op dit punt door naar de AP.