Een vrouw is het slachtoffer van een misdrijf. Tijdens de gerechtelijke procedure heeft de rechter haar een schadevergoeding toegekend. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) is verantwoordelijk voor het innen van deze schadevergoeding bij de dader. Behalve een wettelijk voorschot verstrekt door de Staat, heeft de vrouw echter nog geen geld mogen ontvangen van de dader. Ze vindt daarom dat het CJIB niet voldoende zijn best doet om het bedrag te innen en ook dat het CJIB haar niet voldoende op de hoogte houdt. Ze dient daarom een klacht in.
Het CJIB verklaart de klacht ongegrond. In zijn reactie somt het CJIB op welke contactmomenten er zijn geweest met de vrouw en haar advocaat. Daarnaast legt het CJIB uit dat de dader wordt aangehouden zodra hij in aanraking komt met politie of marechaussee. Omdat de vrouw niet tevreden is met deze reactie, neemt ze contact op met de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman heeft aan het CJIB gevraagd om uit te leggen welke praktische stappen het heeft ondernomen om tot inning van het bedrag te komen. Het CJIB legt uit dat het verblijven van de dader in Zwitserland de inning moeilijk maakt. Dat land is namelijk geen lid van de EU, waardoor het CJIB het aan juridische mogelijkheden ontbreekt om effectief te innen.
Het CJIB heeft daarnaast uitgelegd dat zij aanmaningen heeft gestuurd naar de dader. Toen deze onbeantwoord bleven, heeft het een zogenaamd dwangtraject gestart. Dat betekent dat de dader gesignaleerd komt te staan en dus wordt aangehouden wanneer hij in aanraking komt met politie of marechaussee. Het CJIB legt daarnaast uit dat alleen in algemene termen uitleg gegeven kan worden over de methoden die het hanteert bij de innen van een schadevergoeding. Als de methoden algemeen bekend zouden worden, kunnen criminelen calculerend gedrag vertonen.
De Nationale ombudsman oordeelt uiteindelijk dat het CJIB voldoende voortvarend heeft gehandeld en voldoende transparant is geweest in haar handelen. Het CJIB heeft meerdere brieven gestuurd naar de vrouw en haar advocaat met daarin uitleg van wat het heeft gedaan. De ombudsman vindt het begrijpelijk dat het CJIB daarbij algemene termen heeft gebruikt. Ook vindt het CJIB het begrijpelijk dat het verblijf van de dader in Zwitserland het innen moeilijk maakt voor het CJIB.