Gemeente hoefde klacht over wethouder niet inhoudelijk te behandelen

Brief

Een man diende een klacht in bij de gemeente over uitspraken die een wethouder deed in een raadscommissie waarin hij inspraaktijd had. De burgemeester nodigde hem uit voor een gesprek hierover. Hierna volgde een tweede gesprek waaraan ook de betreffende wethouder en commissievoorzitter deelnamen. Van de gesprekken werden verslagen gemaakt en de wethouder bood ook excuses aan. Omdat deze gesprekken voor de man onvoldoende resultaat hadden, besloot hij de klacht voor te leggen aan de Nationale ombudsman. Omdat zijn klacht nog niet (formeel) was afgehandeld verzochten wij de gemeente de klacht alsnog (formeel) af te handelen.

Hierna bood de (nieuwe) burgemeester schriftelijk haar excuses aan de man aan. Dit omdat zij niet had erkend dat hij behoefte had aan een formele afhandeling van de klacht. Voor een inhoudelijke behandeling van de klacht was verder geen aanleiding. De gemeente liet de man weten dat zijn klacht niet-ontvankelijk is. De wethouder deed zijn uitspraken namelijk tijdens een commissievergadering namens het college. Over algemene klachten over beleid of beleidsuitvoering in het algemeen kan niet worden geklaagd in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), aldus de gemeente. De man wendde zich opnieuw tot de ombudsman, omdat hij het hier niet mee eens was.

De ombudsman stelde de gemeente een aantal vragen over hoe het proces verliep. Hier reageerde de gemeente op. De ombudsman vindt dat de klacht dat de gemeente de klacht van de man niet (formeel) behandelde en hem in zijn klacht niet-ontvankelijk vond, maar wel met hem over de kwestie in gesprek ging ongegrond. De gemeente hoefde de klacht niet in behandeling te nemen omdat de gedraging van de wethouder in de commissievergadering niet tegen hem gericht was. En dat is een voorwaarde om een klacht in behandeling te nemen. Leden van het gemeentebestuur kunnen niet door individuele burgers worden aangesproken op uitspraken die zij in een raadscommissie doen. Dat is zo geregeld in de Gemeentewet. Het is aan de raad(-scommissie) om vragen te stellen aan een wethouder of het college als zij van mening is dat zij in een bepaalde kwestie onvoldoende of niet behoorlijk geïnformeerd of bejegend wordt.

De ombudsman vindt het tegen die achtergrond zorgvuldig dat de (vorige) burgemeester ervoor koos om wel met de man in gesprek te gaan over wat er was gebeurd. Zo kreeg hij toch de kans om zijn onvrede te bespreken, ook al kon dat niet via de klachtenprocedure. En zo kon de wethouder in dit gesprek zijn excuses aanbieden over de gang van zaken. Dat de man deze excuses niet als oprecht ervaarde is uiteraard vervelend, maar daar kan de ombudsman geen uitspraak over doen. Het al dan niet ervaren van oprechte excuses is een persoonlijk gevoel.