Een mevrouw woont aan een drukke weg. Over deze weg rijdt dagelijks veel verkeer. Zij en haar buren ervaren veel overlast van fijnstof en geluid, ook van een nabijgelegen autowasstraat. Dit leidt ertoe dat buiten zitten niet prettig is en zij vaak haar ramen moet lappen vanwege het fijnstof.
Over de overlast dient mevrouw gedurende langere tijd meerdere meldingen en klachten in. Ook doet zij de gemeente suggesties om de overlast te beperken. Mevrouw vindt dat de gemeente haar meldingen en klachten niet serieus neemt. Ook denkt zij dat de gemeente het verkeer en de bedrijvigheid belangrijker vindt dan de gezondheid en het woongenot van haar en haar buren.
Naar aanleiding van de meldingen en klachten liet de gemeente op een stuk van de weg ander, stiller, asfalt aanleggen. Ook deed de gemeente metingen naar het geluid bij de woning. Daaruit kwam naar voren dat het geluid niet harder is dan de geldende normen. De gemeente is het met mevrouw eens dat zij op een druk punt woont en dat daar veel geluid is. De gemeente vertelde mevrouw ook dat er, naast het andere asfalt, echter geen andere mogelijkheden waren om iets aan het geluid of fijnstof van het verkeer te doen.
Voor het geluid van de autowasstraat gaat de gemeente daar vaker controleren.
De Nationale ombudsman vindt de klacht ongegrond. Hij vindt dat de gemeente voldoende serieus met de meldingen en klachten van mevrouw omgaat. Zoals de gemeente zelf ook liet weten is er een belangenafweging gemaakt en is er rekening gehouden met alle belangen. Dus ook van de verkeersdeelnemers. De gemeente deed wat zij wel kon doen en over wat er niet mogelijk was informeerde zij mevrouw.