Een man werd door een politiebiker (politie op de fiets) staande gehouden en moest zijn legitimatiebewijs laten zien. Hij droeg namelijk geen mondkapje in het winkelcentrum. Vanwege de coronamaatregelen was het dragen van een mondkapje verplicht. De politiebiker vond dat de man hem beledigde. Daarom werd de man aangehouden en naar het het politiebureau overgebracht.
De man was het hier niet mee eens en diende een klacht in bij de politie. Hij vindt dat de politiebiker hem met veel geweld naar de grond heeft gebracht. Ook de handboeien zaten te strak volgens de man. Twee andere politieagenten kwamen na de aanhouding ook ter plaatse. Volgens de man zei een van de agenten: "Als je nu je mond niet houdt, dan gooi ik je van de trap". De man vroeg aan de politieagenten om zich te legitimeren, maar dat deden zij niet.
De politie vond de klachten van de man ongegrond. De man was het niet eens met die conclusie. Hij diende een klacht in bij de Nationale ombudsman.
De ombudsman concludeert dat hij geen oordeel moet geven over het gebruikte geweld door de politiebiker en de omgang door de twee politieagenten. Het is namelijk onvoldoende duidelijk wat er is gebeurd. Wat de man hierover zegt is heel anders dan hoe de politieagenten het hebben ervaren. Ook is niet duidelijk wat een van de politieagenten precies tegen de man heeft gezegd.
De klacht over het gebruik van de handboeien vindt de ombudsman ongegrond. Voor de ombudsman is voldoende vast komen te staan dat de man in het politiesysteem geregistreerd stond als vluchtgevaarlijk. Ook was de politiebiker op het moment dat hij de man aanhield alleen. Ook waren mensen in de buurt zich met de aanhouding gaan bemoeien. De ombudsman vindt het onder deze omstandigheden behoorlijk dat de politieagent de handboeien omdeed.
Wel vindt de ombudsman dat de politieagenten zich achteraf hadden kunnen legitimeren.
Tot slot heeft de man ook geklaagd over de behandelingsduur van de klacht bij de politie. De ombudsman stelde vast dat klachtbehandeling inderdaad te lang heeft geduurd.