Een vrouw wilde graag met de wijkagent in gesprek naar aanleiding van een autobrand in haar wijk. Maar de wijkagent reageerde niet. Daarom diende de vrouw een klacht in bij de politie. De klacht kwam terecht bij een nieuwe wijkagent. In gesprekken met de nieuwe wijkagent vertelde de vrouw over haar zorgen over de wijk. Zij vond dat de politie te weinig deed aan autobranden in haar wijk. En dat de politie beter moest communiceren met de wijkbewoners.
De politie verklaarde de klacht van de vrouw ongegrond. Vervolgens ging de vrouw met haar klacht naar de ombudsman. Zij vond dat de politie niet goed had gereageerd op haar klacht. In de reactie ging het vooral over de wijkagent, terwijl de vrouw vond dat de politie als geheel haar werk niet goed deed.
De ombudsman vindt het belangrijk dat de klacht van een burger goed wordt verkend. En dat de politie nagaat waar het iemand echt om te doen is. In dit geval maakte de politie de beschrijving van de klachten van de vrouw erg concreet, zodat deze vooral gingen over de wijkagent. Maar de politie reageerde in de verschillende gesprekken en in de reactie op de klacht wel op de kern van de klacht. Daarom zal de ombudsman de politie niet opnieuw vragen om de klacht te behandelen.
Verder oordeelt de ombudsman dat de politie voldoende reageerde op de zorgen van de vrouw. De politie ging met haar in gesprek en gaf uitleg over de inzet en de manier van werken van de politie. Daarbij vertelden de medewerkers van de politie ook dat zij niet altijd alle informatie met de vrouw kunnen delen. De ombudsman begrijpt dat de politie haar werk niet altijd in samenspraak met burgers kan doen. De klacht van de vrouw is daarom ongegrond.