Een man ontvangt een Ziektewetuitkering van het UWV. Hij verwacht dat hij zijn medische situatie meteen met een verzekeringsarts kan bespreken. Na een tijdje krijgt hij een gesprek met een sociaal-medisch verpleegkundige bij het UWV. De sociaal-medisch verpleegkundige stelt vragen over hoe het met hem gaat, hoe zijn medische situatie nu is en welke behandeling hij nu daarvoor heeft. De man moet zijn hele verhaal doen zoals hij dat bij de bedrijfsarts ook heeft gedaan. Hij vermoedt daardoor dat de sociaal-medisch verpleegkundige zich niet had voorbereid op het gesprek. Hij denkt dat een verzekeringsarts dit anders had gedaan en is boos over het gevoerde gesprek.
De Nationale ombudsman stelt vast dat het UWV er steeds duidelijk over is geweest dat de man niet direct met een verzekeringsarts zou spreken. Zijn medisch dossier was niet compleet en niet actueel. De sociaal-medisch verpleegkundige vroeg daarom uitgebreid naar zijn medische situatie. Dat is een normale werkwijze bij een Ziektewetbeoordeling. De sociaal-medisch verpleegkundige heeft de verkregen informatie besproken met de verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft het uitgebreide verslag van het gesprek mede opgesteld en goedgekeurd. Daarnaast is actuele medische informatie opgevraagd. De Nationale ombudsman vindt daarom dat het UWV hierbij zorgvuldig heeft gehandeld.