Een man is met zijn hond een gebouw uitgezet door een beveiliger. Hij was daar niet welkom, maar wilde niet vertrekken. De gemeente heeft hem daarna een brief gestuurd, waarin zij de man de toegang tot het gebouw ontzegt. De man klaagt nu dat de gemeente hem in deze brief valselijk beschuldigt. De gemeente schrijft namelijk dat hij zijn hond heeft aangespoord om zich te verzetten tegen de beveiliger. Daarnaast staat er in de brief dat hij rustig naar buiten is begeleid. Volgens hem is dat niet zo, hij vindt dat hij er lichamelijke klachten aan over heeft gehouden.
De Nationale ombudsman heeft de klacht onderzocht en informatie opgevraagd bij de gemeente. De Nationale ombudsman concludeert dat het voldoende aannemelijk is dat de man zijn hond wel heeft aangespoord. Dit blijkt uit het dienstrapport van de beveiliger en de verklaring van de baliemedewerker. Ook blijkt het uit wat de man achteraf zelf heeft gezegd tegen een medewerker van de gemeente. De gemeente heeft de man dus niet valselijk beschuldigd. Het is aannemelijk dat de beveiliger de man heeft aangeraakt toen hij hem naar buiten begeleidde. Maar hoe dit precies is gegaan, is niet meer na te gaan. De Nationale ombudsman kan ook niet vaststellen of de man hier lichamelijke klachten aan heeft overgehouden. De Nationale ombudsman zal de gemeente daarom niet adviseren om de brief aan te passen.