Een gemachtigde maakt bezwaar tegen de WOZ-waarde. Dat doet hij tegelijkertijd digitaal en per post. Het digitale bezwaar is incompleet. Daarom vraagt de BSOB de gemachtigde om de ontbrekende stukken op te sturen. Hij vindt dit niet juist. Zijn per post verzonden bezwaar was namelijk compleet. Ook vindt hij de brief van de BSOB erg dwingend. Er staat herhaaldelijk: "u moet". Dat de BSOB zijn cliënte heeft benaderd voor informatie over haar huis, is volgens hem niet juist. Immers, hij is de gemachtigde voor dit WOZ-bezwaar. Tot slot vindt hij dat de BSOB zijn klacht hierover niet goed heeft behandeld.
De ombudsman vindt de klacht ongegrond.
Via de digitale weg heeft de BSOB een incompleet bezwaar ontvangen. Met het oog op het rechtsbelang van de cliënte, vindt de ombudsman het rappe verwerken van het verzuim van de gemachtigde en de (snelle) verzending van de verzuim-herstel-brief in alle redelijkheid juist. Dat feitelijk bij verzending geen sprake meer was van een verzuim, maakt dat niet anders. Ook kijkt de BSOB nu of de toonzetting beter kan. Waar dat zo is, zal de brief worden aangepast.
De BSOB vraagt altijd een eigenaar om informatie van zijn huis. Dat gebeurt standaard elke vijf jaar of na het indienen van een WOZ-bezwaar. De verkregen informatie wordt altijd met een gemachtigde gedeeld. Onder deze omstandigheden vindt de ombudsman de uitvraag bij de eigenaar niet onredelijk. Daarbij weegt mee dat de BSOB een digitaal portaal kent voor professionals die elk jaar beroepsmatig WOZ-bezwaar indienen. In dit portaal wordt de uitvraag en verkregen informatie proactief uitgewisseld. Zo een portaal wil de BSOB ook voor de gemachtigde inrichten als hij dat wenst.
Tot slot ziet de ombudsman niet dat de klachtbehandeling in dit geval verkeerd was. Dat de eindbrief niet naar de ombudsman verwijst, was een abuis. Normaliter doet de BSOB dat wel. Dat is ook wat de ombudsman in andere zaken ziet.