Meneer Kok* klaagt bij het UWV over een nieuwsbrief. Volgens meneer Kok had hij deze nieuwsbrief niet moet krijgen. Hij stuurt het UWV hier berichten over. In een bericht gebruikt de heer Kok beledigende woorden. Het UWV geeft de heer Kok per brief een waarschuwing. De heer Kok vindt de brief over de waarschuwing niet volledig. Hij klaagt hierover. Het UWV is het met de heer Kok eens, maar doet hier verder niets mee. De Nationale ombudsman vindt de klacht van heer Kok op dit punt gegrond. Het UWV had er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om een nieuwe en volledige brief aan de heer Kok te sturen.
De heer Kok vraagt ook aan het UWV de naam van de medewerker die hem de nieuwsbrief heeft gestuurd. De heer Kok wil namelijk een klacht tegen deze medewerker indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Het UWV geeft deze naam niet. Het is voor het indienen van een klacht niet nodig om de naam te weten. Zijn klacht gaat namelijk over het UWV. De Nationale ombudsman begrijpt waarom het UWV de naam niet aan hem geeft.
* Niet de echte naam