Een man vindt het (te) lang duren voordat de Huurcommissie zijn zaak behandelt. Hij belt daarom met de Huurcommissie. Het telefoongesprek verloopt niet goed. En volgens de man beëindigde de medewerker van de Huurcommissie zonder reden het gesprek. De klacht die hij hierover indient, verklaart de Huurcommissie ongegrond. Daar is hij het niet mee eens en hij benadert de Nationale ombudsman. Die vraagt aan de Huurcommissie om nog eens kritisch naar de klacht van de man te kijken. Daarbij verwijst de ombudsman naar zijn ombudsvisie op professionele klachtbehandeling (Onderzoek 2018/005). De Huurcommissie vindt achteraf dat zij geen oordeel over de klacht had moeten geven. Het is volgens de Huurcommissie niet meer te achterhalen hoe het gesprek precies is verlopen. Ook had de klachtbehandelaar beter moeten aangeven wat het doel van het gesprek was toen hij met de man belde. Laatstgenoemde voelde zich nu niet gehoord over zijn klacht.
De Nationale ombudsman is tevreden over het nieuwe oordeel van de Huurcommissie. De Huurcommissie heeft in deze klacht overigens verder gekeken dan alleen naar de klacht over de communicatie. Daarmee laat zij zien in deze klacht kritisch naar haar eigen handelen te kijken en daarvan te leren.