Een man klaagt erover dat de gemeente na circa twaalf jaar onderhandelen hem geen nieuw erfpachtcontract heeft aangeboden. Hij vindt dat de gemeente toezeggingen heeft gedaan onder welke voorwaarden hij een nieuw contract zou krijgen. Volgens hem heeft hij aan deze voorwaarden voldaan. De gemeente kwam daarna steeds met nieuwe voorwaarden.
De ombudsman volgt het standpunt van de gemeente dat er geen sprake was van een toezegging door het college van burgemeester en wethouders over een nieuw erfpachtcontract. In een bepaalde brief van de gemeente stond geen toezegging. Er stond dat de gemeente het plan had te komen tot een nieuwe erfpachtuitgifte en daarover in onderhandeling zou gaan. In de brief stond ook vermeld dat besluitvorming in het college nodig was om te komen tot een nieuwe uitgifte.
Verder constateert de ombudsman dat er sprake was van een complexe kwestie, waarbij mogelijk aanvullende informatie nodig was. Een langdurig onderhandelingstraject was daardoor het gevolg. En het was onvermijdelijk dat het onderhandelingstraject liep tijdens verschillende collegeperiodes. Een nieuw college kan nieuw beleid ontwikkelen met nieuwe voorwaarden als gevolg.
Ten slotte geldt dat gronduitgifte een privaatrechtelijke aangelegenheid is. De overheid kan beslissen welke voorwaarden zij stelt aan een overeenkomst. Dat geldt ook voor de beoordeling van de vraag of de contractspartij aan die voorwaarden heeft voldaan. De ombudsman heeft hierin verder geen rol. Een oordeel hierover is namelijk aan de civiele rechter en niet aan de ombudsman.
De ombudsman vindt dat de gemeente voldoende transparant is geweest over het onderhandelingsproces. De gemeente heeft namelijk via verschillende kanalen op hoofdlijnen voldoende bekendheid gegeven aan dat proces. De ombudsman verwacht daarbij niet van de gemeente dat de verschillende processtappen precies beschreven worden, aangezien ook hier sprake is van maatwerk.