Politie mocht ingrijpen in de omgangsregeling door kinderen niet aan vader mee te geven

Brief

Een vader klaagde erover dat de politie zijn kinderen aan zijn ex-partner meegaf. Dit, terwijl hij volgens de - door de rechter vastgestelde - omgangsregeling op dat moment zijn kinderen bij zich mocht hebben. De vader klaagde er ook over dat de politie zijn klacht hierover niet wilde behandelen.

In het rapport 'Veiligheid voorop' heeft de Nationale ombudsman aangegeven dat het belangrijk is dat de overheid een door de rechter vastgestelde omgangsregeling respecteert. De overheid mag hier alleen in bijzondere gevallen van afwijken. De politie mag bijvoorbeeld optreden als de veiligheid van kinderen in het geding is. Als de politie wordt betrokken bij een probleem over een omgangsregeling dan staat het belang van het kind centraal.
Verder is het belangrijk dat de politie alle betrokkenen de gelegenheid geeft om hun kant van het verhaal te vertellen, als de situatie dat toelaat.

Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman bleek dat de politie met de man, zijn ex-vrouw en Veilig Thuis had gesproken voordat zij besloot om de kinderen aan de moeder mee te geven. De Nationale ombudsman vindt dat de politie dat zorgvuldig heeft gedaan.
Verder bleek uit het onderzoek dat er aanwijzingen waren dat de kinderen risico liepen als zij toen met hun vader meegingen. Daar komt nog bij dat het ingrijpen van de politie op de omgangsregeling niet lang duurde. De crisisdienst van Jeugdzorg zou later die dag een beslissing nemen over het vervolg van de omgang.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de politie onder die omstandigheden mocht optreden. Daarom verklaarde de Nationale ombudsman de klacht van de man ongegrond.
Wel zag de Nationale ombudsman een verbeterpunt voor de klachtbehandeling door de politie. De politie had de klacht van de man wel moeten behandelen.