Burgers met een terrorisme of extremisme registratie (CTER-registratie) weten vaak zelf niet dat ze geregistreerd zijn. Ze kunnen onverwacht in de problemen komen. Bijvoorbeeld doordat ze op vakantie gaan en het vakantieland niet in mogen. Of in het buitenland worden vastgezet.
Voor burgers met een CTER-registratie is het onduidelijk aan wie ze vragen kunnen stellen. Waarom staan ze geregistreerd, wie heeft dit gedaan en hoe kunnen ze aantonen dat de registratie eventueel onterecht is?
In november 2024 brachten we ons rapport ‘Blind vertrouwen?’ uit. Hiervoor onderzochten we of de overheid op een behoorlijke manier omgaat met deze gegevens.
Juist omdat overheidsorganisaties niet volledig open kunnen zijn omdat de nationale veiligheid op het spel staat, moet toezicht en rechtsbescherming goed zijn georganiseerd. Rechtsbescherming houdt in dit geval in dat je als burger informatie kan opvragen over je registratie. En je dit kan aanvechten als je onterecht geregistreerd staat. Dat is volgens de ombudsman nu niet het geval.
Het onderzoek van de ombudsman laat zien dat het voor burgers vrijwel onmogelijk is om hun registratie aan te vechten. Ook is het onafhankelijk toezicht op het CTER-proces niet goed georganiseerd. Fouten worden bijvoorbeeld pas achteraf zichtbaar.
De ombudsman roept de minister van Justitie en Veiligheid op het systeem te verbeteren. Zodat mensenrechten en nationale veiligheid met elkaar in balans zijn.