De Nationale ombudsman:

‘Macht van de staat is overweldigend’

Op deze pagina

    Interview
    Nationale ombudsman Reinier van ZutphenMan (Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman) draagt blauw pak en rode stropdas. Hij zit op een bank in het park

    De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, hamert er al jaren op: het mensbeeld van potentiële fraudeur dat de overheid van de burger heeft, moet kantelen. ‘Als dat niet gebeurt, komen we geen stap verder.’ Een gesprek in het UWV magazine over de verhouding tussen burger en overheid en over transparantie.

    U bekleedt deze functie sinds 2015. Heeft u die verhouding zien veranderen?

    ‘Laat ik vooropstellen dat we in Nederland een behoorlijk goed functionerende overheid hebben: veel dienstverlening is op orde. Er wordt, zeker sinds de Toeslagenaffaire, veel gesproken over wat er misgaat en dat is ook nogal wat. Daarom staat die verhouding onder druk. De overheid doet dingen waar burgers de dupe van worden. Ook mensen die daar niet persoonlijk door zijn geraakt, plaatsen nu vraagtekens bij het vertrouwen in de overheid. Dat was al wel zo, maar ik heb die spanning de afgelopen jaren tot een uitbarsting zien komen.’

    Is er meer aandacht voor het falen van die overheid of is zij anders gaan functioneren?

    ‘Beide. Wat heel belangrijk is geweest, is de decentralisatie. Het idee “hoe dichter bij de burger, hoe beter de dienstverlening” was aardig, maar het tegendeel is gerealiseerd. De dienstbaarheid van de overheid aan de burger is afgenomen. Deels is dat te danken aan de bezuinigingen die ermee gepaard gingen, deels aan de verkokering. Er wordt te veel gedacht in “hokjes en potjes” en te weinig over de grenzen van de eigen organisatie of het eigen budget gekeken. Daar komt nog bij dat de overheid wil digitaliseren, maar daar niet zo goed in is én dat te weinig wordt nagedacht over de vraag: wie wonen er in ons land en wat hebben zij van de overheid nodig? Dat denken moet terugkomen.’

    Wat moet de overheid doen om het vertrouwen terug te winnen?

    ‘Haar gedrag veranderen. De overheid moet vooral betrouwbaar zijn. Duidelijk zeggen waar de burger op mag rekenen: dit doen wij voor u en dit moet u zelf doen. En voortdurend in gesprek blijven over de ondersteuning die burgers daarbij nodig hebben.’

    Waar is nog meer winst te behalen?

    ‘Er moet één “loket”, één aanspreekpunt voor de burger komen. Een kwalitatief hoogwaardige voorziening, waar problemen van mensen écht worden aangepakt. Iedereen is het erover eens dat gemeenten dat moeten zijn, gesteund door de centrale overheid. Daarnaast zit een deel van de oplossing in het afschaffen van de vinkjescultuur. Enige protocollering is goed, maar het is te veel. Wat de Kinderombudsman en ik ook vaak zien, is versnippering: dat zich te veel deskundigen over één zaak buigen. Maar misschien wel het allerbelangrijkste is dat er ruimte wordt gegeven aan de uitvoeringsprofessionals binnen de overheid en aan hun vakmanschap. Zij moeten aan de bel trekken als ze misstanden signaleren en dan moet er naar hen worden geluisterd als ze oplossingen aandragen. Dat gebeurt gelukkig ook steeds meer.’

    De overheid moet transparanter zijn. Bent u het daarmee eens?

    ‘De omwerking van de Wet Openbaar Bestuur naar een Wet Open Overheid is absoluut belangrijk. Maar in Estland, waar de overheid heel veel informatie met burgers deelt, hebben ze desondanks eenzelfde soort probleem als wij. Uiteindelijk zie ik transparantie daarom toch vooral als: de burger laten weten waar je als overheid wél en níét van bent. Burgers willen dat de overheid betrouwbaar, eerlijk en begripvol is. Als jurist leerde ik al de drie uitgangspunten van het Romeinse recht, een daarvan is: behoorlijk bestuur. De behoorlijkheid moet terug op alle niveaus van die overheid.’

    Hoe kijkt u naar de frauderende burger?

    ‘Misbruik moet bestraft worden. Maar in mijn dertig jaar als rechter heb ik een normvervaging zien optreden. Wat in het strafrecht géén fraude is, is dat in het bestuursrecht wél geworden. Onjuist gebruik, slordigheid, onkunde, vergissingen: die worden als misbruik bestraft. Terwijl het bestuursrecht minder rechtsbescherming voor de burger biedt dan het strafrecht.’

    Wat is de belangrijkste les van de Toeslagenaffaire?

    ‘Dat de macht van de staat overweldigend is en dat het heel ingewikkeld is om je als individuele burger daartegen te verweren. Het systeem van de rechtsstaat leidt niet tot voldoende bescherming van die burger. Je recht halen lukt slechts een enkeling. Elke ambtenaar moet zich bewust zijn van de consequenties van die almacht.’

    Ziet u tekenen van verbetering?

    ‘Ik vind het goed dat veel mensen zich rot geschrokken zijn. Eigenlijk hebben we gezien dat de keizer geen kleren aan bleek te hebben. Door de overheid is een enorme schok gegaan, op alle niveaus. Er is een breed gedragen gevoel van: dit is niet in orde. Ik probeer te bevorderen dat dit een vervolg krijgt. Positief vind ik ook dat bestuurders en leidinggevenden van allerlei overheidsorganen met ons in gesprek zijn om ervoor te zorgen dat zoiets als de Toeslagenaffaire nooit meer kan gebeuren, onder andere door opleiding en bewustwording. Maar, mede op basis van mijn onderzoek naar de hersteloperatie voor de slachtoffers, heb ik daar nog niet het volste vertrouwen in.’

    Dit interview verscheen eerder in het UWV Magazine van oktober 2021.

    Foto: Freek van den Bergh