Verzoeker is importeur en handelaar in wensballonnen. Aan hem zijn twee boetes opgelegd door de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA), omdat de door hem verhandelde wensballonnen gevaar konden opleveren voor de veiligheid.
Verzoeker klaagt erover dat de NVWA hem onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over de eisen waaraan wensballonnen moeten voldoen, en of de door hem aan de NVWA aangeboden ballonnen daaraan voldoen. Verder klaagt hij erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nog steeds geen beslissing heeft op zijn bezwaarschrift tegen het besluit van de NVWA van 1 juli 2011.
Verzoeker mag van een toezichthouder als de NVWA niet een volledige begeleiding naar een veilig product verwachten. De NVWA is immers geen productadviseur. Het is aan verzoeker om zijn product zodanig aan te (laten) passen dat het aan de veiligheidsvereisten voldoet, en om aan te tonen dat zijn product veilig is. De NVWA dient verzoeker wel voldoende duidelijk te maken aan welke voorwaarden hij moet voldoen om aan te tonen dat zijn product veilig is.
Het is de Nationale ombudsman niet precies duidelijk geworden of de NVWA onvoldoende informatie aan verzoeker heeft verstrekt, of dat verzoeker de informatie van de NVWA niet goed heeft begrepen. Wat daar ook van zij, verzoeker beklaagde zich bij de Nationale ombudsman dat hij nog steeds niet wist hoe hij kon zorgen dat zijn wensballonnen wel aan de voorschriften voldeden. Hij heeft er een groot economisch belang bij om dat te weten. Daarom probeerde de Nationale ombudsman via een interventie de NVWA tot contact met verzoeker daarover te bewegen. De NVWA ging daar niet op in en heeft op die manier nagelaten om nogmaals of alsnog voldoende duidelijkheid aan verzoeker te verschaffen. Dat is niet juist. Pas veel later heeft de NVWA verzoeker uitgenodigd voor een gesprek om alle vragen die bij hem bestaan te bespreken. Dat is positief.
Strijd met het vereiste van goede informatieverstrekking.
Daarnaast strijd met voortvarendheid.