Verzoeker was aan het jagen in een jachtveld met zijn zoon. Na klachten van omwonenden, werden zij uit het jachtveld geroepen door de politie. Enige tijd later vond een gesprek plaats op het politiebureau en
werd door de gemeente de jachtvergunning ingetrokken en werd een beperktere jachtvergunning verleend. Over het gesprek op het bureau diende verzoeker een klacht in. Er volgde een klachtprocedure waarbij twee keer een hoorzitting door de klachtencommissie werd gehouden.
Verzoeker klaagt erover dat de klachtencommissie twee keer een hoorzitting heeft gehouden. De reden hiervoor is tweeledig. De betrokken ambtenaar voelde zich niet gehoord en er lag een dag na de hoorzitting een verklaring van de jachtmaat van verzoeker die anders luidde dan tijdens de hoorzitting. De korpsbeheerder heeft de voorzitter gevraagd om een tweede hoorzitting. Het kwam de Nationale ombudsman voor dat loyaliteit met de politieambtenaar een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de keuze van de korpsbeheerder. Dit baseerde de Nationale ombudsman op twee punten. Ten eerste de toelichting die de korpsbeheerder gaf bij het toezenden van het oordeel in de interne klachtprocedure, dat een tweede hoorzitting werd gehouden omdat de politieambtenaar zich niet gehoord had gevoeld. Ten tweede op het feit dat de twee voorzitters van de klachtencommissie in de verklaring van de jachtmaat en in het zich niet gehoord voelen geen nieuw feit zagen dat een tweede zitting rechtvaardigde. Deze loyaliteit kan de schijn van partijdigheid wekken, ook al is deze opzet niet aanwezig. Als de korpsbeheerder zich alleen had gericht op de situatie die was ontstaan door de nieuwe verklaring van de jachtmaat, had dit een zuiverder indruk gegeven over de reden van de tweede hoorzitting. Er was een zeer legitieme reden om de nieuwe informatie voor te leggen aan de klachtencommissie. Niet is gebleken dat de korpsbeheerder alleen de belangen van de politieambtenaar heeft willen behartigen, maar er was ook niet voldoende gedaan om deze zweem van partijdigheid te voorkomen. Dit was in strijd met het verbod op vooringenomenheid.
Tevens klaagt verzoeker erover dat de korpsbeheerder niet al na het eerste advies van de commissie een oordeel over de klacht heeft gegeven. Gezien het ontstane dilemma, had de korpsbeheerder besloten het uitspreken van een oordeel uit te stellen en eerst om een nieuw advies van de klachtencommissie te vragen. De Nationale ombudsman oordeelde dat het niet meer dan juist was om het innemen van een standpunt op dat moment uit te stellen. Dit was niet in strijd met het vereiste van rechtszekerheid.
Ook klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren beide keren na de hoorzitting met de klachtencommissie achterbleven. Hiervan heeft de Nationale ombudsman geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de politieambtenaren na afloop met de leden van de klachtencommissie over de zaak hebben gesproken. Waar de Nationale ombudsman echter niet van was overtuigd is dat de politieambtenaren de zaal tegelijkertijd met verzoeker en zijn gezelschap hebben verlaten. Het is goed mogelijk dat daar enige tijd tussen heeft gezeten. Ook al gaat het slechts om enkele minuten, dit kan al voldoende zijn om de schijn van partijdigheid te wekken dat er is nagepraat. De Nationale ombudsman stelde dat hier een actieve rol voor de voorzitter van de klachtencommissie is weggelegd, om ervoor zorg te dragen dat alle betrokken partijen de zaal tegelijkertijd verlaten. Er was sprake van strijd met het verbod van vooringenomenheid.
De andere klachten betroffen het voor waarheid aannemen van de verklaringen van de politieambtenaar en de jachtmaat en het niet ontvangen van alle stukken voorafgaand aan de tweede hoorzitting.