Verzoekers dertienjarige dochter reed in Amsterdam op een fiets waarvan het hoefijzerslot en het spatbord ontbraken. Het meisje werd staande gehouden door de politie omdat het vermoeden bestond dat de fiets was gestolen. Na verificatie bleek de fiets inderdaad als gestolen geregistreerd te staan. Zij mocht haar vader (verzoeker) bellen, die ter plaatse kwam. Beiden werden aangehouden en overgebracht naar het politiebureau.
Verzoeker klaagt erover dat hij is aangehouden en niet in de gelegenheid is gesteld het aankoopbewijs van de fiets te overleggen.
De korpsbeheerder heeft de Nationale ombudsman er niet van kunnen overtuigen waarom verzoeker aangehouden en overgebracht moest worden. Verzoeker kon zich legitimeren, niet is weersproken dat hij geen antecedenten had en ook verder is niet gebleken dat het belang van het onderzoek zich ertegen verzette om verzoeker op een later moment op het politiebureau te ontbieden. Verzoeker en zijn dochter hadden voor de overbrenging reeds verklaard dat verzoeker de fiets voor €180,00 via marktplaats had gekocht. Van gevaar voor het op elkaar afstemmen van verklaringen kon dus geen sprake meer zijn.
Door verzoeker aan te houden en over te brengen naar het politiebureau en hem geen gelegenheid te geven het aankoopbewijs van de fiets over te leggen, heeft de politie het evenredigheidsvereiste geschonden.
De klacht over het geboeid overbrengen naar het arrestantencomplex is gegrond. De Nationale ombudsman heeft zich onthouden van een oordeel ten aanzien van de klacht over het fysieke geweld.
Hoewel de klacht niet gericht was op de aanhouding van het 13-jarige meisje, heeft de Nationale ombudsman nog opgemerkt dat deze aanhouding onjuist was.
