Verzoeker vroeg de Belastingdienst naar de fiscale aanvaardbaarheid van bepaalde boekingen in zijn administratie. De Belastingdienst stelde daarop bij verzoeker een boekenonderzoek in.
Verzoeker klaagde over de wijze waarop hij tijdens (en na) het boekenonderzoek door de controleambtenaren van de Belastingdienst was bejegend. Hij had het optreden van de betrokken ambtenaren ervaren als intimiderend en hun uitlatingen ervaren als grievend.
De Nationale ombudsman oordeelde dat ambtenaren van de Belastingdienst zich tijdens een boekenonderzoek dienen te onthouden van grievende opmerkingen en evenmin mogen doen blijken van hun mening over het doen en laten van betrokkene. Zij dienen zich te beperken tot het geven van een zakelijk oordeel over de juistheid van de boekhouding. Een en ander gold te meer in dit geval nu verzoeker de Belastingdienst zelf had gevraagd om zijn oordeel over de gedane boekingen.
De Nationale ombudsman concludeerde dat de klacht gegrond was en dat de Belastingdienst het vereiste van een correcte bejegening had geschonden.
