Na de diefstal van haar pinpas in Rotterdam doet een vrouw aangifte bij de politie in haar woonplaats Lelystad. Het regionale politiekorps Flevoland zegt haar toe haar aangifte naar het korps te sturen waar de diefstal plaatsvond, het regionale politiekorps Rotterdam/Rijnmond. De vader van hetslachtoffer informeerde regelmatig bij beide korpsen over de afhandeling van de aangifte. De medewerkers van de korpsen lieten weten geen informatie te kunnen verstrekken en verwezen voordurend naar elkaar. De vader heeft vervolgens een klacht ingediend over de onduidelijke gang van zaken rond de afhandeling van de aangifte. De vader verweet beide korpsen onvoldoende actie te hebben ondernomen: er zijn geen opsporingshandelingen uitgevoerd, de korpsen verwezen uitsluitend naar elkaar..
De Nationale ombudsman is van oordeel dat beide korpsen steken hebben laten vallen bij de afhandeling van de aangifte. Als gevolg van de gebrekkige communicatie over de stand van zaken heeft deze aangifte niet het vervolg gekregen dat een burger mag verwachten. De Nationale ombudsman acht het van belang dat politiekorpsen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid dragen voor een correcte afhandeling van een aangifte.
De klacht over de behandeling en doorsturen van de aangifte acht de Nationale ombudsman gegrond.
Beide korpsen handelden in strijd met het behoorlijkheidvereiste van goede samenwerking. De Nationale ombudsman heeft de Raad van korpschefs in overweging gegeven zodanige maatregelen te treffen dat zekerheid bestaat over de overdracht en afhandeling van een aangifte van het ene naar het andere korps,