Verzoekster maakte een aantal jaren gebruik van een PGB voor hulp in de huishouding. Het betrokken CZ Zorgkantoor West-Brabant confronteerde haar met vorderingen van niet verantwoord budget voor de jaren 2005 en 2006. Verzoekster ontving in eerste instantie een vordering voor een bedrag, dat ver uitging boven het bedrag dat zij had ontvangen. Ondanks verzoeksters meldingen handhaafde het Zorgkantoor twee jaar lang deze vordering. Na correctie bleef een vordering openstaan wegens niet verantwoord budget, hoewel verzoekster een brief had ontvangen dat het budget was verantwoord.
Verzoekster klaagt erover dat het Zorgkantoor fouten heeft gemaakt en hierna tegenstrijdige en niet-adequate reacties heeft gegeven op div. verzoeken waardoor ze in verwarring is geraakt, kosten heeft gemaakt en ten onrechte met een vordering bleef geconfronteerd.
De foutieve vordering en de, naar tijdens onderzoek bleek, ten onrechte verzonden standaardbrief dat het budget was verantwoord, zijn het Zorgkantoor aan te rekenen, evenals de veel te lange hersteltijd en een weinig empatische en communicatieve opstelling. Hierdoor zijn de fouten niet voldoende snel onderkend en rechtgezet, is verzoekster niet snel/adequaat geïnformeerd en is de kwestie onnodig geëscaleerd.
Het vereiste van administratieve nauwkeurigheid is geschonden; de klacht is gegrond.
Met instemming is kennisgenomen van het aanbod aan verzoekster om haar de helft van de vorderingen kwijt te schelden of de mogelijkheid aan te nemen alsnog met terugwerkende kracht het budget voor 2005 en 2006 op de voorgeschreven wijze te verantwoorden.