Verzoekster kocht via www.marktplaats.nl een paspop van een particulier. De verzendkosten bleken hoger uit te vallen en de verkoper wilde de pop niet voor de overeengekomen prijs opsturen. Verzoekster hield vast aan de overeenkomst en wilde anders haar geld terug. De verkoper ging hier niet in mee, verkocht was verkocht, ze kon de pop komen halen. Verzoekster ging naar de politie om aangifte te doen van oplichting. De politie nam geen aangifte op, omdat het een civiele aangelegenheid betrof. Er was geen sprake van een strafbaar feit.
Verzoekster diende hierover een klacht in bij de politie. Op de uitnodiging voor de zitting van de klachtenadviescommissie liet zij weten gehoord te willen worden. Enkele dagen later bleek zij op de dag van de zitting niet te kunnen, in verband met ziekenhuisbezoek. In een persoonlijk gesprek met de secretaris van de klachtencommissie heeft zij dit toegelicht. Wat er in het gesprek is besproken, heeft de secretaris vastgelegd in een brief aan verzoekster. In deze brief staat dat is afgesproken dat de zitting zou doorgaan, buiten aanwezigheid van verzoekster. Als de commissie niet tot een eensluidend advies zou kunnen komen, dan zouden ze verzoekster alsnog oproepen om te worden gehoord. In de brief staat dat verzoekster met deze afspraak geen bezwaren had. Verzoekster heeft op deze brief niet meer gereageerd. De zitting heeft buiten haar aanwezigheid plaatsgevonden. Overeenkomstig het advies van de klachtencommissie oordeelde de korpsbeheerder de klacht over het niet opnemen van aangifte van oplichting ongegrond.
De Nationale ombudsman oordeelde de klacht over het niet opnemen van aangifte ongegrond. Op het moment dat verzoekster aangifte kwam doen van oplichting, was er geen sprake van een strafbaar feit. Er bestond dan ook niet de verplichting aangifte op te nemen. Ook de klacht dat de korpsbeheerder het advies van de commissie heeft overgenomen, zonder verzoekster te horen, achtte de Nationale ombudsman ongegrond. Uitgaande van de brief met afspraken aan verzoekster, waarin staat dat zij tegen deze afspraken geen bezwaren heeft en waarop verzoekster ook niet meer heeft gereageerd, acht de ombudsman de gedraging behoorlijk.
Het vereiste van fair play en het vereiste van hoor en wederhoor.