2010/339: Klacht over onjuiste voorlichting door verzekeringsarts UWV over re-integratie en WW-uitkering

In februari 2010 verscheen verzoekster op het spreekuur van een verzekeringsarts voor een geneeskundig onderzoek in het kader van de Ziektewet (Zw). De verzekeringsarts was van mening dat verzoekster hersteld kon worden gemeld voor de geduide functies. Dit was een beslissing van arbeidsgeschiktheid in de zin van de Zw. Verzoekster kon zich hierin vinden omdat zij van de verzekeringarts had begrepen dat zij in aanmerking kwam voor een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en alleen via deze weg kon re-integreren. Toen later bleek dat verzoekster niet in aanmerking kwam voor een WW-uitkering, was zij te laat met het indienen van een bezwaarschrift tegen de hersteldmelding. Hoewel het UWV wel haar pedicureopleiding vergoedde bleef verzoekster van mening dat het UWV ten onrechte haar Zw- uitkering stopte. De vraag die zich voordeed was of de verzekeringsarts verzoekster onjuist had voorgelicht en zo ja, of verzoekster op de door de verzekeringsarts verstrekte informatie had mogen vertrouwen. Over de vraag of de verzekeringsarts verzoekster al dan niet terecht hersteld heeft gemeld, kon de Nationale ombudsman zich niet uitlaten omdat hiervoor de bezwarenprocedure geldt. Wat er precies tijdens het spreekuur is gezegd is ook na het onderzoek onvoldoende duidelijk geworden. De visie van verzoekster komt in ieder geval niet overeen met hetgeen in de verklaring van de verzekeringsarts en de rapportage staat vermeld. De Nationale ombudsman onthoudt zich dan ook van een oordeel. In de slotbeschouwing laat de Nationale ombudsman zich wel uit over de wijze het UWV het herzieningsverzoek van verzoekster heeft beoordeeld. Dit heeft ertoe geleid dat het UWV alsnog een voor bezwaar vatbare beslissing heeft afgegeven op het herzieningsverzoek van verzoekster.