Namens zijn cliënt verzocht een gemachtigde een UWV-verzekeringsarts een telefonische conferentieschakeling te realiseren, opdat hij zijn cliënt ten tijde van het spreekuur met een verzekeringsarts telefonisch bijstand kon verlenen. De verzekeringsarts reageerde hierop dat aan dit verzoek niet kon worden voldaan vanwege afwezigheid van de benodigde hard- en software. Verzoeker diende hierover een klacht in bij het UWV. Het UWV meldde dat de opmerking van de verzekeringsarts dat UWV niet over de juiste apparatuur beschikte, niet juist was maar dat het wel terecht was dat de verzekeringsarts een conferentieschakeling had geweigerd. Het realiseren van een open telefoonverbinding zou namelijk de mogelijkheid creëren van het maken van geluidsopnames van vertrouwelijke gegevens. Deze zouden vervolgens op open media kunnen komen. Dit was voor het UWV de belangrijkste reden een telefonisch conferentieschakeling niet toe te staan.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het UWV het niet toestaan van een open telefoonverbinding te absoluut had toegepast en had nagelaten te onderzoeken of er daadwerkelijk andere mogelijkheden waren zoals bijvoorbeeld het maken van afspraken over het niet opnemen van gesprekken dan wel het laten ondertekenen van een geheimhoudingsverklaring. Het UWV had naar de mening van de Nationale ombudsman meer oog moeten hebben voor de situatie van verzoeker en zijn gemachtigde en op basis van de omstandigheden van het geval moeten bepalen of aan het verzoek kon worden voldaan. Door dit na te laten had het UWV niet correct gehandeld.
De Nationale ombudsman oordeelde dan ook dat de onderzochte klacht gegrond was wegens strijd met het redelijkheidsvereiste.
