1998/288

Rapport
Op 9 april 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw H. te 's-Gravenhage, met een klacht over een gedraging van de Sociale Verzekeringsbank, districtskantoor 's-Gravenhage. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Sociale Verzekeringsbank te Amstelveen, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoekster verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank, districtskantoor 's-Gravenhage (SVB) haar nabestaandenuitkering over de maanden februari en maart 1998 op een geblokkeerde rekening heeft gestort.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de SVB verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd de SVB een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Noch de SVB noch verzoekster gaf binnen de gestelde termijn een reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:1. FeitenOp 15 januari 1998 overleed de echtgenoot van verzoekster. Verzoekster vroeg vervolgens een nabestaandenuitkering aan bij de SVB, districtskantoor 's-Gravenhage. Die werd toegekend ingaande januari 1998. De uitkering over januari en februari 1998 werd uitbetaald op de rekening van de Gemeentelijke Sociale Dienst te 's-Gravenhage omdat door die dienst een voorschot aan verzoekster was verstrekt. De uitkering over de maand maart 1998 werd overgemaakt op een bankrekening die als gevolg van het overlijden van verzoeksters echtgenoot was geblokkeerd. Dit rekeningnummer was door verzoekster opgegeven bij haar aanvraag om een uitkering. De uitkering over de maanden april en mei 1998 werd overgemaakt op een nieuw door verzoekster opgegeven rekeningnummer.2. Standpunt verzoeksterVoor het standpunt van verzoekster wordt verwezen naar de klachtformulering onder

Klacht

. Zij stelt dat op 5 maart 1998 persoonlijk een brief met het nieuwe - niet geblokkeerde - rekeningnummer bij de SVB in de brievenbus is gedaan, met het verzoek de uitkering daarop te storten. Toen de uitkering eind maart 1998 op de geblokkeerde rekening werd gestort is er volgens verzoeker persoonlijk een kopie van de brief van 5 maart 1998 ingeleverd bij de balie van de SVB te 'sGravenhage.3. Standpunt van de Sociale Verzekeringsbank (districtskantoor 'sGravenhage)De SVB liet in reactie op de klacht weten dat de uitkering over januari en februari 1998 was gestort op rekening van de GSD in verband met een door de GSD aan verzoekster verstrekt voorschot. De uitkering over de maand maart 1998 was gestort op de geblokkeerde rekening. Dit rekeningnummer was door verzoekster z lf opgegeven bij de aanvraag van de uitkering. Het eerste en enige verzoek om de uitkering op een andere rekening te storten was een op 3 april 1998 ontvangen kopie van de brief van 5 maart 1998 van verzoekster. Het origineel van deze brief was bij de SVB niet aanwezig. Voorts deelde de SVB mee dat - volgens informatie van de bank van verzoekster - de eerder geblokkeerde rekening inmiddels na tussenkomst van de notaris was opgeheven op 24 april 1998. Het totale tegoed was opgenomen door verzoekster. De uitkering over april en mei 1998 was op het door verzoekster opgegeven nieuwe rekeningnummer gestort.

Beoordeling

1. Verzoekster klaagt erover dat de SVB (districtskantoor 's-Gravenhage) de nabestaandenuitkering over februari en maart 1998 op een geblokkeerd bankrekeningnummer heeft gestort.2. De SVB heeft de nabestaandenuitkering over februari 1998 niet uitbetaald op het geblokkeerde rekeningnummer van verzoekster, maar op de rekening van de GSD, ter verrekening van een door die dienst aan verzoekster verstrekt voorschot. De klacht mist derhalve op dit punt feitelijke grondslag. Ten aanzien van betaling over deze maand is de gedraging van de SVB behoorlijk.3. De uitkering over de maand maart 1998 is door de SVB op het op dat moment nog geblokkeerde rekeningnummer van verzoekster gestort. De SVB voert op dit punt aan dat pas op 3 april 1998 een verzoek is ontvangen om op een ander rekeningnummer uit te betalen. Verzoekster stelt evenwel dat zij op 5 maart 1998 al persoonlijk een dergelijk verzoek in de brievenbus van de SVB had gedeponeerd. De lezingen staan op dit punt tegenover elkaar. Nu niet is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan de ene lezing meer aannemelijk moet worden geacht dan de andere, wordt op dit punt ten aanzien van de gedraging geen oordeel uitgesproken.4. Overigens wordt opgemerkt dat ook de betaling van maart 1998 inmiddels feitelijk door verzoekster is ontvangen, nu de geblokkeerde rekening eind april 1998 is opgeheven en het tegoed aan haar is uitbetaald.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de Sociale Verzekeringsbank, districtskantoor 's-Gravenhage, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Sociale Verzekeringsbank te Amstelveen, is niet gegrond ten aanzien van de betaling over de maand februari 1998, terwijl over de betaling over de maand maart 1998 geen oordeel wordt gegeven.

Instantie: Sociale Verzekeringsbank Den Haag

Klacht:

Nabestaandenuitkering over februari en maart gestort op geblokkeerde rekening.

Oordeel:

Geen oordeel