1999/338

Rapport
Op 21 januari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Oud-Vossemeer, met een klacht over een gedraging van Concerneenheid Arbeidsintegratie te Goes van Arbeidsvoorziening Nederland. Nadat verzoeker nadere informatie had verstrekt werd naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer, een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoeker klaagt erover dat de Concerneenheid Arbeidsintegratie te Goes van Arbeidsvoorziening Nederland onvoldoende begeleiding heeft geboden bij de problemen die verzoeker heeft ondervonden bij het door hem gevolgde scholings- en stageproject voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemers.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van verzoeker gaf geen aanleiding het verslag aan te vullen. Het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A.       FEITEN1. Cadans Uitvoeringsinstelling BV verstrekte Arbeidsintegratie van Gak Nederland BV, districtskantoor Goes (hierna: Arbeidsintegratie; per 1 januari 1998 overgegaan naar Arbeidsvoorziening Nederland) in mei 1997 een bemiddelingsopdracht voor verzoeker. Bij brief van 20 mei 1997 deelde Arbeidsintegratie Cadans Uitvoeringsinstelling BV mee verzoeker per 6 mei 1997 in bemiddeling opgenomen te hebben.2. Naar aanleiding van deze opdracht maakte Arbeidsintegratie een arbeidsintegratieplan op voor verzoeker. Dit arbeidsintegratieplan, gedateerd 29 juli 1997, vermeldde onder meer:"Na een vruchteloze bemiddelingspoging heb ik blh. voorgedragen voor een bij ons aangemeld werkgelegenheidsproject onder de regie van H. BV. Dit is een project waarbij de werkzoekende wordt opgeleid tot internetpagina-bouwer, na de opleidingsperiode treedt de cursist in dienst tegen een brutoloon van f 2.750. De gevraagde persoon dient bij voorkeur affiniteit te hebben met automatisering en daarnaast creatief te zijn. Blh. voldoet aan beide voorwaarden. Qua pasbaarheid lijkt dit beroep op zijn lijf geschreven omdat er wellicht mogelijkheden zijn om van huis uit te werken. Blh. kent de contactpersoon bij H. vanuit een vroegere sollicitatie en zijn eigen internet-activiteiten. Probleem echter is de fulltime opleiding, blh. voelt zich parttime belastbaar. Blh. neemt zelf contact op met H. om te proberen e.e.a. te regelen. Mocht hij als parttime cursist kunnen beginnen, dan zal ik met de casemanager contact opnemen om toestemming te vragen blh. definitief te verwijzen naar het genoemde project."3. Bij brief van 23 juli 1997 nodigde Arbeidsintegratie verzoeker uit voor een gesprek op 5 augustus 1997 met de heer V. van H..4. H. berichtte verzoeker schriftelijk op 25 september 1997:"...De tijd gaat snel, zo snel, dat het voor ons toch niet mogelijk bleek u veertien dagen na de testdag in Goes voor deelname aan het HTML traject (Internet) van H., reeds uitsluitsel te geven omtrent de uitslag. Gelukkig zijn we nu zover, en het verheugt ons u te berichten dat het intake-gesprek, de testen en vervolgens onze interne evaluatie resulteren in een positief advies omtrent uw deelname aan het bovengenoemde traject. Hoe nu verder zult u zeggen. Het ligt in onze bedoeling om alle kandidaten die instromen in een gezamenlijke sessie uit te nodigen en u kennis te laten maken met onze klant waarvoor u in de toekomst de internetpagina's gaat vervaardigen. Een exacte datum hiervoor hebben we nog niet vastgesteld, omdat de werving en selectie voor deelname van kandidaten aan het traject nog niet volledig is afgerond. Zodra dit laatste een feit is, brengen wij u zo spoedig mogelijk op de hoogte van de datum voor deze sessie. Wij streven ernaar het traject eind oktober 1997 een aanvang te laten nemen..."5. De door Arbeidsintegratie opgemaakte "Rapportage scholing", gedateerd 21 oktober 1997, vermeldde onder meer:"Vraagstelling Komt belanghebbende in aanmerking voor scholing? Komt belanghebbende in aanmerking voor vergoeding van de scholingskosten?

Gegevens project H.

. , (…), is een projekt-organisatie, die zich richt op het invullen en behouden van arbeidsplaatsen voor mensen met een arbeidshandicap. Om een zo kansrijk mogelijk arbeidsperspectief voor deze mensen te cre ren, is met name gezocht naar de mogelijkheden, die nieuwe technologie n de arbeidsmarkt de komende jaren te bieden hebben. Een van de aandachtsgebieden is de snel veranderende en expanderende markt van IT (Internet)-Services. Enige tijd geleden ontving de afdeling arbeidsintegratie het verzoek om mensen met een arbeidshandicap te werven, die geschikt zijn om na een gedegen opleiding te kunnen functioneren in een bedrijf, dat zich bezighoudt met de opmaak en het onderhoud van internetpagina's. Het moet dan met name gaan om creatieve mensen die affiniteit hebben met automatisering. Inmiddels zijn zo'n 10 mensen door de afdeling arbeidsintegratie voor dit projekt geselekteerd. Het projekt bestaat uit een opleidingstraject van 8 maanden, bestaande uit een volledig theoretisch gedeelte van 2 maanden en een theoretisch gedeelte, gecombineerd met een praktijkgedeelte van 6 maanden. Na het theoretische gedeelte van 2 maanden vindt geleidelijke afbouw van het aandeel aan theorie plaats ten gunste van de praktijk in de vorm van een stage. De deelnemers worden tijdens de stageperiode begeleid door medewerkers van H. BV. Na afloop van het opleidingstraject krijgen de deelnemers een dienstverband van een jaar aangeboden door H. BV. Gedurende dit dienstverband worden de deelnemers gedetacheerd bij een opdrachtgever van H. BV. Na afloop van de periode van detachering treden de deelnemers in dienst van deze opdrachtgever. Op dit moment is men bezig met de oprichting van een bedrijf, M. BV, dat zich in de toekomst voor wat betreft de IT-Services zal gaan richten op de regio Zeeland. Het is derhalve aannemelijk, dat de meeste van onze cli nten gedurende het eerste jaar zullen worden gedetacheerd bij M. BV en vervolgens bij dit bedrijf in dienst zullen treden. Er is derhalve sprake van een opleidingstraject met een arbeidsplaatsgarantie bij H. BV, M. BV of een van de andere opdrachtgevers van H. Gegevens betrokkene Tijdens het intakegesprek, dat op 30-5-97 plaatsvond en waarover werd gerapporteerd op 29-7-97, werd besloten betrokkene aan te melden voor bovenbeschreven projekt. Door de affiniteit van betrokkene met automatisering en de aanwezige creativiteit kan dit projekt betrokkene een uitgelezen mogelijkheid bieden om via een gericht scholingsproject weer aan de slag komen. Inmiddels is duidelijk, dat de werkzaamheden bij het opmaken van Internetpagina's ook vanuit de thuissituatie kunnen worden verricht, terwijl er tevens de mogelijkheid is om het theorie- en praktijkgedeelte van het scholingstrajekt zoveel mogelijk op maat van betrokkene te snijden. Op deze wijze kan zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de belastbaarheid van betrokkene. Op welke wijze aan een en ander vorm wordt gegeven, is inmiddels onderwerp van overleg tussen betrokkene en de projektleider van H. BV. Wij zullen e.e.a. verder volgen. De selectiegesprekken, waaraan betrokkene deelnam en het psychologisch onderzoek, dat hij onderging leverden in elk geval positieve verwachtingen op t.a.v. zijn vermogen om de opleiding te volgen en het beroep van pagina-opmaker op een succesvolle manier uit te oefenen. Onderstaand wordt opgave gedaan van de kosten die aan het scholingsprojekt zijn verbonden. Wij wijzen erop dat het hier om een raming gaat. De afspraken die uiteindelijk worden gemaakt om het theorie- en praktijkgedeelte zo veel mogelijk op de belastbaarheid van betrokkene af te stemmen, kunnen het kostenplaatje be nvloeden. Mocht dit het geval zijn, dan zullen wij u daarover verder informeren."6. Verzoeker wendde zich bij brief van 23 januari 1998 tot Arbeidsintegratie. In zijn brief gaf hij het volgende aan:"...Hiermee wil ik een klacht neerleggen bij U betreffende dhr. B., arbeidsdeskundige bij uw afdeling arbeidsintegratie te Goes en wel daar hij ondanks herhaald verzoek daartoe niet heeft ingegrepen in het H.-project.. , het bedrijf dat de opleiding moet organiseren doet dat juist niet. Vanaf het begin hebben de leerlingen de opleiding draaiende gehouden. Verkeerde of steeds andere informatie, verkeerde lesmateriaal en examens, geen of te weinig computers, verkeerd zitmeubilair en elke dag alle computers versjouwen wat bij velen (ernstige) klachten veroorzaakt en bovenal een behandeling van de leerlingen waarbij zelfs niet een elementaire welgevoeglijkheid aanwezig is. De contracten welke de leerlingen pas laat hebben gekregen bevatten naast onwettige passages ook passages waaruit eigenlijk een diepe minachting voor een normale arbeidsverhouding tussen mensen spreekt. Naast de bekende 3 O's kent dit bedrijf dus ook 3 I's (Ineffici ntie, Inconsequentheid en Incompetentie). Inmiddels heeft dit bedrijf (en het Gak als controlerende instantie) van de leerlingen een brief (ingebrekestelling) ontvangen. Als antwoord kregen we een kinderachtig briefje. Komende week is er nog een vergadering van Gak, (het bedrijf?) en een delegatie van de leerlingen. Ik hoop dat dan alles clip en klaar gemaakt wordt, zoniet dan zal dat leiden tot een klacht en eis tot schadevergoeding wegens wanprestatie van (in ieder geval) mij tegen het bedrijf en Gak. Zoals ik dhr. B. al eerder had aangegeven, zouden vanwege stress, de wao-percentages van de leerlingen weleens drastisch kunnen stijgen, maar ook dat kon hem niet tot actie bewegen. Ik zou het wel heel jammer vinden dat een heel goed idee om mensen met een handicap aan het werk te houden in de Internet-business door genoemde praktijken van dat bedrijf om zeep wordt geholpen. Misschien kan dat later nog eens maar dan met een bedrijf wat van te voren wel is onderzocht door het Gak..."7. De concernmanager van Arbeidsintegratie, de heer Hu., antwoordde de deelnemers aan het project H. op 17 februari 1998 schriftelijk:"...Kort na aanvang van mijn waarnemingen op de vestiging Goes van Arbeidsintegratie, werd ik geconfronteerd met allerlei uitingen van onvrede m.b.t. het traject waaraan jullie deelnemen. Enerzijds ging het daarbij om klachten van de deelnemers over uitvoerder H. bv., anderzijds om klachten van H. bv. m.b.t. opstelling van enkele deelnemers. Ook (Gak)-Arbeidsintegratie werd daarbij, door m.n. enkele deelnemers, als intermediair, als 'medeschuldige' aangewezen, vooral omdat ze met eerdere klachten te weinig zouden hebben gedaan. Ofschoon ik het nog altijd in hoofdzaak een kwestie tussen u als deelnemers en H. bv. als uitvoerder acht, heb ik toch gemeend er goed aan te doen om te bezien wat ik als verantwoordelijke bij Arbeidsintegratie zou kunnen doen om de problemen tot een oplossing te brengen. De afgelopen weken heb ik me door verschillende mensen laten informeren. Al snel heb ik daarbij vast moeten stellen dat ik zelfs na weken fulltime research niet tot een volledig en genuanceerd beeld van de gebeurtenissen zou kunnen komen. Om die reden heb ik besloten me te richten op de belangrijkste elementen uit het geschil en het uitzetten van een gedragslijn vanaf heden. De door allerlei 'partijen' aangedragen gegevens leveren de volgende conclusie op:Het door H. georganiseerde trajekt was onvoldoende voorbereid. Dit manifesteerde zich in een onvoldoende gedetailleerde informatieverstrekking (m.n. t.a.v. het contract na afloop van het opleidingsgedeelte), niet adequate inrichting van de opleidingsruimte, verkeerd ge nstrueerde oefenstof etc. In de ogen van de deelnemers heeft H. de slechte voorbereiding onvoldoende 'ferm' toegegeven; wel heeft ze geprobeerd zoveel mogelijk alsnog recht te zetten. Namens Arbeidsintegratie acht ik me medeverantwoordelijk voor de problemen in die zin, dat wij deelnemers hebben geselecteerd en - via onze opdrachtgevers - de trajecten financieel mogelijk hebben gemaakt, zonder de zekerheid van een goede voorbereiding en uitvoering door H. bv. Daarvoor wil ik me bij u excuseren, m.n. omdat ik weet hoe heel het geruzie bij velen van u grote spanningen hebben teweeg gebracht. Vanuit het besef dat u allen aan de cursus deelneemt met het oog op een beter toekomstperspectief, heb ik ervoor gekozen mijn interventie te richten op een voortzetting van het traject met een voor alle partijen te accepteren oplossing. Om die reden heb ik in overleg met H. m.n. gesproken over de inhoud van het aan u voorgelegde arbeidscontract. Door de onvoldoende informatieverstrekking voor aanvang, was voor de meesten zowel de hoogte van het salaris, als het in het contract opgenomen concurrentiebeding een verrassing. Omdat bij (een aantal van) u de overtuiging bestaat dat het geboden salaris veel te laag is, wordt de combinatie daarvan met een forse boete bij verbreking van de arbeidsovereenkomst als onacceptabel beschouwd. Omdat genoemde combinatie voor aanvang voor u als deelnemer niet bekend was, deel ik die visie en heb ik H. bv. gevraagd het contract op zodanige wijze aan te passen dat het voor u als deelnemers makkelijker mogelijk wordt tijdens het jaarcontract bij mogelijke salarisverbeteringen elders tussentijds op te zeggen.. bv. heeft hierop besloten, ondanks het financieel risico dat ze daarbij loopt, het boetebeding bij tussentijds vertrek, d.m.v. een aangepast contract volledig te schrappen. Naar mijn oordeel heeft H. bv. daarmee een belangrijke stap gezet om het project tot een goed einde te brengen. Zonder tegenbericht ga ik ervan uit, dat ieder van u met het aangepaste contract akkoord gaat en het z.s.m. ondertekent. Voor eventuele 'weigeraars' geldt dat hun weigering en de eventueel daaraan te verbinden consequenties op individuele grond beoordeeld zal worden door de functionaris die de scholing heeft aangevraagd bij de opdrachtgever. Ik ben me ervan bewust dat ik met mijn interventie niet alle problemen kan wegnemen. Ik kan niets met voor mij niet te controleren toezeggingen die door deze of gene gedaan zouden zijn. Erger nog vind ik het gegeven dat het hele gedoe ook binnen de opleidingsgroep, tot spanningen heeft geleid, waardoor het in feite ook niet meer mogelijk is, dat n persoon de totale groep kan vertegenwoordigen. Om die redenen wil ik vanaf heden dan ook de gedragslijn hanteren, dat eventueel resterende of toekomstige problemen op individueel niveau worden aangekaart, bij diegene, die voor het betreffende probleem verantwoordelijk is te stellen. Voor zover daarbij interventie door Arbeidsintegratie onontbeerlijk is, dient u contact op te nemen met uw individuele begeleider bij Arbeidsintegratie. Tijdens mijn bezoek heden aan u (...), waarbij ik u deze brief zal uitreiken, hoop ik te mogen constateren dat er een streep getrokken kan worden onder de problemen, zoals die er waren voor de groep als geheel..."8. In aansluiting op de brief van 17 februari 1998 liet Arbeidsintegratie de deelnemers aan project H. nog het volgende weten:"...aanvullend overleg en onderzoek heeft opgeleverd dat er wel degelijk sprake is geweest van toezegging voor arbeidscontracten voor onbepaalde tijd. Het betreft daarbij een dienstverband voor onbepaalde tijd bij M. BV, na afloop van het contract bij H. BV. Deze door V. (namens H. BV) gedane toezegging is vastgesteld middels een interne memo welke door B. als zodanig in een aantal gevallen besproken en/of ter hand is gesteld aan u als deelnemers..."9. Bij brief van 18 februari 1998 diende verzoeker een klacht in bij Arbeidsintegratie. In zijn brief gaf hij het volgende aan:"...Hiermee wil ik een klacht indienen tegen dhr. Hu., A.I. te Breda wegens geschonden vertrouwen en niet nakomen beloften gedaan 17-2-1998 (...) t.a.v. behandeling klachten jegens dhr. B., A.I. te Goes. De slechte afwerking van dhr. B. van het A/H. project en hulp/begeleiding van cursisten heeft erin geresulteerd dat tegen hem, dhr. B., door mij en een aantal cursisten een offici le klacht bij zijn superieuren is ingediend. Op 17-2-1998 is (...) door dhr. Hu. beloofd dat de klachten inzake dhr. B. nader onderzocht zouden worden. Nu blijkt dat cursisten nog steeds bij dhr. B. te rade moeten gaan en door dhr. B. en dhr. Hu. gedwongen worden mee te werken aan het project door te dreigen met financi le gevolgen t.a.v. hun uitkering, terwijl voor een ieder duidelijk is dat A/H. niets meer is dan een hele dure wassen neus voor premiebetalers en uitkeringsinstanties. Zo ga je niet met mensen en zeker niet met gehandicapten om!..."10. H. berichtte verzoeker schriftelijk op 19 februari 1998:"...Op 11 november 1997 ben je begonnen aan het opleidingstraject voor internetspecialist. Gaande het opleidingstraject heeft jouw opstelling naar mede cursisten en docenten zich in negatieve zin ontwikkeld. Dit heeft uiteindelijk dusdanig ernstige vormen aangenomen, dat de voortgang van de volledige opleiding voor alle kandidaten in gevaar is gekomen. Na meerdere gesprekken met alle betrokken partijen blijkt dat het volledige opleidingstraject niet kan worden voortgezet, indien jij daar verder aan deelneemt. Wij hebben dan ook geen andere keus dan jouw deelname aan het opleidingstraject per onmiddellijk te be indigen..."11. Arbeidsintegratie antwoordde verzoeker op 2 april 1998 naar aanleiding van zijn op 23 januari en 18 februari 1998 ingediende klachten en zijn rappelbrief van 30 maart 1998 het volgende:"...Wij hebben de hele affaire rondom uw klachten ten aanzien van het project H. nogmaals bekeken en beoordeeld. Wij namen dan ook kennis van uw schrijven d.d. 30 maart 1998 waarmee van uw zijde nogmaals een weergave van wat en op welke datum gebeurd zou zijn. Wij kunnen evenwel niet anders constateren dan dat onze plaatselijke waarnemend manager van ons kantoor te Goes zijn uiterste best gedaan heeft om de voortgang van het project H. weer op de rails te krijgen. Extra punt is dat de heer Hu. 'ingesprongen' is, op het moment dat het project H. al gaande was. Met de oplossende activiteiten van dhr. Hu. beschouwen wij de kwestie als afgedaan. Een ander aspect waarvan u melding maakt is het feit dat overige cursisten/deelnemers aan dit project een andere arbeidsdeskundige als gesprekspartner wensen. Nu u echter zelf geen deelnemer aan het project meer bent beschouwen wij die optie richting uw kant als afgedaan. Mocht u nog een vervelend gevoel overhouden aan het verleden rondom het H. project dan betreuren wij dat. Met deze brief willen wij evenwel een definitieve streep onder dat verleden zetten. Voor de toekomst en richting de nog actieve deelnemers aan het project H. hopen wij dat het traject een goede wending heeft gekregen. Overigens hebben ons tot nu toe geen signalen bereikt dat dit laatste niet het geval zou zijn..."12. Bij brief van 7 april 1998 liet verzoeker Arbeidsintegratie weten het niet eens te zijn met de afhandeling van zijn klacht. In zijn brief merkte hij onder meer op:"Diegenen die net als ik door dhr. Z. uit de cursus zijn gezet, hebben inmiddels advocaten ingeschakeld, om het uit de cursus zetten aan te vechten en H. BV aan te klagen wegens de beschreven wanprestatie zowel vanwege de kwaliteit van de cursus als het niet nakomen van overeenkomsten zoals onder meer het ontbreken van de vaste baan-garantie."13. Verzoeker liet Arbeidsintegratie in zijn brief van 22 september 1998 nogmaals zijn ongenoegen blijken inzake het H.-project.14. Het door de arbeidsdeskundige opgemaakte "Arbeidsintegratieplan", gedateerd 22 november 1998, vermeldde dat het bemiddelingsperspectief van verzoeker op dat moment zeer goed te noemen was, en dat hij zal worden aangemeld voor de sollicitatietraining.15. De vervolgrapportage, gedateerd 6 januari 1999, vermeldde dat verzoeker was aangemeld voor de sollicitatietraining en dat de bemiddeling werd voortgezet. De vervolgrapportage, gedateerd 5 mei 1999, gaf aan dat verzoeker de sollicitatietraining inmiddels had doorlopen, en dat er vanuit Arbeidsintegratie gerichte acties waren ondernomen naar een tweetal bedrijven in de regio hetgeen had geresulteerd in een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek. De begeleiding dor Arbeidsintegratie zou ongewijzigd worden voortgezet.B.       STANDPUNT VERZOEKER1. Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder

Klacht

en naar zijn hiervoor onder A. Feiten opgenomen brieven.2. In zijn klachtbrief van 21 januari 1999 aan de Nationale ombudsman merkte verzoeker tevens nog het volgende op:"Wat er op het eerste gezicht uitzag als een ultieme kans op een scholings/stage-traject met aansluitend een arbeidscontract voor 1 jaar en daarop aansluitend een arbeidscontract voor onbepaalde tijd, is voor mij en het grootste deel van de deelnemende cursisten aan het traject uitgelopen op een complete mislukking, doordat Gak Arbeidsintegratie Goes, later Arbeidsvoorziening Arbeidsintegratie Goes, geen goede afspraken gemaakt had met genoemd bedrijf H. BV en ook geen goede controle uitoefende op de resultaten van het traject. Dus geen scholing/stage en arbeidscontract voor 1 jaar plus onbepaalde tijd, maar weer terug naar het leger van werkelozen. Toen ik en andere cursisten klacht indienden werd aan die klachten geen gehoor gegeven en zelfs de cursisten er mondeling op gewezen dat indien zij niet verder gingen met het traject dit gevolgen kon hebben voor hun uitkering." Voorts had verzoeker bijgevoegd een door de heer B. van Arbeidsintegratie opgesteld, ongedateerd, opleidingsprogramma. Deze luidde onder meer als volgt:"Het opleidingsprogramma ziet er als volgt uit:Totaal 8 maanden waarvan:2 maanden full-time opleiding op locatie daarna per periode van 2 maanden theorie opleiding afbouwen en praktijk opbouwen. De praktijk vindt plaats bij M. BV te Middelburg. Gedurende de opleidingsperiode wordt geen loon betaald. Verzoek zal zijn aan de uitkerende instantie om tijdens de opleiding/scholing de uitkering onverkort door te betalen. (...) Het is ook mogelijk na overleg met H. BV om vanuit huis te werken. Na het opleidingsprogramma van 8 maanden treedt men in dienstbetrekking bij H. BV t.w. tegen een beloning van f 2.750 bruto per maand. Dit voor de periode van n jaar. Na dit jaar voor onbepaalde tijd in dienst bij M. BV."C.       STANDPUNT CENTRAAL BESTUUR VOOR DE ARBEIDSVOORZIENINGHet Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening deelde in reactie op de klacht het volgende mee:"...De concerneenheid Arbeidsintegratie, welke per 1 januari 1998 overgegaan is van GAK Nederland naar Arbeidsvoorziening Nederland, begeleidt en bemiddelt (gedeeltelijk) arbeidsgehandicapten in opdracht van Uitvoeringsinstellingen Sociale Zekerheid en gemeenten. Aan Arbeidsintegratie Goes is in mei 1997 door Cadans een bemiddelingsopdracht verstrekt (zie brief d.d. 20 mei 1997 bevestiging opdracht). In het kader van deze opdracht is een arbeidsintegratieplan opgesteld. Hiertoe heeft de contactpersoon (de heer E.) van Arbeidsintegratie een huisbezoek bij verzoeker afgelegd en telefonisch overleg op meerdere data gehad. De mogelijkheid van het werkgelegenheidsproject van H. bv voor de opleiding tot internetpaginabouwer is hierbij aan de orde geweest. Verzoeker is vervolgens op 23 juli 1997 door een medewerker van Arbeidsintegratie (de heer B.) uitgenodigd voor een informatie/selectiegesprek waarna op 29 juli 1997 werd besloten verzoeker aan te melden voor het project (zie ook het rapport d.d. 21 oktober 1997). Voor verzoeker werd een aanvraag scholing met behoud van uitkering WW ingediend. Verzoeker is op 11 oktober 1997 aangevangen met het traject. Arbeidsintegratie heeft in de onderhavige situatie de rol gehad van intermediair. De reeds bestaande contacten tussen Arbeidsintegratie en H. gaven geen reden tot twijfel over de bedoelingen en mogelijkheden van H. bij het opzetten van dit project. Arbeidsintegratie heeft op verzoek van H. een aantal kandidaten gezocht en deze met H. in contact gebracht. Zoals ook blijkt uit de brief van H. aan verzoeker d.d. 25 september 1997 werd de uiteindelijke selectie van de deelnemers door H. verricht en niet door Arbeidsintegratie. De verzorging van het lesmateriaal, de inhoud van de opleiding, de te behalen examens e.d. alsmede de na afronding van de opleiding aan te bieden arbeidsovereenkomst werd geregeld door H.. Er was geen sprake van enig contract tussen Arbeidsintegratie en het opleidingsinstituut (H.). De kosten van de onderhavige opleiding zijn door H. dan ook niet in rekening gebracht bij Arbeidsintegratie, maar bij de opdrachtgever (in casu Cadans). Arbeidsintegratie heeft de klachten van verzoeker over de opleiding meegenomen bij de vraag of de factuur van H. in dit geval volledig betaald dient te worden. Hierover is een (intern) advies aan Cadans uitgebracht. Arbeidsintegratie (de heer B.) heeft getracht de concrete klachten van verzoeker en andere deelnemers ten aanzien van de opleiding, zoals het niet ter beschikking stellen van de computers, op te lossen en heeft H. hier meermalen op aangesproken. Met betrekking tot het oplossen van de klachten over het door H. aangeboden arbeidscontract, verwijs ik u naar de brieven van 17 en 18 februari 1998 van de heer Hu., waarnemend regiomanager (...). Hij heeft gesprekken met beide partijen gevoerd en onderzoek verricht naar de gang van zaken. Hieruit bleek dat, naast de verschillen van mening die er waren over de aangeboden arbeidsovereenkomst, er tussen H. en enkele deelnemers, waaronder verzoeker, een sfeer van wantrouwen was ontstaan en wederzijds verwijten werden gemaakt. Hoewel duidelijk was dat er sprake was geweest van onvoldoende voorbereiding van het project en onvolledige informatieverstrekking van de zijde van H., is vanuit Arbeidsintegratie met het oog op de belangen van de deelnemers (baangarantie) gestreefd naar voortzetting van het ingezette traject. Deze opleiding bood immers een goede mogelijkheid voor de deelnemers om aan de slag te komen. Het is de betrokken werkzoekende die uiteindelijk zelf zijn verantwoordelijkheid voor arbeidsinpassing dient te nemen. Verzoeker is daarom net als de andere deelnemers tijdens de bijeenkomst met de heer Hu. er op gewezen dat op de deelnemers de verplichting rust om passend werk te aanvaarden en dat de opdrachtgever (uitvoeringsinstelling of gemeente) er van in kennis wordt gesteld als door hun opstelling arbeidsinschakeling wordt bemoeilijkt. Het is uiteindelijk de opdrachtgever die bepaalt of zij gevolgen aan een dergelijke melding verbindt. Ik betreur het dat deze waarschuwende opmerking door verzoeker als een bedreiging is opgevat. Alhoewel Arbeidsintegratie zich maximaal heeft ingespannen om de ontstane fricties weg te masseren is de Arbeidsvoorzieningsorganisatie uiteindelijk niet verantwoordelijk te houden voor het handelen van medewerkers in dienst van H. Hetzelfde geldt ten aanzien van het handelen van de heer K. waarbij ik opmerk dat er gedurende het opleidingstraject geen enkele arbeidsrelatie bestond tussen verzoeker en de heer K. zodat verzoeker met zijn bezwaren tegen K. als werkgever/opdrachtgever reeds op de zaken vooruit liep. Ten overvloede merk ik ook nog op dat bemiddeling door Arbeidsvoorziening niet inhoudt het verlenen van nazorg door bijvoorbeeld te bewaken in hoeverre op een later moment in een bedrijf sprake is van slechte arbeidsomstandigheden. Gelet op de Arbeidsvoorzieningswet 1996 zijn de taken in trajectbemiddeling (tegenwoordig aanbodversterking) begrensd tot het geschikt maken van mensen voor de arbeidsmarkt en aansluiting van vraag-aanbod te realiseren. De taak van Arbeidsvoorziening eindigt dus op het moment dat plaatsing is gerealiseerd of niet meer realiseerbaar lijkt. De be indiging van deelname van verzoeker aan het opleidingstraject is geen beslissing van Arbeidsvoorziening geweest maar van de directeur van H. bv (...). Ik ben van mening dat een inhoudelijke reactie op de protestbrief van verzoeker d.d. 24 februari 1998 dan ook niet nodig is. Niet gebleken is dat Cadans (opdrachtgever) enig gevolg aan deze be indiging heeft verbonden, in die zin dat bemiddeling voor verzoeker be indigd zou zijn of dat verzoeker gekort is op zijn uitkering. Na be indiging van het traject bij H. is gekeken welke dienstverlening de Arbeidsvoorzieningsorganisatie verzoeker concreet kon bieden. Er zijn diverse vervolggesprekken met verzoeker gehouden. Vanaf mei 1998 is er sprake van een nieuwe opdrachtgever, te weten de Dienst Sociale Zaken van de gemeente Tholen en vanaf november 1998 een nieuwe arbeidsdeskundige. Deze arbeidsdeskundige heeft met verzoeker afgesproken een nieuwe start te willen maken. In het kader hiervan is voor verzoeker op 25 november 1998 een nieuw arbeidsintegratieplan opgesteld (...). Zo is verzoeker ondermeer in overleg met zijn uitkerende instantie een sollicitatietraining geboden die hij inmiddels met succes heeft gevolgd. Verder is verzoeker door Arbeidsvoorziening een aantal malen naar vacatures verwezen. Met betrekking tot de samenwerking met H. deel ik u mee, dat buiten een reeds lopend project in de regio Apeldoorn, Arbeidsintegratie geen bemiddelende rol meer heeft gespeeld in door H. opgezette projecten..."D.       REACTIE VAN VERZOEKERVerzoeker handhaafde zijn eerder ingenomen standpunt.

Beoordeling

1. Verzoeker klaagt er over dat de Concerneenheid Arbeidsintegratie te Goes van Arbeidsvoorziening Nederland onvoldoende begeleiding heeft geboden bij de problemen die hij heeft ondervonden bij het door hem gevolgde scholings- en stageproject voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemers.2. Verzoeker werd door Arbeidsintegratie voorgedragen voor een werkgelegenheidsproject onder de regie van H. BV. Dit was een project waarbij de werkzoekende zou worden opgeleid tot internetpagina-bouwer. Voorts betrof het een opleidingsproject met een arbeidsplaatsgarantie. Nadat verzoeker de selectieprocedure had doorlopen, liet H. hem weten dat hij tot het project was toegelaten.3. Verzoeker diende op 23 januari 1998 een klacht in bij Arbeidsintegratie over het project H.. Volgens verzoeker hebben de leerlingen de opleiding draaiende gehouden, werd er steeds verkeerde of andere informatie verstrekt, was er sprake van verkeerd lesmateriaal en verkeerde examens, waren er geen of te weinig computers, moesten er elke dag computers versjouwd worden en was er verkeerd zitmeubilair. Ook was verzoeker het niet eens met de inhoud van de aan de deelnemers van het project voorgelegde contracten.4. Arbeidsintegratie liet de deelnemers aan het H.-project vervolgens weten zich medeverantwoordelijk te achten voor de ontstane problemen in die zin dat Arbeidsintegratie de deelnemers had geselecteerd en – via de opdrachtgevers – de trajecten financieel mogelijk had gemaakt zonder de zekerheid van een goede voorbereiding en uitvoering door H. BV. Daarvoor bood Arbeidsintegratie haar verontschuldigingen aan. Vanuit het besef dat de deelnemers aan de cursus deelnamen met het oog op een beter toekomstperspectief, had de manager van Arbeidsintegratie ervoor gekozen zijn interventie te richten op voortzetting van het traject met een voor alle partijen te accepteren oplossing. Om die reden had hij in overleg met H. BV gesproken over de inhoud van het voorgelegde arbeidscontract. Dit had erin geresulteerd dat H. BV het boetebeding bij een tussentijdse be indiging van het arbeidscontract zou schrappen. Naar het oordeel van Arbeidsintegratie had H. BV daarmee een belangrijke stap gezet om het project tot een goed einde te brengen.5. Het Centraal bestuur voor de Arbeidsvoorziening (CBA) deelde in reactie op de klacht mee dat Arbeidsintegratie in deze zaak de rol heeft gehad van intermediair. De verzorging van het lesmateriaal, de inhoud van de opleiding, de te behalen examens e.d. alsmede de na afronding van de opleiding aan te bieden arbeidsovereenkomst werden geregeld door H. Er was geen sprake van het bestaan van een contract tussen Arbeidsintegratie en H. De kosten van de opleiding waren niet voor rekening van Arbeidsintegratie, maar voor de opdrachtgever Cadans Uitvoeringsinstelling BV. Arbeidsintegratie had de klachten van verzoeker over de opleiding dan ook meegenomen bij de vraag of de rekening van H. in dit geval volledig diende te worden voldaan, en hierover aan Cadans advies uitgebracht. Afgezien van de bemoeienis van de manager van Arbeidsintegratie, had de heer B. van Arbeidsintegratie getracht de concrete klachten van de deelnemers aan het H.-project, zoals het niet ter beschikking stellen van de computers, op te lossen en H. hier meermalen op aangesproken. Voorts merkte het CBA op van mening te zijn dat, hoewel Arbeidsintegratie zich maximaal heeft ingespannen om de ontstane fricties weg te masseren, Arbeidsvoorziening uiteindelijk niet verantwoordelijk te houden is voor het handelen van medewerkers in dienst van H. Ook houdt de bemiddeling van Arbeidsintegratie niet in het verlenen van nazorg door bijvoorbeeld het bewaken in hoeverre op een later moment in een bedrijf sprake is van slechte arbeidsomstandigheden. De taak van Arbeidsvoorziening was begrensd tot het geschikt maken van de mensen voor de arbeidsmarkt, en aansluiting van vraag en aanbod te realiseren.6. Uit het vorenstaande volgt dat Arbeidsintegratie naar aanleiding van klachten over de gang van zaken bij H. BV actie heeft ondernomen. Daarbij ging het zowel om de inhoud van de door de deelnemers met H. BV af te sluiten contracten, als om het proberen op te lossen van de andere klachten van deelnemers door de heer B. die, naar het CBA stelt, H. BV hier meermalen op heeft aangesproken. Afgezien van het feit dat het CBA in zijn standpunt kan worden gevolgd dat Arbeidsintegratie in deze aangelegenheid de taak heeft (gehad) van intermediair en dat de bemiddeling niet zover reikte dat op Arbeidsintegratie de taak rustte er voor te zorgen dat H. BV het project naar volle tevredenheid van verzoeker zou uitvoeren, kan op grond van het hier vorenstaande niet worden gesteld dat Arbeidsintegratie onvoldoende begeleiding heeft geboden bij de problemen die verzoeker heeft ondervonden bij het door hem gevolgde project H. De onderzochte gedraging is behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van Concerneenheid Arbeidsintegratie te Goes van Arbeidsvoorziening Nederland, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer, is niet gegrond.

Instantie: Arbeidsvoorziening Nederland, Concerneenheid Arbeidsintegratie Goes

Klacht:

Onvoldoende begeleiding bij problemen van verzoekerbij scholings- en stageproject.

Oordeel:

Niet gegrond