2000/194

Rapport

Op 1 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift, gedateerd 29 september 1999, van de heer B. te Bussum, met een klacht over een gedraging van het Banencentrum Bussum, onderdeel van het Arbeidsbureau Bussum. Verzoeker had zich al eerder, bij brief van 9 juli 1999, tot de Nationale ombudsman gewend. Zijn verzoek werd toen, in afwachting van nadere informatie, niet door de Nationale ombudsman in onderzoek genomen.

Naar aanleiding van verzoekers brief van 29 september 1999 werd naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, een onderzoek ingesteld.

Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:

Verzoeker klaagt erover dat het Banencentrum Bussum, onderdeel van het Arbeidsbureau Bussum, niet bereid is hem te bemiddelen of een vakopleiding aan te bieden op MBO-niveau. Verzoeker meent dat hij door zijn contactpersoon bij het Banencentrum niet serieus wordt genomen en dat sprake is van discriminatie.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.

Noch verzoeker noch het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening gaf binnen de gestelde termijn een reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Verzoeker is in 1985 op 20-jarige leeftijd vanuit Marokko naar Nederland gekomen.

Sedert 23 juli 1993 staat verzoeker als werkzoekende ingeschreven bij het Arbeidsbureau Bussum.

2. Bij brief van 18 mei 1999 liet verzoekers contactpersoon bij het Banencentrum Bussum (hierna: het Banencentrum) verzoeker het volgende weten:

"...Zoals met u afgesproken, stuur ik u een brief met bevestiging en verduidelijking van de afspraak, die ik met u gemaakt heb.

Op 5 mei jongstleden heb ik met u een lang en uitvoerig gesprek gehad. Hierin heb ik aangegeven dat, gezien uw voorkomen en presentatie, ik geen mogelijkheden zie om u op een reguliere baan te bemiddelen. Daar u zeer vasthoudend was en mij telkens van het tegendeel probeerde te overtuigen, krijgt u het voordeel van de twijfel. Ik heb u aangemeld voor een beroepskeuze onderzoek om een helder beeld te krijgen van uw niveau, maar meer nog uw mogelijkheden gezien persoon en communicatie.

Hiermee was u het (schoorvoetend) mee eens.

Na dit gesprek verschijnt u ettelijke keren per week toch weer op het banencentrum om vacatures op te halen. Dit is niet volgens afspraak en heeft ook geen effect, want u krijgt er geen mee!

Bij deze wil ik de met u gemaakte afspraak nogmaals herhalen: "totdat u het beroepskeuzeonderzoek hebt doorlopen en het advies uitgebracht en opgestuurd is, is een bezoek aan het banencentrum niet aan de orde!". Ik zal u een uitnodiging sturen zodra ik het uitgebrachte advies in mijn bezit heb!..."

3. Op 6 juni 1999 richtte verzoeker zich met een klachtbrief tot het Banencentrum. Hierin gaf hij onder meer aan:

"Ik sta al jarenlang als werkzoekende ingeschreven bij het arbeidsbureau, als ik het goed heb al vanaf 1993. Maar ik heb nog steeds geen werk.

Soms worden er beloftes gedaan, maar er wordt niet actief en daadwerkelijk begeleid en meegeholpen.

Ik krijg de laatste tijd ook steeds meer de indruk dat ik niet serieus word genomen. Ik word weggekeken.

Nu word ik weer voor een test voorgedragen. Waarschijnlijk gaat het maanden duren eer de uitslag van die test binnen is. En ondertussen mag ik geen vacatures ophalen!

En ik ben al eerder getest, in 1995. Er kwam toen uit dat ik ongeveer op MBO-niveau zat. Maar een opleiding op dat niveau word mij niet aangeboden.

Ik voorzie dat ook met de uitslag van de laatste test niets wordt gedaan. Er wordt gezegd dat ik moeilijk te bemiddelen ben, en mij wordt gesuggereerd naar een psychiater te gaan. Ik denk dat dat uitvluchten zijn, en dat u niet echt bereid bent zich in te zetten om mij aan werk te helpen.

Daarom dien ik deze klacht in.

Ik sta elke ochtend vroeg op, om op pad te gaan om werk te vinden. Meer kan ik niet doen. Daarom hoop ik dat ook u zich wilt inspannen om mij te begeleiden naar werk."

4. In reactie op verzoekers klachtbrief deelde het Banencentrum verzoeker bij brief van 24 juni 1999 mee:

"...Ten eerste geeft u aan, niet daadwerkelijk begeleid te worden of geholpen te worden. Verder heeft u het idee niet serieus genomen te worden. Dit verbaast mij enigszins als ik uw dossier lees. Over al die jaren (sinds 1990) heeft u diverse gesprekken gehad, met ook de nodige aanbiedingen op werk en begeleidingsgebied. Helaas komen de adviezen en suggesties van Arbeidsvoorziening niet altijd overeen met uw kijk op zaken.

Ook uw opmerking dat u niet serieus genomen wordt kan ik niet echt plaatsen. Met ondergetekende heeft u op 5 mei 1999 een gesprek gehad van meer dan anderhalf uur. N.a.v. dit gesprek heb ik besloten een psychologisch beroepskeuze onderzoek aan te vragen om meer zicht te krijgen op uw functioneren. Dit is een kostbaar en grondig onderzoek naar uw kwaliteiten en aandachtspunten op het gebied van werk. Op uw opmerking dat u reeds eerder getest bent heb ik aangegeven dat er in een aantal jaren het nodige kan veranderen door allerlei invloeden.

Daarnaast vind ik dat de conclusie die u trekt uit de uitslag van die test niet juist is.

U geeft aan 'weggekeken' te worden. Als er een beroepskeuze onderzoek loopt en het dus niet duidelijk is in welke richting u bemiddeld kunt worden (en of u wel bemiddeld kunt worden), is het niet erg zinvol om te komen kijken naar vacatures en telkens een gesprek met een van mijn collega's aan te gaan. Daarom heb ik verzocht om weer langs te komen als het advies uitgebracht is. Dat dit enige tijd vergt is spijtig, maar het ligt niet in mijn mogelijkheden om dit proces te versnellen. Op uw verzoek heb ik op 18 mei nog eens schriftelijk aangegeven waarom het niet zinvol is om elke dag op het arbeidsbureau te komen.

Tot slot wil ik aangeven dat ik u wel serieus neem, maar als ik weinig mogelijkheden zie of alleen mogelijkheden die u niet bevallen, het erg moeilijk is, u te helpen.

Ik hoop dat u het geduld kunt opbrengen om de afronding van de test af te wachten en u ook te conformeren met de uitslag. Indien daar mogelijkheden tot werk of opleiding uit voortvloeien zullen deze zeker ingezet worden."

5. Bij brief van 9 juli 1999 richtte verzoeker zich tot de Nationale ombudsman. In zijn brief gaf hij onder meer aan:

"Ik sta al jarenlang ingeschreven bij het arbeidsbureau (begin 1990), maar ik heb nog steeds geen werk. Ik ben momenteel actief bezig te zoeken naar een baan, maar het arbeidsbureau wil tot nu toe niets voor me doen. Ondanks herhaalde verzoeken om mij te bemiddelen of een vakopleiding aan te bieden, zit dat er niet in. Ik ben dagelijks in het banencentrum om vacatures te bekijken en over mijn situatie te praten, maar helaas zonder succes, want niemand wil de verantwoording op zich nemen.

Het begon echt in 1993. Toen heb ik een samenwerkingsovereenkomst met iemand van het banencentrum afgesloten, en daar stond in dat ik begeleid zou worden met het zoeken naar een baan. In 1995 heb ik een test moeten ondergaan, waarin mijn capaciteiten en mogelijkheden werden bekeken. Daaruit is gebleken dat ik in alle onderdelen gemiddeld of hoog gemiddeld heb gescoord. Alleen het onderdeel taal was toen nog gebrekkig. In datzelfde jaar heb ik een taalcursus gevolgd en met succes afgerond. En dat is nog niet alles, want ik heb tot mijn 21e jaar onderwijs genoten.

Sinds 1995 zet ik me dagelijks in voor werk. Ik werd van het arbeidsbureau Hilversum naar het banencentrum Bussum verwezen, waar ik tientallen gesprekken heb gevoerd. Maar allemaal zonder resultaat. Er werd iedere keer weer iets nieuws tegen mij beweerd, en uiteindelijk werd ik moeilijk bemiddelbaar geacht.

Nu ik weer een nieuwe contactpersoon heb gekregen, ziet het er heel somber voor mij uit. Want ik mag volgens hem helemaal geen gebruik van het banencentrum maken en word er zelfs niet meer toegelaten.

In het laatste gesprek dat ik met hem heb gevoerd om nog eens naar een oplossing te zoeken, werd ik niet serieus genomen. Als het aan hem ligt moet ik weer een nieuwe test ondergaan, en worden de resultaten van de oude test in de prullenbak gegooid, want die deugt volgens hem niet meer. Er werd mij zelfs als smoes aangeraden om mij door een psychiater te laten behandelen!

Voor zover ik weet duurt het een half jaar tot de uitslag van de geplande test bekend is, en ben ik tot die tijd helemaal niet welkom.

Ik voorzie dat met de uitslag van de vorige test niets wordt gedaan. Dus waarom zou ik dan een nieuwe moeten aanvaarden? Ik denk dat tot nu toe niemand bereid is mij te bemiddelen en dat dat alleen maar uitvluchten zijn en dat niemand echt bereid is zich in te zetten om mij aan een baan te helpen."

6. Naar aanleiding van verzoekers brief van 9 juli 1999 liet het Banencentrum de Nationale ombudsman weten dat verzoeker op 19 juli 1999 een psychologische beroepskeuzetest en een gesprek met de psycholoog had gehad. Nadat verzoeker de uitslag van de test had ontvangen, richtte hij zich met de onderhavige klacht wederom tot de Nationale ombudsman.

B. Standpunt verzoeker

1. Het standpunt van verzoeker is weergegeven in de klachtformulering opgenomen onder KLACHT en komt ook naar voren in zijn onder A. FEITEN, onder 5, weergegeven brief van 9 juli 1999.

2. In zijn klachtbrief van 29 september 1999 aan de Nationale ombudsman gaf verzoeker voorts aan:

"…Het begon eerst met de arbeidsvoorziening Hilversum. Door hen werd ik verwezen naar het banencentrum Bussum, waar ik me helemaal buiten spel gezet voel en waar niemand zich om mijn zorgen bekommert.

Als ik vraag om een gesprek met mijn contactpersoon, dan duurt het minstens een maand voor ik iets van hen verneem. En als ik er dan eenmaal ben, dan wordt er medegedeeld dat er een nieuw onderzoek komt en dat ik intussen helemaal niet welkom ben om een gesprek te voeren. Het duurt heel lang voor ik iets van hen hoor. En het duurt ook heel lang voor ik voor het onderzoek word opgeroepen.

Uiteindelijk ben ik verwezen naar arbeidsvoorziening Amersfoort, waar ik een uitvoerig gesprek heb gehad met hun psycholoog. Die bleek al een antwoord klaar te hebben liggen. Er komt geen getoets meer, meer wel een tweede gesprek op het banencentrum Bussum, met hemzelf. De eerdere test was voldoende.

Toen ik daar eenmaal was, werd er een tweedelig testje afgenomen, waar ik helemaal niets van wist, en waar ik niet op voorbereid was. Dat bleek tenminste uit het eerste gesprek. Ik heb die dag te horen gekregen dat uit de tweede test naar voren is gekomen dat ik een V.B.O. (Voorbereidend Beroeps Onderwijs) moet gaan beginnen, waarover ik nog officieel bericht zal krijgen. In afwachting van die uitslag mocht ik nog geen gebruik maken van het banencentrum.

Wat alsmaar niet wil doordringen is dat ik eerder (in 1995) uitvoerig ben getest (op acht onderdelen). De uitslag daarvan mocht echter niet baten en werd ongeldig verklaard. Nu er weer een testje is afgenomen, willen ze dat ik opnieuw ga leren rekenen en schrijven, om in aanmerking te komen voor een Melkertbaan.

Er gaat volgens mij iets mis met de manier waarop ik behandeld word. Mijns inziens is er sprake van nalatigheid en is er discriminatie in het spel. Ik moet een half jaar wachten op een antwoord die al in 1995 duidelijk werd. Tijd rekken: afspraken die niet doorgaan wegens ziekte, vakantie, bevallingen... Inzage dossier niet mogelijk.

In de uitslag van de test staat dat ik in beginsel over een verstandelijke aanleg op HAVO-niveau beschik, maar dat ik door de taal- en cultuurbarrière feitelijk op een VBO-achtig niveau functioneer.

Ik ben het daar niet mee eens. Ik ben al 14 jaar in Nederland, ik heb de Nederlandse nationaliteit en het diploma NT2, programma II (...).

De uitslag van de test komt er op neer dat ze vinden dat ik helemaal onderaan moet beginnen. Maar dat heb ik al eens een keer gedaan. En als ze mij een Melkertbaan willen geven, dan ga ik er ook nog financieel op achteruit. Ik krijg dan minder van de inkomensafhankelijke regelingen en geen kwijtschelding meer van onroerend goedbelasting, waterschapsbelasting enz.

Ik vraag me af of de mensen van het arbeidsbureau achter hun bureau zitten om werkzoekenden te helpen of om ze buiten de deur te houden.

In uw brief van 3 augustus sta helemaal onderaan dat ik mijn klachten bij het arbeidsbureau Bussum moet deponeren. Maar dat heb ik herhaaldelijk gedaan, zowel schriftelijk als mondeling. En wat ik iedere keer te horen krijg, is: "Ik kan niets voor u doen" of "U wordt verzocht het pand te verlaten".

Meneer de Ombudsman, mijn geduld begint op te raken. Ik sta al vanaf 1986 ingeschreven bij het arbeidsbureau en ik mocht altijd naar binnen. Maar nu ik achter een baan aan zit, ben ik niet welkom meer.

Ik moest wachten op de uitslag van de test. Die hebben ze drie weken geleden gekregen (op schrift, officieel), maar tot op heden heb ik verder niets vernomen.

Ik verzoek u een onderzoek in te stellen en de zaak aan te kaarten bij diegenen die mij als proefkonijn gebruiken, en druk uit te oefenen op de contactpersoon om een beter beeld van de zaak te krijgen, want ik vind dat zij alleen maar tijd proberen te rekken, en dat betekent voor mij alleen maar tijdverspilling…"

3. In een brief van 16 december 1999 aan de Nationale ombudsman liet verzoeker voorts onder meer nog het volgende weten:

"Zoals u weet, heb ik u in het verleden attent willen maken, hoe slordig en verwaarloosd ik op het banencentrum behandeld word. Ik heb allang het vermoeden dat er tot nu toe niemand die mij serieus neemt en word steeds van het kastje naar de muur gestuurd.

Ik heb nogmaals einde september voor informatie die zij inslaan gevraagd voor wijzigingen en inzage maar niets mocht baten.

In hun tekst van 28 september 1999 staat dat zonder legitimatie niets mogelijk was. Toch ging ik voor de tweede keer binnen een half uur tijd mijn paspoort laten zien. Hun antwoord bleef: 'U word niet geholpen want u mocht hier niet terugkomen'.

Dus geachte ombudsman, ik ben van overtuigd dat wat in hun dossier staat die ik begin deze maand in handen kreeg voor geen meter kan kloppen. En alles wat ik nu meemaak komt door die foutieve gegevens.

Ik zelf was geschokt en verontwaardigd na het lezen van het verhaal. Zij proberen mij van alles in de schoenen te schuiven. Opmerkingen die nergens op slaan en iedere keer weer negatieve, vernederende, discriminerende, tendentieuse uitingen die weinig met de realiteit te maken hebben.

Ik ben in 1995 volledig en uitvoerig op mijn capaciteiten en beroepskeuzemogelijkheden onderzocht (...). De afspraak was: wat die test teweegbrengd word ingewilligd.

Ik scoorde alles gemideld of hoog gemideld behalve onderdeel taal was onvoldoende. Toen ging ik in datzelfde jaar mij taalbarrière achteraan en met succés in 1996 behaald staatsdiploma NT2 programma II (Nederlands als tweede taal).

Ik zelf had t/m mijn 20ste van onderwijs genoten en nog op de duurste school, maar helaas miste ik een half punt op het eind examen Havo/vwo (baccalaureaat/Terminal D).

Als ik langs ga om mijn kansen te bespreken word ik ieder keer tegengewerkt en moest heel lang wachten op een afspraak. Als er een geregeld word schijnt de betreffende persoon niet komen opdagen vaak met de smoes 'jouw telefoonnummer hebben wij niet'.

Wat hun verhaal betreft is niet compleet en ontbreekt er een stukje van de puzzel. Ze zijn schuldig aan achterhouden van informatie, meineed, samenzwering, nalatigheid, te veel schade en ellende berokend dus voor geen cent te vertrouwen.

In het dossier schijnen zij het best voor mij te hebben maar schijn bedrieg. Want zij zien mij graag terugkomen voor verlenging van inschrijvingsbewijs.

Ik vind dat het festiveren aan banden moet gelegd worden en het word hoogste tijd dat ze mij niet steeds als inschrijvingnummer bestempelen. En de opmerkingen die zij hanteren: moeilijk bemidelbaar [houding, presentatie, motivatie] niet goed, taal probleem. Zijn volgens mij alleen uitvluchten om mijn kansen onbenut blijven.

Wat mijn reaktie betreft het laatste onderzoek dat zij denken verricht te hebben heeft weinig met de werkelijkheid te maken en was bedoeld om mij te laten wachten en tijd rekken. Er was nogmaals geen onderzoek geweest. Wel een gesprek in Amersfoort en uit die gesprek bleek dat er een tweede gesprek in Bussum komt en word o.a. mijn situatie aan de kaak gesteld en dat de eerder test voldoende was. Maar toen ik er ben verschenen werd er een tweedelige testje gedaan waarvan ik helemaal niks van wist en niet op voorbereid was en ook niet kon concentreren dus met gevolgen vandien.

Nogmaals geachte ombudsman, over mijn taalkennis hoeven zij mij geen cijfers te geven want ik heb de nodige testament voor de zoveelste keer laten zien. Over de rest mogen zij mij niet beordelen want in ben in 1995 grondig getest dus voldoende om aan de slag te gaan.

Als het aan mij ligt had allang geholpen moeten worden en ik ga zeker niet langs voor de gezeligheid of om herrie te schoppen. Ik ben juist rustig en beleefd iemand maar weet goed wat mijn rechten en plichten inhouden."

4. Bij zijn brief van 16 december 1999 zond verzoeker een viertal bijlagen mee, te weten:

de uitslagen van een capaciteitentest D.A.T. (Differentiële Aanleg Test), afgenomen op 13 december 1993;

een brief, gedateerd 17 februari 1994, waarin de adviseur/psycholoog verbonden aan bureau O. (het bureau dat verzoeker in opdracht van het Arbeidsbureau testte), een samenvatting geeft van de testresultaten en conclusies van de hiervoor genoemde test;

de uitslagen van een capaciteitentest D.A.T., afgenomen op 7 september 1995 en

een samenvatting, gedateerd 7 oktober 1995, van de resultaten en conclusies van deze laatste test, opgesteld door de adviseur studie- en beroepskeuze verbonden aan bureau O.

4.1. In de hiervoor genoemde brief van 17 februari 1994 gaf de adviseur/psycholoog van bureau O. naar aanleiding van de door verzoeker op 13 december 1993 afgelegde test onder meer aan:

"Het onderzoek vond plaats op verzoek van het Arbeidsbureau en had als vraag over welke capaciteiten en belangstelling u beschikt. De afwikkeling van dit onderzoek heeft erg lang op zich laten wachten, doordat u twee keer verstek liet gaan op onze afspraak voor de resultatenbespreking.

Om zicht te krijgen op uw mogelijkheden hebben we onderzoek gedaan naar uw (exacte) capaciteiten en belangstelling. Door uw beperkte taalvaardigheid was het niet mogelijk onderzoek te doen naar persoonlijke factoren.

Capaciteiten

In het onderzoek naar uw capaciteiten zijn uw resultaten vergeleken met die van een groep volwassenen boven de 25 jaar met een VBO-niveau. Omdat uw taalvaardigheid nog beperkt is, werden alleen non-verbale tests gebruikt (de test "technisch inzicht" kon ook niet worden afgenomen, aangezien er ingewikkeld taalgebruik in voorkomt). (...)

Uw vermogen, tot logisch redeneren met figuren, wat verband houdt met de aanleg voor de exacte vakken, ligt op een laag-gemiddeld VBO-niveau. Ook uw ruimtelijk inzicht is laag-gemiddeld. In beide tests heeft u vrij weinig fouten gemaakt; verreweg de meeste opgaven heeft u goed beantwoord.

U had echter nogal veel tijd nodig om tot de goede antwoorden te komen (had weinig opgaven af), waardoor de score enigszins tegenviel.

In een mondelinge test is het logisch redeneervermogen (abstractievermogen) in figuren opnieuw onderzocht. Deze test bevatte geen tijdslimiet; u mocht dus zo lang over de opgaven nadenken als u wilde. U blijkt dan een heel goede score te behalen, waarmee u minstens op een HAVO-niveau terecht komt. Wel had u wederom veel tijd nodig om de opgaven te beantwoorden.

Uw rekenvaardigheid ligt op een ruim-gemiddeld VBO-niveau en uw vermogen tot snel en nauwkeurig werken is eveneens ruim-gemiddeld.

Gezien het testresultaat behoort een technische scholing op VBO-MAVO niveau voor u zeker tot de mogelijkheden.

Belangstelling

Uit het onderzoek naar uw belangstelling blijkt dat uw interesse uitgaat naar technische beroepen. U geeft de voorkeur aan beroepen in de Elektrotechniek, de Motorvoertuigentechniek en de Installatietechniek.

Conclusie

Omdat u beschikt over een beperkte taalvaardigheid, past een beroep, waarin weinig nadruk ligt op de geschreven of gesproken taal, het beste bij uw mogelijkheden. Gezien uw capaciteiten en belangstelling is de techniek een geschikte beroepsrichting. Uw verstandelijke aanleg lijkt mij zeker toereikend om een technisch scholingstraject van het Arbeidsbureau met succes te doorlopen. Er moet natuurlijk wel sprake zijn van voldoende motivatie en inzet; u doet er bijvoorbeeld verstandig aan uw afspraken beter na te komen.

Indien u in staat bent een goede werkhouding op te brengen, alsmede uw taalvaardigheid in het Nederlands wat bij te spijkeren, acht ik een technische functie op MBO-niveau voor u op termijn zeker niet uitgesloten."

4.2. In de afrondende brief van 7 oktober 1995 schreef de adviseur studie- en beroepskeuze van bureau O. met betrekking tot de door verzoeker op 7 september 1995 afgelegde test onder meer:

"U heeft in het kader van het onderzoek deelgenomen aan een aantal tests waarmee een beeld kon worden verkregen van capaciteiten, persoonlijke factoren en interesse.

CAPACITEITEN

Bijgaand treft u een overzicht aan van de resultaten van de capaciteitentests waaraan u deelgenomen heeft. Vorig jaar heeft u een aantal andere capaciteitentests gemaakt waarvan het niet zinvol zou zijn ze nogmaals af te nemen (...). (...)

De vraag was nu met name gericht op de verbale capaciteiten en op het technisch inzicht. Uw resultaten werden vergeleken met die van een grote groep volwassenen op LBO niveau.

De woordkennis is vrij zwak evenals het grammaticaal inzicht. In het gesprek dat ik met u had kwam uw woordkennis als beter naar voren dan in de schriftelijke test, zij het dat het u wel vrij veel tijd kost om de juiste woorden te vinden.

De spellingsvaardigheid ligt in het gemiddelde.

Het vermogen tot logisch-verbaal redeneren - belangrijk voor een goed begrip van theoretische leerstof - ligt in het gemiddelde.

Het vermogen om snel en nauwkeurig te werken aan administratieve taken is hooggemiddeld.

Het technisch inzicht ligt in het gemiddelde; om deze test te kunnen maken was een gemiddeld verbaal-logisch begripsvermogen nodig.

De testresultaten geven aan dat uw capaciteiten op de meeste onderdelen vergeleken met de normgroep gemiddeld zijn. Een uitzondering hierop vormen de specifieke taalonderdelen.

PERSOONLIJKE FACTOREN

Hierbij komt een bepaald beeld van u als persoon naar voren.

U zou graag aan het werk willen, maar u voelt er niet meer voor om een langdurige scholing te volgen, u vindt dat u al lang genoeg op school heeft gezeten en u wilt daarom graag een korte vakopleiding volgen. Wanneer u een opleiding zou gaan volgen is het voor u van belang dat er voldoende mogelijkheid is om vragen over de leerstof te stellen.

U maakt zich vrij veel zorgen over uw gezondheid. U probeert uw conditie te verbeteren door bewegen. U heeft veel moeite met beroepen die lichamelijk erg belastend zijn en u heeft het gevoel deze beroepen niet aan te kunnen. De meeste beroepen geven echter een bepaalde lichamelijke belasting en wanneer u in dit opzicht te kritisch bent dan sluit u onnodig mogelijkheden op werk af.

U komt naar voren als iemand die in een beroep op een rustige en geconcentreerde manier zou kunnen werken. In het beroep zouden kontaktuele eigenschappen geen grote rol moeten spelen. U bent meer een doener dan een prater.

INTERESSE

Uw interesse gaat uit naar beroepen in de techniek. Electrotechniek, autotechniek, installatietechniek trekken u aan. U zou wel als onderhoudsmonteur willen werken bijvoorbeeld in de koeltechniek. Ook werk als (proces)operator vindt u aantrekkelijk.

Conclusie

Op basis van de onderzoeksresultaten en van hetgeen nog in het gesprek naar voren kwam, adviseren wij u informatie in te winnen over onder INTERESSE genoemde gebieden en dan te overleggen met uw trajectbegeleider."

C. Standpunt Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening

1. In reactie op de klacht, welke reactie geschiedde onder verantwoordelijkheid van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, liet de Algemene Directie voor de Arbeidsvoorziening onder meer het volgende weten:

"Verzoeker klaagt erover dat

1. het Banencentrum Bussum, onderdeel van het Arbeidsbureau Bussum niet bereid is hem te bemiddelen;

2. niet bereid is een vakopleiding aan te bieden op MBO-niveau;

3. hij door zijn contactpersoon bij het Banencentrum niet serieus wordt genomen en dat er sprake is van discriminatie.

(...)

Ten aanzien van de verschillende onderdelen van de klacht kan ik puntsgewijs het navolgende opmerken:

Ad onderdeel 1:

Het Banencentrum heeft in de loop van de jaren diverse activiteiten voor verzoeker verricht:

1994: Cursus Nederlands en test bij O. (is een bureau die zich o.m. bezighoudt met beroepskeuze adviezen). Cursus GDAC (=Goois Dag en Avondcollege). Diverse gesprekken, waarvan enkele in samenwerking met de heer B. van Maatschappelijke dienstverlening.

1995: Capaciteiten onderzoek bij O. Bemiddeld op een projectvacature (Melkertbaan) Instellingshulp.

1996: Project van IVIO (stichting IVIO voor onderwijs en volksontwikkeling; N.o.) educatie/werkgelegenheid.

1997: Bemiddeling Melkert vacature spoelkeuken.

1999: diverse gesprekken met consulenten, bemiddelaars en beroepskeuze-psycholoog en uitgebreide reacties op klachten.

Bovenstaande gegevens geven een summier beeld van de vele tijd en aandacht die het Banencentrum Bussum in de loop der jaren in verzoeker heeft geïnvesteerd. Dit wordt tevens toegelicht in de brief van het Banencentrum Bussum aan verzoeker van 24 juni 1999. Voorts wordt aan de hand van de PGI gegevens (uitdraai werkzoekende gegevens; N.o.) van verzoeker duidelijk op welke - intensieve - wijze het Banencentrum verzoeker behulpzaam is geweest bij het zoeken naar passende scholing en bemiddeling naar arbeidsinpassing.

Ad onderdeel 2:

Op zich is het juist dat aan verzoeker geen opleiding op MBO niveau wordt aangeboden. Hier liggen echter diverse redenen aan ten grondslag. Ten eerste is de afstand naar de arbeidsmarkt in de loop der jaren toegenomen, doordat verzoeker als gevolg van verschillende persoonlijke problemen niet meer heeft gewerkt. Omdat verzoeker niet kan functioneren op MBO-niveau is hij niet geschikt voor onderwijs c.q. arbeid op MBO niveau. Dit is naar voren gekomen zowel in eerdere tests, als in een recente test in het kader van een Beroepskeuze & Selectie onderzoek, en worden in dit kader allerlei voorbehouden gemaakt. Het Banencentrum is evenwel op zoek gegaan naar passende mogelijkheden om verzoeker ingepast te krijgen op de arbeidsmarkt. Met verzoeker is de optie van een gesubsidieerd dienstverband besproken. Het Banencentrum heeft verzoeker hiertoe een WIW-baan (Wet inschakeling werklozen; N.o.) aangeboden en de mogelijkheid om daarnaast een opleiding te volgen welke is gericht op de in deze baan benodigde vaardigheden. Verzoeker heeft dit aanbod van de hand gewezen en aangegeven dat hij niet open staat voor gesubsidieerde arbeid.

Voorts geeft zijn consulent van het Banencentrum Bussum, de heer H., aan dat hij recentelijk nog, te weten op 25 november j.l. (1999; N.o.), contact heeft gehad met de heer V. van het buro Sociaal Raadslieden in Bussum. De heer H. heeft in dit gesprek aangegeven dat een verwijzing naar een WIW-organisatie, met eventueel aanvullend en gericht onderwijs, nog steeds tot de mogelijkheden behoort. Verzoeker heeft echter via de heer V. aangegeven hier nog steeds geen heil in te zien.

Ad onderdeel 3:

Ten aanzien van dit onderdeel van de klacht wordt verwezen naar een brief van het Banencentrum Bussum van 24 juni 1999, waar dit punt al uitgebreid aan de orde is gekomen. De Algemene Directie is van mening dat Arbeidsvoorziening op alle mogelijke manieren geprobeerd heeft betrokkene naar inpassing op de arbeidsmarkt toe te leiden. Helaas heeft verzoeker niet opengestaan voor alle aangedragen mogelijkheden, omdat hij van mening is dat Arbeidsvoorziening hem niet op de juiste wijze inschat. Hierbij wordt nogmaals verwezen naar de PGI gegevens van verzoeker en naar het verslag van het beroepskeuze advies van 8 september 1999. In het verslag staat een uitgebreid advies, op welke wijze verzoeker weer opgenomen zou kunnen worden in het arbeidsproces. Verder maakt het verslag melding van de nodige randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan om enige kans van slagen te kunnen hebben.

Noch uit de stukken, noch uit mondelinge contacten over deze kwestie is gebleken van enigerlei vorm van discriminatie. Verzoeker maakt zijn klacht omtrent discriminatie ook nergens concreet. Derhalve is dit verwijt onterecht.

Conclusie:

Op grond van bovenstaande acht de Algemene Directie geen van de onderdelen van de klacht gegrond."

2. De bijgevoegde werkzoekendegegevens vermelden onder meer:

"…VRIJE TEKST

7-10-93 R.

afhankelijk daarvan vervolg traject. Beroepskeuzetest.

04-11-93 R.

Betrok. heeft geen medische beperkingen. Ga BKA (beroepskeuzeadvies; N.o.) aanvragen.

14-03-94 R.

Betr. was een paar keer niet verschenen op een vervolg afspraak bij O. (bureau dat zich bezig houdt met beroepskeuzeadviezen; N.o.). De redenen waren vergeten en tandarts. Heb hem verteld dat hij dan wel moet afbellen of in ieder geval iets van zich moet laten horen, en dat dit niet geaccepteerd wordt op een opleiding.

Ga hem aanmelden bij I. om te kijken of er op dit moment een scholing voor hem is.

25-03-94 I.

Ik heb betr. aangemeld voor een cursus nederlands. Hij kan op 30 maart om 15 uur naar de GDAC (Goois Dag en Avondcollege; N.o.), daar heeft hij een afspraak met mevr. G.

05-04-94 I.

Betr. is niet verschenen op bovenstaande afspraak. Na contact met het GDAC afgespr. dat hij zelf een nieuwe afspraak maakt. (…)

11-04-94 B.

Betr. heeft nog steeds geen afspraak gemaakt met het GDAC omdat hij een aantal dagen in verzekerde bewaring heeft gezeten op verdenking van een misdrijf.

25-04-94 K.

volgt sinds 2 weken cursus nederlands, 2 dagen in de week.

07-11-94 I.

Betr. is later begonnen voor de cursus Nederlands door allerlei problemen (zie voorgaande tekst). Hij moest ook eerder stoppen, omdat hij een ongeluk had gehad (…). Hierdoor heeft hij de eindtoets gemist.

Betr. komt me heel dromerig over. M.i. is hij niet plaatsbaar voor een regulier werk. Hij is meer gebaat bij een baan via de Tomingroep (organisatie in het kader van de Wet sociale werkvoorziening; N.o.)

09-12-94 R.

Betr. gesproken samen met de heer B. (maatschappelijke dienstverlening). Dhr B. gaat betr. begeleiden. Dit is een goede actie omdat betr. meer begeleiding nodig heeft dan dat wij kunnen geven. Heb betr. erop gewezen dat alleen een stukje opleiding niet voldoende is om aan het werk te komen. De gehele attitude van betr. is een probleem. Als deze goed zou zijn dan was hij waarschijnlijk al lang aan het werk. Heb betr. besproken met de GSD en het een andere over het gesprek verteld. Betr. benadert GSD zelf om een afspraak te maken. Betr. is weliswaar gemotiveerd maar verzaakt vaak afspraken hopelijk wordt dit ondervangen door middel van de begeleiding.

29-05-95 H.

BVI (bewijs van inschrijving; N.o.) verlengd

26-06-95 B.

Oproep opschoning bestand allochtonen. Betr. gaat in de maand juli op vakantie. In augustus belt hij K. voor een nieuwe afspraak. Hij geeft de indruk niet te willen werken. In de vakantie gaat hij hierover nadenken.

31-07-95 K. (Banencentr. Hilversum)

Betr. is sinds 1992 werkloos, heeft begeleiding nodig. SVP uitnodigen. Nederlandse taal is heel goed.

02-08-95 S.

Gezien voorgaande m.i. noodzakelijk contact te houden / nemen met GSD

S. 4-9-95: Er is in 94 al een onderzoek bka geweest. Wordt nu via O. aanvullend onderzocht.

05-09-95 W.

Betr. gesproken ivm Melkert-project, tot '92 heeft betr. veel verschillende banen gehad (inschrijving niet volledig), sindsdien is het opeens afgelopen. Vreemd.

Is nu bij O. bezig ivm capaciteiten onderzoek; donderdag testen. Ik 'durf' betr. nog niet te bemiddelen op een Melkert-baan, ben niet overtuigd van motivatie. Spreekt m.i. redelijk goed Nederlands, maar erg moeilijk verstaanbaar (mompelt) (Nog) geen bemiddelingsplan opgesteld dus.

16-01-96 S.

Uitslag bka van O. besproken. Betr. wil in de techniek, liefst geen opleiding, maar hij weet dat scholing wel nodig is als hij zijn kansen wil vergroten. Gezien gebrek aan ervaring, opleiding en presentatie doorverwijzing naar traject bemiddeling en via tb naar de sociale dienst.

(…)

14-02-96 B.

Betr. komt langs, omdat hij wil weten wanneer hij wordt gebeld/opgeroepen voor een afspraak met A. of E. Iemand van het arb.buro heeft hem dit kortgeleden beloofd. Ik kan niet achterhalen wie. Actie???? Betr. komt onbemiddelbaar over, is zeer afwezig tijdens het gesprek, net alsof hij slaapt met zijn ogen open, reageert vaag.

20-02-96 R.

Betr. wordt op korte termijn door de GSD uitgenodigd.

03-04-96 H.

Betr. is toegelaten tot het project Educatie/werkgelegenheid van de st. IVIO

(…)

19-08-96 B.

Betr. is langsgeweest om te informeren over scholing. Bovenstaande is nog steeds van toepassing, laatstgenoemde project is niets geworden…Betr. zegt dat hij in Marokko onderwijs op HAVO niveau heeft gevolgd (Baccalaureat).

Was het niet eens met de genoemde opl. die in PGI (uitdraai werkzoekendegegevens; N.o.) staan.

09-10-96 R.

Betr. nu 2 keer gesproken met GSD med. R. Conclusie: Arbeidsvoorziening kan op dit moment niks voor betr. betekenen. Oplossing zou kunnen zijn Tomin. Betr. wil graag maar zijn gehele attitude maakt het voor ons op dit moment niet mogelijk betr. te begeleiden naar de arbeidsmarkt of scholing. Alles duidelijk uitgelegd aan betr. heeft zichzelf aangemeld bij de Tomin.

Geen trajekt.

15-10-96 W.

BVI verlengd, geen veranderingen.

16-12-96 M.

BVI betr. verlengd er zijn verder geen wijzigingen.

14-01-97 J.

Gesprek met betr. gehad in november. Had klacht over BC (Banencentrum; N.o.), vond dat er geen mogelijkheden werden geboden. Wil graag scholing, maar in gesprek met A. werd hem verteld dat hiervoor geen mogelijkheden zijn volgens eerder beschreven argumenten. In gesprek heb ik alleen maar een herhaling van deze argumenten kunnen geven: houding, presentatie vormen grote belemmering dus geen mogelijkheden via het BC.

26-02-97 M.

Betr. kwam voor de verlenging, BVI verlengd.

18-04-97 M.

Wederom BVI verlengd.

02-06-97 B.

betr. komt zeer onverzorgd over en totaal niet gemot.

zie eerder.

18-08-98 W.

BVI verlengd met een half jaar gezien fase

18-09-97 M.

Betr. komt zijn diploma Ned taal (II) laten zien

30-09-97 B.

Heeft bij Tomin gesolliciteerd, echter niet aangenomen (…)

19-02-98 M.

Er zijn geen wijzigingen, bvi verlengd.

28-08-98 P.

bvi verlengd, geen wijzigingen

18-01-99 J.

Betr. komt langs, hij wil graag aan het werk. Hij gaat naar Hilversum om info over opleidingen. Hij heeft ook info bij zich over werken in de zorg bij Vrouw en werk. Met hem afgesproken dat als het in h'sum niets wordt hij volgende week terug kan komen.

Hij wil maar niet weg gaan en is volhardend. Hij wil aan het werk maar niemand wil hem helpen. Ik heb met hem afgesproken dat iemand van het AB hem tb om een afspraak te maken voor een Kwint (kwalificerende intake; N.o.) misschien?

2?-01-99 R.

Betr. kan alleen door de gemeente worden verwezen voor een kwint. Zij moeten bepalen of betr. al toe is aan een kwint

01-02-99 P.

Betr. komt langs om zijn achternaam te wijzigen (hij stond als belhadj ingeschreven). Tevens bvi verlengd. Hij vroeg weer waar wij voor staan: wil aan het werk en zegt dat hij niet geholpen kan worden. Het enige wat ik kon doen is hem adviseren contact opnemen met de sociale dienst, maar hier was hij niet tevreden mee.

02-02-99 P.

Meneer kwam weer langs bij het arbeidsbureau. Zei dat hij naar de soc. dienst is geweest en weer naar ons moest. Bovenstaande weer uitgelegd. Na afloop gesprek zelf soc. dienst gebeld. Zijn CP (contactpersoon; N.o.) is H. en zij roept hem op voor een gesprek over 2 weken. Hij weet hiervan maar blijkbaar dringt het niet goed door.

19-04-99 W.

Dhr. komt langs met de vraag of hij een opl. kan volgen. Hij mompelt wat voor zich uit en als ik vraag wat hij nou precies zegt, valt hij stil. Hij komt zeer afwezig over, dit verteld aan hem. Aangegeven dat ik niks voor hem kan betekenen.

20-04-99 M.

Klant meldt dat hij gestuurd is door de GSD naar ons om een opleidingsmogelijkheid bespreekbaar te maken. Klant gaf verder aan, dat hij ooit getest is voor de techniek en dat zijn interesse nog steeds die kant op gaat. (…)

23-04-99 P.

Klant komt langs. Gesprek is haast niet mogelijk. Hij zegt dat hij meer kan dan productiewerk. Hij vindt dat hij al veel te lang moet wachten op een kwint. Intussen wordt niets gedaan. Ik zei hem dat het enige wat ik nu kan doen is dit alles registreren en dat hij verder af moet wachten. Hij bleef echter telkens zitten. Mi is een kwint op korte termijn echt noodzakelijk: hij blijft nu maar komen bij ons (…) maar wij kunnen echt niets doen!

26-04-99 W.

Dhr komt weer langs om te vragen waneer hij een uitn. krijgt. Gezien teksten vorige week, aangegeven dat hij een schrift. uitn. kan verwachten. Aangegeven dat hij niet elke dag langs moet komen om te vragen wanneer hij gesprek heeft.

27-04-99 H.

Oproep verstuurd.

05-05-99 H.

Zeer langdurig en uitgebreid met client gesproken. Eigenlijk is er in houding en uitstraling niet veel veranderd. C. is geenszins van kwade zin, maar gesprek met hem is zeer warrig en moeizaam. Het lijkt of hij soms iets mist en vervolgens krijg ik de indruk dat hij zeer pienter is. Kan een aantal zaken zeer helder verwoorden, maar als het er om gaat een concrete stap te nemen, komen er heel veel 'maars' op tafel. Arbeidsburo heeft nog nooit iets voor me gedaan, van productie werk ga ik me vervelen, solliciteren is vernederend etc. Wil leuk werk doen, maar kan niet aangeven wat?! Wil per se een opleiding doen, maar weet niet wat. Hij spreekt soms onsamenhangend en met onbegrijpelijke overgangen. Mijn indruk is dat hij oftewel schade in zijn hersens heeft opgelopen door gebruik van drank of verdovende middelen of hij een gecompliceerde psychiatrische aandoening heeft. Het gesprek duurde zeer lang omdat client geholpen wil worden. Ik denk niet dat het in het kader van bemiddeling veel nut heeft, maar ik heb cl. toch aangemeld voor een psychologisch BKA-onderzoek. Tevens via E-mail al vraagstelling neergelegd bij S. van BKA. (…)

10-05-99 H.

M. van Premiepool/ASV belde. Client is ook daar geweest en heeft aangegeven dat hij door hun geholpen wilde worden. Volgens M. zal cl. toch een kans moeten krijgen en ook zal hij een klein stukje opl. moeten krijgen. Als het advies uitgebracht is v.d. regiopsych. kan ik hier meer over zeggen. Tot die tijd heeft verder contact met client weinig nut.

1?-05-99 B.

Op verzoek van betr. beroep op BVI aangepast van prod.medew. naar algemeen medewerker.

17-05-99 P.

Client kwam langs met vacature leerling ziekenverzorgende. Uitgelegd dat ik hem niet kan verwijzen.

17-05-99 W.

Daarna kwam betr. bij mij voor het tel.nr. Aangegeven dat ik hem dit ook niet geef aangezien hij eerst bij P. zat. Hierop werd hij kwaad en verscheurde de vac. waarna ik hem de deur heb uitgezet.

18-05-99 H.

Zoals de laatste weken was hij er vandaag ook weer. Ik heb met hem afgesproken dat hij niet eerder weer naar het Banencentrum komt dan wanneer de uitslag van het psychologisch beroepskeuzeadvies binnen is. Opeens 'snapte hij er niks meer van' en wilde hij dit op schrift. Dat is dus de deal: hij krijgt van mij een brief en laat zich hier niet meer zien tot na het BKO (Beroepskeuzeonderzoek; N.o.)!!!!!!!

0?-09-1999 B.

Betr. is weer hier geweest, ik heb gezegd dat H. op vakantie is en dat hij dus op zijn bericht moet wachten.

28-09-1999 V.

Betrokkene is langsgeweest bij de balie. Verzocht om een afdruk van al zijn gegevens bij ons bekend. Heb gezegd dat we pas verder hierover konden praten als hij zijn paspoort bij zich had, had hij niet. H. was niet aanwezig verder. (…)

04-10-1999 H.

Nieuwe oproep verstuurd.

(…)

13-10-1999 H.

Heden een poging gedaan om de beroepskeuzetest te bespreken. Het gesprek mondde echter weer uit in een herhaling van alle klachten die de heer al jaren over ons heeft. Hij vindt dat er in dit verslag de nodige leugens staan en dat hij dit rapport dan ook niet serieus neemt. Hij staat niet achter welke vorm van gesubsidieerde arbeid dan ook. Gezien het feit dat dit mijn conclusie al was en ook in dit rapport gesteld wordt dat hij eerst opgenomen zou moeten worden in de WIW (Wet inschakeling werkzoekenden; N.o.), blijven er geen mogelijkheden meer over. De dienstverlening van Arbvo eindigt hier dan ook.

25-11-1999 H.

Buro soc. raadslieden belt: de heer D. heeft met client e.e.a. afgesproken. Een deel daarvan spreekt van een half jaar gesubsidieerde arbeid. Dit heeft betr. zelf altijd tegengehouden. Ik heb dan ook nog geen WIW verklaring afgegeven. Dat kan alsnog wanneer (verzoeker; N.o.) dat wil.

25-11-1999 H.

Client heeft aan de heer V. aangegeven niet voor WIW in aanmerking te willen komen".

3. Het bijgevoegde verslag van het beroepskeuzeonderzoek van 8 september 1999, opgemaakt door adviseur S. (psych.drs.) van het Arbeidsbureau Amersfoort, afdeling Beroepskeuze & Selectie, luidt onder meer als volgt:

"SITUATIESCHETS EN UITGANGSSITUATIE:

(Verzoeker; N.o.) is in 1985 als 20-jarige naar Nederland gekomen. Hij is afkomstig uit Marokko en kwam hier in het kader van gezinshereniging.

In zijn geboorteland volgde hij na de basisschool eerst 4 jr MAVO. Deze periode werd afgesloten met een diploma, waarna hij tot drie (3) maal toe probeerde om het Baccalaureat (± HAVO-diploma) te behalen hetgeen niet gelukt is. Na de 3e maal stopte hij met de opleiding en vertrok naar Nederland.

In Nederland aangekomen probeerde hij zijn ideaal, studeren op HBO of WO niveau, alsnog te verwezenlijken. Hij startte in '86 met een schakelklas, behaalde het diploma NT-2 en volgde eerst MO-A Frans aan het (...)seminarium in Amsterdam (± 3 maanden).

Later probeerde hij het via het (...) college in Hilversum het VWO-diploma te behalen. Beide pogingen bleven zonder succes. Rond 1990 werkte hij als keukenhulp in de afwaskeuken van (...), een luxe hotel-restaurant te Bussum. Dat werk combineerde hij met de parttime opleiding voor VWO. Eveneens zonder succes. In die tijd is er een alcoholprobleem ontstaan. Na verloop van tijd kwam daar -voor zo ver het nog niet bestond- een Marihuana-probleem bij. In hoeverre alcoholgebruik thans nog een probleem is weet ik niet. Volgens eigen opgave is hij daar zelfstandig en op eigen kracht uitgekomen, hetgeen (rekening houdend met de gediagnosticeerde persoonlijkheidsstructuur) opmerkelijk te noemen is. De afhankelijkheid van softdrugs was eind '98 nog actueel.

In het verleden (1991) was er ook al begeleiding van de CAD aan de Malibaan te Utrecht voor overmatig softdrugsgebruik. Dat is dus geen recent probleem. Volgens eigen zeggen heeft hij wel korte tijd met harddrugs geëxperimenteerd, maar er is nooit een harddrugs probleem geweest.

Eerder beroepskeuzeonderzoek heeft weinig opgeleverd, sterker nog hij voelt zich door inhoud en strekking van het advies gekrenkt en beledigd. Allereerst omdat het getaxeerde algemene leervermogen veel lager ligt dan hij zichzelf inschat, maar ook omdat een handarbeidersberoep geadviseerd wordt en dat vindt hij zelf minder passend.

Het onderhavige onderzoek is gebaseerd op een tweetal uitgebreide interviews en een individueel afgenomen (psychologisch) testprogramma. Bevindingen en advies volgen hieronder.

BEVINDINGEN EN ADVIES :

Op allerlei manieren blijkt, meestal indirect, dat (verzoeker; No.) uitgebreid geschoold en opgeleid is. Hoewel ik hem niet altijd even goed kon verstaan, hetgeen mijns inziens meer een kwestie is van stemvolume en uitspraak dan van taalvaardigheid, was ook in het gesprek goed merkbaar dat hij een zekere culturele bagage heeft. Zijn manier van spreken is echter zeker geen aanwijzing voor geremdheid, maar meer voor een in zekere mate in zichzelf gekeerd en op zichzelf gericht zijn. De schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands is haast beter dan de mondelinge uitdrukkingsvaardigheid en dus vrij goed. Wel zitten er wat spelfouten en grammaticale oneffenheidjes in de geschreven tekst. De schrijf- en leesvaardigheid zelf taxeer ik op CITO-niveau 3 à 4.

Consultant is een trotse en enigszins in zichzelf gekeerde en wellicht ook wat geïsoleerd levende man, die (in beginsel) over een verstandelijk aanleg op HAVO-niveau beschikt. Maar door de taal- en cultuurbarrière komt dat niveau er lang niet altijd uit. Sterker nog, die barrières maken dat hij feitelijk op een VBO-achtig niveau functioneert. Dat is onverteerbaar voor hem en hij ervaart zo'n bevinding als krenkend. Maar daarbij is verder aan te tekenen dat na 14 jaar in Nederland, diverse cursussen, NT-2 enz., het weinig waarschijnlijk is, dat die barrières op afzienbare termijn veel minder zullen worden. Om die reden is het beter om bij het maken van plannen uit te gaan van VBO-leercapaciteiten.

De diverse mislukkingen op even zo vele opleidingen hebben wel hun sporen achtergelaten en tot een soort spanning en frustratie geleid, die vooral uitmondt in passiviteit en wantrouwen.

In die sfeer past ook het softdrugsgebruik nl. als een soort medicatie om de saaiheid en verveling van alledag maar ook om de uitzichtloosheid te kunnen ontvluchten.

Heel begrijpelijk, maar het versterkt nog een ander persoonlijkheidskenmerk, nl. een beperkt doorzettingsvermogen en een matige zelfdiscipline. Daar ligt mijns inziens de oorzaak van het falen op de HAVO in Marokko en niet in een gebrek aan intelligentie. In Nederland zijn de oorzaken van de mislukkingen complexer van aard, variërend van een beperkte sociale aanpassing tot fysieke overbelasting en het overschatten van de eigen mogelijkheden. Zowel geestelijk als fysiek.

Deze negatieve spiraal moet hoe dan ook doorbroken worden. Daarvoor is succes nodig en dat lukt alleen met kleine, overzichtelijke en haalbare stappen. Daarom stel ik voor om op werk te mikken met een werkomgeving die beter bij hem past als het in het vorige advies aanbevolen technische handvaardige werk. Daarbij denk ik aan een kantooromgeving, waar men hem naast het werk of vooraf gaande daaraan, kort en gericht schoolt (administratief medewerker, ROC/CVA (Regionaal opleidingscentrum/

Centrum vakopleiding; N.o.)) en tewerkstelling via de WIW (Wet inschakeling werkzoekenden; N.o.).

Gezien zijn persoonlijkheidsontwikkeling is hij m.i. op deze vorm van werk aangewezen, althans wanneer hij dat werk ook langere tijd wil kunnen volhouden. Qua werkzaamheden denk ik aan licht administratief werk of postkamerwerk.

Ideaal is deze oplossing niet, maar er zullen zeer grote compromissen gesloten moeten worden om betrokkene weer in het arbeidsproces te kunnen integreren. Om het werk in het begin te kunnen volhouden moet men hem veel duidelijkheid en structuur bieden, en wellicht ook enige begeleiding in de vorm van voortgangsgesprekken. Het lijkt mij niet verstandig om vanuit de huidige situatie direct met een volledige werkweek te beginnen".

Beoordeling

1. Verzoeker, die in 1985 op 20-jarige leeftijd vanuit Marokko naar Nederland is gekomen, staat sedert 23 juli 1993 als werkzoekende ingeschreven bij het Arbeidsbureau Bussum. Hij klaagt erover dat het Banencentrum Bussum, onderdeel van het Arbeidsbureau Bussum, niet bereid is hem te bemiddelen of een vakopleiding aan te bieden op MBO-niveau. Verzoeker heeft in dat verband aangegeven dat hij in 1995 op verzoek van het arbeidsbureau volledig en uitvoerig is getest en dat uit deze test ongeveer een MBO-niveau is gebleken. Volgens verzoeker is met de uitslag van deze test door het Banencentrum echter niets gedaan en is hij ten onrechte in 1999 opnieuw getest. Verzoeker meent dat hij door zijn contactpersoon bij het Banencentrum niet serieus wordt genomen en dat sprake is van discriminatie. Naar de mening van verzoeker wordt hij van het kastje naar de muur gestuurd en verzint het Banencentrum telkens uitvluchten in plaats van hem daadwerkelijk aan werk te helpen.

2. Namens het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening (CBA) is in reactie op de klacht aangegeven dat het Banencentrum Bussum in de loop der jaren veel tijd en aan-

dacht in verzoeker heeft geïnvesteerd en verzoeker op intensieve wijze behulpzaam is geweest bij het zoeken naar passende scholing en bemiddeling naar arbeidsinpassing. In dat verband is er onder meer op gewezen dat verzoeker vanuit het Banencentrum werd aangemeld voor een cursus Nederlands, dat in opdracht van het Banencentrum een capaciteitenonderzoek werd uitgevoerd, dat verzoeker werd toegelaten tot een project educatie/werkgelegenheid en dat getracht werd verzoeker te begeleiden naar gesubsidieerde arbeid (met eventueel daarop aanvullend en gericht onderwijs), waarvoor verzoeker echter niet open staat.

Volgens het CBA is het juist dat aan verzoeker geen opleiding op MBO-niveau wordt aangeboden, maar liggen daar diverse redenen aan ten grondslag. Een van die redenen is dat verzoeker sedert april 1992 niet meer heeft gewerkt, waardoor de afstand naar de arbeidsmarkt in de loop der jaren is toegenomen. Een andere reden is dat verzoeker niet kan functioneren op MBO-niveau, hetgeen volgens het CBA naar voren is gekomen zowel in eerdere tests als in de recente test uit 1999. Dat verzoeker door het Banencentrum niet serieus genomen zou worden, is volgens het CBA niet gebleken. Met verzoeker zijn vele gesprekken gevoerd, waarbij op alle mogelijke manieren is geprobeerd verzoeker naar inpassing op de arbeidsmarkt toe te leiden. Dat verzoeker op enigerlei wijze zou zijn gediscrimineerd is volgens het CBA door verzoeker niet onderbouwd en overigens ook niet gebleken.

3. Blijkens de stukken heeft verzoeker in Marokko na de basisschool gedurende vier jaar onderwijs op MAVO-niveau genoten, afgesloten met een diploma. Daarna volgde hij nog onderwijs op HAVO-niveau, dat niet werd afgesloten met een diploma. In Nederland behaalde verzoeker op 22 mei 1996 het diploma Nederlands als tweede taal. Verzoeker beroept zich wat betreft zijn wens om bemiddeling of scholing op MBO-niveau (met name) op de uitslag van een door hem op verzoek van het arbeidsbureau in 1995 afgelegde test. Deze Differentiële Aanleg Test, die verzoeker op 7 september 1995 heeft afgelegd, was met name gericht op verzoekers verbale capaciteiten en technisch inzicht. Blijkens de samenvatting van 7 oktober 1995 van de resultaten en conclusies van deze test zijn de resultaten van verzoeker vergeleken met die van een grote groep volwassenen op LBO-niveau. Zoals uit bedoelde samenvatting blijkt, zijn de capaciteiten van verzoeker op de meeste onderdelen vergeleken met de normgroep gemiddeld. Een (negatieve) uitzondering hierop vormden de specifieke taalonderdelen. Op basis van de onderzoeksresultaten en van hetgeen nog in het gesprek met verzoeker naar voren was gekomen, luidde het advies aan verzoeker om informatie in te winnen op zijn interesse gebieden (electrotechniek, autotechniek, installatietechniek) en dan te overleggen met zijn trajectbegeleider. Deze test van 7 september 1995 was een aanvulling op een test die verzoeker eerder, op 13 december 1993, op verzoek van het arbeidsbureau had afgelegd. In de samenvatting van die test wordt (onder meer) geconcludeerd dat, gezien verzoekers capaciteiten en belangstelling, de techniek een geschikte beroepsrichting is en dat indien verzoeker in staat zou zijn een goede werkhouding op te brengen en zijn taalvaardigheid in het Nederlands wat bij te spijkeren, een technische functie op MBO-niveau op termijn zeker niet uitgesloten wordt geacht.

4. Verzoeker kan niet worden gevolgd in zijn stelling dat het Banencentrum met de uitslag van de test uit 1995 (en/of de daaraan voorafgaande test) niets heeft gedaan.

Uit de door het CBA overgelegde uitdraai van de werkzoekendegegevens - waarvan verzoeker heeft gesteld maar niet heeft aangetoond dat deze onjuiste gegevens bevat - blijkt dat het Banencentrum ten behoeve van verzoeker verschillende activiteiten heeft ontplooid (waaronder het aanmelden voor een cursus Nederlands, begeleiding door maatschappelijke dienstverlening, toelating tot een project educatie/werkgelegenheid). Het Banencentrum achtte het op een gegeven moment echter niet mogelijk verzoeker te begeleiden naar de arbeidsmarkt of scholing, gezien zijn houding en presentatie. Hoewel verzoeker de verwijzing naar zijn houding en presentatie als uitvluchten beschouwt, is de Nationale ombudsman daarvan niet gebleken. Omdat verzoeker blijkens de stukken anderzijds bij het Banencentrum de indruk maakte zeer pienter te zijn, valt te begrijpen dat het Banencentrum er in 1999 voor heeft gekozen verzoeker aan te melden voor een psychologisch beroepskeuzeonderzoek om een helder beeld te krijgen van zijn niveau en mogelijkheden. Uit die test is naar voren gekomen dat verzoeker (in beginsel) over een verstandelijke aanleg op HAVO-niveau beschikt, maar door taal- en cultuurbarrières feitelijk op een VBO-achtig niveau functioneert. Omdat het volgens de psycholoog die de test heeft afgenomen, weinig waarschijnlijk is dat die barrières op afzienbare termijn veel minder zullen worden, de diverse mislukkingen op even zo vele opleidingen bij verzoeker bovendien hebben geleid tot met name passiviteit en wantrouwen en verzoeker voorts beschikt over een beperkt doorzettingsvermogen en matige zelfdiscipline, is het volgens deze psycholoog te verkiezen om wat betreft werk voor verzoeker te mikken op een werkomgeving die beter bij verzoeker past dan het in het vorige advies aanbevolen technische werk. Daarbij zou volgens de psycholoog te denken zijn aan een kantooromgeving, waar verzoeker naast het werk of daaraan voorafgaand kort en gericht wordt geschoold, of aan tewerkstelling via de Wet inschakeling werklozen.

Gelet op de beschikbare informatie is het niet onbegrijpelijk dat het Banencentrum heeft gekozen voor een traject, waarbij er naar wordt gestreefd verzoekers werkloosheid via andere weg te doen beëindigen dan via het aanbieden van bemiddeling of scholing op MBO-niveau. Het feit dat verzoeker zelf de voorkeur geeft aan bemiddeling of scholing op MBO-niveau, kan er naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet aan afdoen dat het Banencentrum in redelijkheid heeft getracht en nog steeds tracht verzoeker (in eerste instantie) te bemiddelen en te scholen naar functies, waarvan verzoeker vindt dat ze onder zijn niveau liggen. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor verzoekers stelling dat hij door het Banencentrum niet serieus wordt genomen of wordt gediscrimineerd. Dat de inspanningen van het Banencentrum niet alle in de door verzoeker gewenste richting gaan, staat hier los van.

De onderzochte gedraging is dan ook behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het Banencentrum Bussum, onderdeel van het Arbeidsbureau Bussum, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, is niet gegrond.

Instantie: Arbeidsbureau Bussum/Banencentrum

Klacht:

Is niet bereid te bemiddelen of verzoeker een vakopleiding aan te bieden op MBO-niveau; verzoeker gediscrimineerd en niet serieus genomen.

Oordeel:

Niet gegrond