Een man hielp zijn buren in een bezwaarprocedure tegen de gemeente. De gemeente wilde namelijk dat zijn buren hun vuilnisbakken niet meer op de stoep zouden plaatsen. Die stonden in de weg voor voetgangers.
De bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie) adviseerde de gemeente om het bezwaar gegrond te verklaren. Óók gaf commissie de gemeente mee na te denken over andere oplossingen voor vrije doorgang. En om hierover in gesprek te gaan met de betrokkenen. Daarna ontving de man de beslissing op het bezwaar van de gemeente. Die zelfde dag verwijderde de gemeente het groenperkje (hierna: het perkje) voor het huis van de man. Hij was verbaasd over het handelen van de gemeente en diende hierover een klacht in.
De man klaagt dat de gemeente plotseling en zonder iets te zeggen het perkje voor zijn huis verwijderde. Hij stelde vragen over deze gang van zaken. Maar de gemeente ging hier onvoldoende op in. Ook wilde hij hierover praten op het gemeentehuis. De gemeente weigerde dit.
De gemeente legde uit dat zij het perkje verwijderde, omdat het ging om een klein perkje. Het was dus geen grote actie om het probleem op te lossen. Want dan stonden de vuilnisbakken niet meer in de weg. Zo werd er doorgang gemaakt voor de voetgangers. Verder vond de gemeente een gesprek op het gemeentehuis niet nodig. Tijdens de bezwaarprocedure én na de ingediende klacht waren er al voldoende contactmomenten geweest.
De ombudsman vindt dat de gemeente (gezien het advies van de commissie) niet goed handelde bij het verwijderen van het perkje. Zij had namelijk iets moeten laten weten aan de man. Ook vindt de ombudsman dat de gemeente een gesprek op het gemeentehuis had moeten toestaan. Ook al waren er al meerdere contactmomenten met hem geweest.