Geen aanknopingspunten voor stelling van man

Brief

Een man had veel contact met zijn wijkagent over meldingen en aangiftes tegen zijn zoon. Zij hadden vooral veel contact via e-mail. De man diende een klacht in bij de politie over hoe de wijkagent hem hielp bij het doen van aangifte. Hij vond dat er sprake was van machtsmisbruik en dat de agent hem opzettelijk tegenwerkte. Hij klaagde verder onder meer dat de wijkagent hem verkeerde informatie gaf en langzaam was.

Een klachtbehandelaar van de politie en de leidinggevende van de wijkagent hebben met de man gesproken. De leidinggevende heeft daarna gereageerd op de klacht. De leidinggevende gaf aan dat de wijkagent het moeilijke proces van de aangiften eerder met de leidinggevende had moeten bespreken. Ook concludeerde hij dat de manier van werken van de politie niet goed paste bij het soort aangifte van de man. De leidinggevende gaf aan dat de politie dit had veranderd. Verder besloot de politie dat het contact met de man over de aangiften voortaan met de leidinggevende zou zijn. Over dit contact was de man wel tevreden.  

De man wilde toch nog een oordeel over zijn klacht over het machtsmisbruik door de wijkagent. Hij legde zijn klacht voor aan de klachtencommissie van de politie. De klachtencommissie vatte de klacht op als een klacht over bejegening. Zij vond de klacht niet terecht. De politiechef nam dit oordeel over.

De man legde zijn klacht daarna voor aan de ombudsman. Hij vond dat de klachtencommissie zijn klacht over machtsmisbruik niet goed had onderzocht. De ombudsman heeft de e-mails tussen de wijkagent en de man bestudeerd. De ombudsman zag daarin dat het een moeilijk proces was geweest om tot de aangiften te komen. Maar de stelling dat er sprake was van machtsmisbruik bleek daaruit niet. De ombudsman besloot daarom om de klacht van de man niet verder te onderzoeken. In deze beslissing speelde ook mee dat de politie al lessen had getrokken uit de klacht van de man.

De ombudsman zag wel twee aandachtspunten in de klachtbehandeling. De politie had het de man niet direct toegestaan om zijn klacht voor te leggen aan de klachtencommissie. Dit had wel gemoeten. Verder vond de ombudsman het niet juist dat de klachtencommissie de klacht van de man alleen had opgevat als een klacht over bejegening.