Een man heeft een agrarisch bedrijf. De gemeente treedt handhavend op tegen de bloembollenteelt op een stuk perceel, wegens strijd met het bestemmingsplan. Nadat de man een zienswijze indient, besluit de gemeente om geen last onder dwangsom op te leggen. De bloembollenteelt past namelijk wel in het bestemmingsplan. Daarnaast treedt de gemeente handhavend op tegen de bouw van een hygiënesluis zonder vergunning. De dwangsom wordt echter niet geïnd, omdat alsnog een vergunning is verleend. Volgens de man heeft de toezichthouder van de gemeente hem in het verleden bewust vals beschuldigd. Daarnaast heeft de man aan de Nationale ombudsman laten weten dat voor hem niet duidelijk is wat hij van de gemeente mag en kan verwachten, omdat hij telkens weer met handhaving wordt geconfronteerd.
In reactie op de klacht laat de gemeente weten dat zij in gesprek is gegaan met de toezichthouder. In dat gesprek zijn de controles, de bouwstop en de opgelegde dwangsom aan de orde gekomen. Het is nooit de bedoeling geweest om de man of zijn bedrijfsvoering te dwarsbomen.
De Nationale ombudsman bestudeert de stukken en gaat in gesprek met de gemeente. In dat gesprek komt aan de orde dat de verhoudingen tussen de man en de buurt gespannen zijn. Volgens de buurt veroorzaakt het bedrijf van de man veel milieuoverlast. Iets wat de man zoveel mogelijk wil beperken. Volgens de gemeente werd de last onder dwangsom terecht opgelegd in de kwestie van de bouwstop voor de hygiënesluis, maar niet als het gaat over de kwestie rondom de bloembollenteelt.
De Nationale ombudsman kan de beslissing van de gemeente volgen om de klacht ongegrond te verklaren. Niet is gebleken dat de toezichthouder onbehoorlijk heeft gehandeld in de uitoefening van zijn functie. Maar omdat voor de man duidelijk moet zijn wat hij mag en kan verwachten op het gebied van handhaving, hebben wij een aantal handvatten uit de Handhavingswijzer onder de aandacht gebracht bij de gemeente.