Politie-eenheid Oost-Nederland handelt behoorlijk bij verzoek om verwijdering student onderwijslocatie

Brief

Een vrouw was student op een ROC ten tijde van de mondkapjesplicht in Nederland. Zij kon vanwege medische redenen geen mondkapje dragen en had hiervoor een verklaring bij zich.

Op een onderwijslocatie werd zij aangesproken door een docent en werd haar verteld dat zij een mondkapje moest dragen. Zij weigerde dit. Het ROC schakelde hierop de politie in. Zij vroegen de politie om te ondersteunen bij het verwijderen van de vrouw als zij bleef weigeren een mondkapje te dragen in de school. De politieambtenaren zijn met haar in gesprek gegaan en omdat de vrouw bleef weigeren hebben ze haar verzocht de onderwijslocatie te verlaten. De vrouw is onder begeleiding van de politie weggegaan.

De vrouw klaagt dat de politie onterecht heeft meegewerkt aan haar verwijdering van het ROC terwijl zij een medische verklaring bij zich had waarin stond dat zij geen mondkapje kon dragen. Ook klaagt zij dat zij onvoldoende naar haar hebben geluisterd en niet oplossingsgericht hebben gewerkt.

De Nationale ombudsman heeft haar klachten onderzocht en vond deze klachten ongegrond. De ombudsman heeft geconstateerd dat de politieambtenaren naar de onderwijslocatie kwamen om het ROC te ondersteunen bij een conflict met een student, die het ROC mogelijk wilde verwijderen van de locatie. Daarnaast heeft de ombudsman vastgesteld dat de tekst in de medische verklaring van de vrouw ruimte gaf voor interpretatie.

Gezien de huisregels van het ROC en de melding van het ROC bij de politie vindt de ombudsman niet dat de politieambtenaren onbehoorlijk hebben gehandeld. Dit neemt niet weg dat het achteraf gezien onjuist was dat de vrouw is verwijderd, aangezien zij wel degelijk een medische reden had om geen mondkapje te hoeven dragen. Daarnaast is het de ombudsman voldoende gebleken dat de politieambtenaren geprobeerd hebben om met de vrouw in gesprek te gaan, maar dat dit door omstandigheden niet goed gelukt is.