Een vrouw wil haar gedetineerde zoon bezoeken in een penitentiaire inrichting. Zij maakt gebruik van een rolstoel, die op haar specifieke beperking is aangemeten. De PI wil uit veiligheidsoverwegingen dat zij gebruikt maakt van de bezoekersrolstoel. Dit is voor de vrouw niet mogelijk, gelet op haar specifieke beperking. De PI weigert haar de toegang.
De vrouw dient hierover bij de PI een klacht in, die de PI ongegrond verklaart. Hierop dient zij een klacht in bij de ombudsman. De ombudsman legt de zaak ter interventie voor aan de PI. De PI voert in reactie daarop een gesprek met de vrouw. De uitkomst daarvan is dat de PI een medische verklaring van een arts of behandelaar verlangt waaruit blijkt dat zij alleen haar eigen rolstoel kan gebruiken om de PI binnen te gaan. Dit is volgens de PI maatwerk voor verzoekster.
De vrouw is hier principieel op tegen. Zij vindt dat de PI ten onrechte van haar een artsenverklaring verlangt. Zij voelt zich gediscrimineerd. De vrouw had zelf aangegeven, omdat zij wel kort rechtop kan staan, dat haar rolstoel dan gecontroleerd zou kunnen worden. De PI gaf aan dat dit geen optie is omdat dit te veel tijd in beslag zou nemen. Zij is het niet eens met de uitkomst van het gesprek met de PI en vraagt de ombudsman om onderzoek.
De ombudsman stelt onderzoek in naar haar klacht, en vraagt reactie van de hoofddirecteur van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
In reactie hierop schrijft de minister voor Rechtsbescherming dat hij de klacht van de vrouw gegrond vindt. De minister vindt dat van bezoekers van gedetineerden niet gevraagd kan worden dat zij zich voor een verklaring over een eigen hulpmiddel, zoals een rolstoel, laten doorverwijzen naar een onafhankelijk arts. Daarmee wordt volgens de minister een te grote drempel opgeworpen aan een bezoeker. De minister vindt daarom dat ten onrechte van de vrouw is verlangd dat zij een verklaring van een arts overlegt. De toegang tot de PI haar dus onterecht geweigerd. De minister geeft ook aan dat het beleid van de betreffende PI zal worden aangepast. Dat geldt ook voor andere Pl's die vragen om een geneeskundige verklaring voor het mogen meenemen van eigen hulpmiddelen.
De ombudsman neemt met instemming kennis van deze reactie van de minister en beëindigt het onderzoek.