Een mevrouw klaagt bij de Nationale ombudsman dat zij geen kwijtschelding krijgt voor de opgelegde belastingaanslag. Volgens de gemeente had mevrouw op het moment waarop zij om kwijtschelding vroeg voldoende geld op haar bankrekeningen staan om de aanslag van te betalen. Mevrouw vindt dit oneerlijk omdat op dat moment zij net haar AOW en toeslagen had gekregen en haar vaste lasten nog niet zijn betaald.
De Nationale ombudsman legt mevrouw uit dat de regels voor kwijtschelding streng zijn. Met belastinggeld moeten namelijk andere maatschappelijke voorzieningen worden betaald. In de regels staat dat burgers maar een bepaald bedrag op hun bankrekening mogen hebben staan om voor kwijtschelding in aanmerking te komen. Er wordt gekeken naar het moment waarop om kwijtschelding is gevraagd. De Nationale ombudsman begrijpt dat het voor mevrouw oneerlijk voelt dat de gemeente kijkt naar een momentopname. Maar dit is wel volgens de regels. Ook wordt bij de berekening van het bedrag dat je op je bankrekening mag hebben staan rekening gehouden met de vaste lasten. De gemeente heeft ook naar het saldo van de bankrekeningen op andere maanden gekeken. Toen was het saldo ook te hoog. Daarom begrijpt de Nationale ombudsman dat het verzoek om kwijtschelding van mevrouw wordt afgewezen.