Een man wordt uitgenodigd voor een gesprek met de burgemeester. Deze voert een verkennend integriteitsonderzoek uit over lekken van informatie. De man vraagt zich af of de burgemeester het onderzoek wel zelf kan uitvoeren. Er kan namelijk sprake zijn van zijdelingse betrokkenheid van de burgemeester.
Daarom dient de man bij de gemeente een klacht in over de gang van zaken. Ook heeft hij een klacht over de terugkoppeling aan de fractievoorzitters van de gemeenteraad. De man wordt vervolgens niet uitgenodigd om zijn klachten toe te lichten. En de gemeente verklaart zijn klachten ongegrond.
De man legt vervolgens zijn klachten voor aan de Nationale ombudsman. Die start een onderzoek. Zo is er onder andere een gesprek met de gemeente geweest over het verkennend onderzoek. De ombudsman toetst of de overheid integer handelt en een bevoegdheid alleen gebruikt voor het doel waarvoor deze is gegeven. De ombudsman komt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is. Hij vindt dat voldoende zorgvuldig is afgewogen of het verkennend onderzoek door de burgemeester kon worden geleid. En dat het verklaarbaar is dat de uitkomsten zijn besproken in het overleg met de fractievoorzitters van de gemeenteraad.
De Nationale ombudsman vindt wel dat de gemeente de klachten van de man eerder had kunnen herkennen. En dat het beter was geweest als hij zijn klachten persoonlijk had kunnen toelichten. De Nationale ombudsman vraagt hier aandacht voor bij de gemeente. Hij vindt het positief dat de gemeente bereid is alsnog met de man in gesprek te gaan.
