Verzoeker klaagt erover dat hij ten gevolge van de handelwijze van Innovam Branchekwalificatie-instituut geen (her)examen rij-instructeur motorrijtuigen categorie E achter B, deel 2 heeft kunnen doen omdat zijn rij-instructeurbewijs inmiddels was verlopen.
Beoordeling
1. Verzoeker, wiens certificaat voor het geven van rijonderricht geldig was tot 10 juli 2000, legde op 22 maart 2000 deel 1 af van het examen rij-instructeur motorrijtuigen categorie E achter B en op 12 mei 2000 deel 2 van dit examen. Indien hij zou zijn geslaagd, zou categorie É achter B zijn bijgeschreven bij de reeds door verzoeker behaalde categorieën en zou aan hem een nieuw certificaat zijn verstrekt dat vijf jaar geldig was. Verzoeker zou in dat geval geen zogenoemde applicatietoets behoeven af te leggen voor het verkrijgen van een nieuw certificaat. Verzoeker zakte echter voor deel 2 van het examen en vroeg voor dit examenonderdeel herexamen aan. Innovam stelde hem in de gelegenheid om op 25 juli 2000 herexamen te doen. Op dat moment was verzoekers certificaat echter al verlopen en kon hij geen herexamen meer doen (zie Achtergrond).
2. Dat verzoekers certificaat inmiddels was verlopen, kan Innovam niet worden verweten. Innovam ontving het aanmeldingsformulier voor het herexamen op 23 mei 2000, dat wil zeggen zeven weken voor het verstrijken van de geldigheid van verzoekers certificaat. Gelet op het feit dat in de begeleidende brief bij het aanmeldingsformulier voor het herexamen dat Innovam verzoeker deed toekomen op 12 mei 2000, een minimale termijn van acht weken werd genoemd, is het aanmeldingsformulier dus te laat bij Innovam ingediend om nog voldoende tijdig herexamen te kunnen doen. Van verzoeker had bovendien mogen worden verwacht dat hij zich van tevoren had gerealiseerd dat hij voor het examen kon zakken en dat het om die reden verstandig was geweest dit examen dusdanig tijdig af te leggen dat bij een mogelijk herexamen niet het risico bestond dat zijn huidige certificaat inmiddels was verlopen.
3. Behalve dat verzoeker een herexamen aanvroeg, ging hij ook in beroep tegen de uitslag van het op 12 mei 2000 afgelegde examen bij de Commissie van beroep artikel 3 Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993. De Commissie van beroep deed uitspraak op 31 januari 2001 waarbij werd besloten dat Innovam verzoeker diende op te roepen voor het opnieuw en kosteloos afleggen van het desbetreffende examenonderdeel. Op dat moment was verzoekers instructeurbevoegdheid echter al verlopen en kon Innovam, om dezelfde redenen als hiervoor onder 2. aangegeven, aan de uitspraak van de commissie geen gevolg geven. Terecht heeft Innovam zich dan ook op het standpunt gesteld dat aan de uitspraak van de Commissie van beroep pas gevolg kan worden gegeven, nadat verzoeker de applicatietoets met goed gevolg heeft afgelegd en weer in het bezit is van zijn instructeurbevoegdheid.
4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen moet dan ook worden geoordeeld dat het niet aan Innovam is te wijten dat verzoeker geen herexamen rij-instructeur motorrijtuigen categorie E achter B, deel 2 kon doen, noch dit examen zonder instructeurbevoegdheid opnieuw kon afleggen naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van beroep artikel 3 Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993.
De onderzochte gedraging is behoorlijk.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van Innovam Branchekwalificatie-instituut is niet gegrond.
Onderzoek
Op 10 juli 2001 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer P. te Ede, ingediend door mevrouw G. Pham-Berentschot te Ede, met een klacht over een gedraging van Innovam Branchekwalificatie-instituut te Nieuwegein.
Naar deze gedraging werd een onderzoek ingesteld.
In het kader van het onderzoek werd Innovam Branchekwalificatie-instituut verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.
Tevens werd een aantal specifieke vragen gesteld.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
De reactie van Innovam gaf geen aanleiding het verslag te wijzigen.
Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. Op 22 maart 2000, legde verzoeker, wiens certificaat rijonderricht geldig was tot 10 juli 2000, bij Innovam Branchekwalificatie-instituut (Innovam) deel 1 (rijproef) van het examen rij-instructeur motorrijtuigen categorie E achter B, met goed gevolg af. Op 12 mei 2000 legde verzoeker deel 2 (praktische les) van dit examen af (zie Achtergrond). Voor dit examenonderdeel zakte verzoeker. In de begeleidende brief bij het aanmeldingsformulier voor het herexamen dat Innovam verzoeker op 12 mei 2000 deed toekomen, werd het volgende gesteld:
“…Helaas heeft u het examen Rij-instructeur motorrijtuigen categorie E achter B, deel 2 nog niet met positief resultaat kunnen afsluiten.
Middels bijgevoegd aanmeldingsformulier kunt u zich opnieuw aanmelden voor dit examen. Herexamenkandidaten proberen wij altijd met enige voorrang te behandelen. Toch dient u er vanuit te gaan dat het zeker acht weken duurt eer dat u opnieuw op examen kunt komen…”
2. Het aanmeldingsformulier voor het herexamen werd ingediend door verzoekers opleider. Het formulier was gedateerd 19 mei 2000 en werd door Innovam ontvangen op 23 mei 2000. Op het formulier verzocht de opleider om een herexamen op zo kort mogelijke termijn, indien mogelijk vóór 10 juli 2000.
3. Op 26 mei 2000 ging verzoekers gemachtigde namens verzoeker bij de Commissie van beroep artikel 3 Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in beroep tegen de uitslag van het op 12 mei 2000 afgelegde examen.
4. Bij brief van 11 juli 2000 nodigde Innovam verzoeker uit voor deelname aan het herexamen op 25 juli 2000. Verzoeker verzocht Innovam daarop bij brief van 14 juli 2000 om een andere examendatum.
5. Op 27 juli 2000 zond verzoekers echtgenote een faxbericht naar Innovam met de volgende inhoud:
“…(Verzoeker; N.o.) wil zijn (her)examen voor het onderdeel rij-instructeur cat. E achter B deel 2 met positief resultaat afleggen. Volgens uw instelling is het niet mogelijk om dit te doen met een ongeldig instructeurbewijs. Echter, hij heeft wel een uitnodiging gekregen voor het examen van 25 juli 2000 terwijl zijn instructeurbewijs geldig was tot 11 juli 2000. Wij hebben u echter verzocht een nieuwe datum te plannen en nu zou dat in een keer niet meer mogelijk zijn. Graag uw mening.
2. Op 15 mei 2000 heeft u van (verzoekers opleider; N.o.) de nieuwe aanvraag ontvangen voor het herexamen van (verzoeker; N.o.). U bevestigde dit aan ons en vermeldde dat examenkandidaten voorrang krijgen. Rekening houdend met een termijn van 8 weken, dan had hij dus in principe voor 11 juli 2000 examen kunnen doen. (Verzoekers opleider; N.o.) heeft u ook gevraagd om deze aanvraag met spoed te behandelen. Ook hieromtrent uw mening…”
6. In reactie hierop zond Innovam verzoekers echtgenote op 31 juli 2000 het volgende faxbericht:
“… Bij de indeling voor het herexamen is bij ons niet gecontroleerd op de verloopdatum van het certificaat. Dat is geen gebruikelijke procedure bij ons als het gaat om een herexamen. Wij controleren alleen bij de 1e aanmelding van een kandidaat de gegevens op het uittreksel bevolkingsregister en de gegevens op het certificaat. Bovendien bent U door (verzoekers opleider; N.o.) gewezen op het risico om op zo'n korte termijn de categorie E/B te doen.
In het geval dat uw man op 25-07-2000 het examen zou hebben gehaald zou hij geen nieuw certificaat gekregen hebben met alle (in het verleden) behaalde categorieën maar slechts een certificaat voor de categorie die nu behaald zou zijn. Dat geldt voor de categorieën A, C en D. Aangezien E een aanvullende categorie is op B, C of D moet men in het bezit zijn van een geldig certificaat B bij E achter B.
Wat betreft de uitnodigingsduur van 8 weken. Wij hebben het aanmeldingsformulier voor het herexamen bij ons ontvangen op 23-05-2000. In onze aanmeldingsreglement staat dat mensen rekening moeten houden met een wachttijd van 8 tot 10 weken, echter in geval van herexamen proberen wij mensen binnen 8 weken weer in te delen. Die 8 tot 10 weken gaan in vanaf het moment dat een aanvraag bij ons binnen komt. In dit geval zou 8 weken na ontvangst uitkomen op 18-7-2000. Nog steeds na de verloopdatum van het certificaat.
We betreuren het feit dat uw man is ingedeeld en uitgenodigd voor het herexamen E/B deel 2, terwijl hij eigenlijk opgegeven had moeten worden voor de applicatietoets. Dat hierdoor de geldigheid van het certificaat verlopen is vinden wij erg vervelend. Wij zijn van mening dat het ten allen tijden de verantwoordelijkheid van de instructeur zelf is om de geldigheidsdatum van het certificaat in de gaten te houden. Het verbaast ons dan ook zeer dat u niet heeft gereageerd op het feit dat het certificaat is verlopen zonder dat u op de hoogte was van een datum voor een herexamen.
Naar onze mening hoort u, als bezitters van een eigen bedrijf, op de hoogte te zijn van de geldende regels. Bovendien staan in de bijlage bij het aanmeldingsformulier een aantal regels rondom het behalen van extra categorie vermeld (…).
Voorstel:
Uw man zit op dit moment met een verlopen instructiecertificaat. Dat is een gegeven waar ik niets aan kan veranderen. Ik heb de vorige week de vrijheid genomen om u alvast een aanmeldingsformulier toe te sturen voor de applicatietoets. Uw man zal de applicatietoets moeten afleggen om weer in het bezit te komen van een geldig certificaat. Het bedrag dat betaald is voor E/B deel 2 houden wij gereserveerd voor het geval hij daarna (in het bezit van een geldig instructiebewijs) nog herexamen deel 2 wil doen. In dat geval wordt het examen niet opnieuw berekend…”
7. Op 31 januari 2001 deed de Commissie van beroep uitspraak in de door verzoeker op 26 mei 2000 aanhangig gemaakte zaak. Daarbij werd het volgende overwogen:
“… De Commissie sluit derhalve niet uit dat de prestatie van appellant geleden heeft onder de tijdsdruk zoals appellant die tijdens het examen heeft ervaren. Gelet hierop besluit de Commissie dat de beslissing van verweerder niet in stand dient te blijven en dat verweerder appellant opnieuw dient op te roepen voor het examen rij-instructeur motorrijtuigen categorie E achter B, deel 2 “het geven van een praktische les” en dat appellant kosteloos opnieuw eerdergenoemd examen mag doen…”
8. In verband met voornoemde uitspraak nam een medewerkster van Innovam op 9 februari 2001 met verzoeker telefonisch contact op om te informeren of 23 februari 2001 een geschikte datum was voor het opnieuw afleggen van voornoemd examen. Ook dit examen bleek echter geen doorgang te kunnen vinden omdat verzoekers certificaat voor het geven van rijonderricht was verlopen. Bij brief van 19 februari 2001 zond Innovam verzoeker de volgende brief:
“… Om een bevoegdheid E bij B te kunnen behalen dient men in het bezit te zijn van een geldig certificaat voor de categorie B. Dit hebben wij en uw opleider reeds eerder aan u gemeld. Uit onze gegevens blijkt dat u niet meer in het bezit bent van een geldige bevoegdheid voor de categorie B. U kunt door het met goed gevolg afleggen van de applicatietoets weer bevoegdheid krijgen voor de categorie B. Daarna zullen wij u kosteloos indelen voor het examendeel 2 van de categorie E bij B…”
B. Standpunt verzoeker
Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder Klacht.
C. Standpunt innovam branchekwalificatie-instituut
In reactie op de klacht deelde Innovam op 7 november 2001 onder meer mee dat verzoeker inderdaad geen herexamen kon doen op 25 juli 2000 omdat op dat moment zijn instructeurbewijs niet meer geldig was. Verzoeker was om die reden al diverse malen geadviseerd zo snel mogelijk de applicatietoets te doen om weer in het bezit te komen van een geldig instructeurbewijs en op basis daarvan conform de uitspraak van de Commissie van beroep gratis het examen E achter B, deel 2 af te leggen.
Achtergrond
In de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (Wet van 7 juli 1993, Stb. 418), het Besluit rijonderricht motorijtuigen (Koninklijk Besluit van 17 november 1994, Stb. 816) en de Regeling rijonderricht motorrijtuigen (Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 10 juni 1999, nummer CDJZ/WB/1999-438, Stcrt. 115) is het volgende bepaald:
Degene die rijonderricht geeft dient in het bezit te zijn van een door Innovam afgegeven certificaat. Dit certificaat is vijf jaar geldig. Het certificaat vermeldt de categorie of categorieën van motorrijtuigen waarvoor het is afgegeven. De categorieën zijn A; B; C; D; E bij B; E bij B, C en D; bromfiets.
Voor het verkrijgen van een nieuw certificaat dient de rij-instructeur een applicatietoets met goed gevolg af te leggen. Indien de applicatietoets niet met goed gevolg wordt afgelegd, kan de geldigheidsduur van het certificaat met maximaal zes maanden worden verlengd. Innovam plaatst hiertoe een aantekening op het certificaat.
Omdat bij wijziging van de omvang van de uit het certificaat voortvloeiende bevoegdheden een nieuw certificaat wordt afgegeven, kan een rij-instructeur zijn bevoegdheid om rijondericht te geven ook verlengen door tijdig examen af te leggen voor een extra categorie. Indien men voor dit examen slaagt, wordt de extra categorie bijgeschreven bij de reeds behaalde categorieën en wordt een nieuw certificaat verstrekt dat vijf jaar geldig is. Een voorbeeld hiervan is categorie E achter B, welke categorie een aanvullende bevoegdheid is op categorie B. Voor de eerste afgifte van het certificaat moet de aanvrager beschikken over een geldig certificaat voor de categorie B. In het desbetreffende examenreglement is dan ook bepaald dat indien de instructeurbevoegdheid voor de categorie waarvoor men een aanvullend examen wil afleggen is verlopen, geen examen kan worden afgelegd voor die aanvullende categorie. Het examen voor de categorie E achter B bestaat uit de examenonderdelen voertuig /verkeersbeheersing (rijproef) en het geven van een praktijkles in een lesauto.
Bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is een wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in voorbereiding waardoor het niet langer mogelijk is om de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht te verlengen door het behalen van een extra categorie. Rij-instructeurs zullen dan altijd de applicatietoets moeten afleggen om hun bevoegdheid te verlengen.