2017/142 Politie Den Haag houdt tandtechnicus aan en voert hem geboeid af naar politiebureau ten overstaan van zijn omgeving

Rapport

Verzoeker had al langere tijd een conflict met X. In dat kader was de politie er meerdere keren bij betrokken geweest. Naar aanleiding van een nieuwe melding van X dat er een mishandeling had plaatsgevonden, werden twee politieambtenaren naar het kantoorpand gestuurd waarin verzoeker en X iedere hun eigen bedrijf hebben. Van X hoorden de politieambtenaren dat hij al langere tijd ene conflict had met verzoeker en dat deze hem had mishandeld. X toonde een verkleuring op zijn arm en zei dat hij pijn had. Hierna gingen de politieambtenaren naar verzoekers bedrijf en vroegen aan een medewerker of zij met verzoeker konden spreken. De medewerker klopte op de deur van verzoekers behandelkamer met de mededeling dat er politie stond en of verzoeker uit zijn behandelkamer wilde komen. Verzoeker liet weten dat hij met een drietal minuten klaar zou zijn met zijn intakegesprek met een nieuwe patiënt. Verzoeker kreeg onmiddellijk in reactie hierop te horen dat hij direct moest komen en dat de politie hem anders uit zijn behandelkamer zou halen. Verzoeker kwam direct uit de behandelkamer.

Verzoeker klaagde erover dat twee politieambtenaren van de eenheid Den Haag disproportioneel hadden gehandeld door hem, niet in staat te stellen om een gesprek met een nieuwe patiënt af te laten ronden; direct aan te houden en niet eerst zijn kant van het verhaal te laten vertellen; niet in de hal bij zijn praktijkruimte mee te delen waarom hij werd aangehouden; met fysiek geweld aan te houden; te boeien, en, ten overstaan van patiënten en de buurtbewoners geboeid af te voeren. Omdat het één gebeurtenis betrof, werden alle hierboven uitgesplitste klachtonderdelen als één klacht onderzocht.

De Nationale ombudsman was van oordeel dat voorinformatie over een conflict tussen twee personen ook dient te worden meegewogen bij de beslissing of één van de partijen direct dient te worden aangehouden of op een ander moment na uitnodiging op het politiebureau, kan worden gehoord.
Het letsel van X, was verder niet dermate ernstig dat dit geen uitstel van een aanhouding zou kunnen rechtvaardigen. Verder waren zowel verzoeker als X na de confrontatie weer rustig verder gegaan met hun werkzaamheden van die dag. Verzoeker had op geen enkele manier van de politieambtenaren de kans gekregen om zijn kant van het verhaal te vertellen.
De Nationale ombudsman was van oordeel dat de houding en het gedrag van de beide politieambtenaren onnodig escalerend hadden gewerkt. In plaats daarvan had de politie in dit geval voor een minder belastende en de-escalerende werkwijze kunnen kiezen. Omdat dat niet was gedaan, was de Nationale ombudsman van oordeel dat de politie had gehandeld in strijd met het evenredigheidsvereiste.

Instantie: Politie eenheid Den Haag

Klacht:

twee politieambtenaren hebben disproportioneel gehandeld

Oordeel:

Gegrond