Verzoeker bleef na zijn emeritaat bij het Erasmus MC betrokken bij een aantal projecten op basis van gastvrijheidsovereenkomsten. De Raad van Bestuur van het Erasmus MC constateerde dat hij tijdens en na afloop van de gastvrijheidsovereenkomsten onbevoegd activiteiten in naam van het Erasmus MC verrichtte en verbood hem dat uitdrukkelijk. Omdat verzoeker in zijn handelwijze volhardde, werd hem een toegangsverbod voor onbepaalde tijd opgelegd, zowel voor de publieke als de niet publieke ruimte. Alleen voor ziekenhuisbezoek als patiënt of bezoek aan patiënten mocht verzoeker zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Raad van Bestuur nog het terrein van het Erasmus MC betreden.
Verzoeker klaagde erover dat een toegangsverbod voor de openbare gebouwen een te vergaande maatregel is omdat er geen sprake is geweest van ernstige verstoring van de orde of goede gang van zaken. Bovendien betekende de toegangsontzegging een ernstige beperking van zijn bewegingsvrijheid, zijn wetenschappelijk werk en reputatie.
Met zijn klacht wilde hij onder meer bereiken dat hij vrij toegang kreeg tot de openbare ruimten en dat hij op uitnodiging toegang tot de niet publieke ruimten heeft voor het bijwonen van seminars, symposia en andere besprekingen.
Na ontvangst van de klacht bij de Nationale ombudsman is eerst geprobeerd om via bemiddeling tot een oplossing te komen. Dit leidde echter niet tot voor beide partijen acceptabele afspraken. De Nationale ombudsman besloot daarom de vraag van verzoeker of het opgelegde toegangsverbod proportioneel was te onderzoeken.
De Nationale ombudsman toetst de klacht van verzoeker aan het vereiste van evenredigheid. Hij overweegt dat een zo vergaande maatregel als een algeheel toegangsverbod voor onbepaalde tijd een zorgvuldige belangenafweging en een goede motivering vereist.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de Raad van Bestuur van het Erasmus MC verzoeker de vrije toegang tot de niet publieke ruimten mocht ontzeggen, maar dat het niet behoorlijk is dat verzoeker, als hij door medewerkers van het Erasmus MC is uitgenodigd voor het bezoeken van seminars en dergelijke, ook nog afzonderlijk toestemming van de Raad van Bestuur moet krijgen om de terreinen van het Erasmus MC te mogen betreden.
Over de toegangsontzegging tot de publieke ruimten van het Erasmus MC oordeelt de Nationale ombudsman dat dit geen proportionele maatregel is. Er is immers geen sprake geweest van ordeverstoring. Dat een partieel toegangsverbod niet te handhaven zou zijn en daarom een algeheel toegangsverbod nodig is, betreft de eigen organisatie van het Erasmus MC en rechtvaardigt deze vergaande maatregel niet.
De klacht is gegrond wegens strijd met het vereiste van evenredigheid.